Als je een ranglijst maakt van vooraanstaande Nederlandse sterrenkundigen zou Tim de Zeeuw op een gedeelde eerste plek staan.
Althans, tot de universiteit twee weken geleden bekendmaakte dat een niet nader te noemen hoogleraar op non-actief gezet was vanwege ‘ernstig ongewenst gedrag’, waaronder machtsmisbruik, genderdiscriminatie, kleineren in het openbaar en ongewenst lichamelijk contact. Een week later kwam naar buiten dat De Zeeuw de hoogleraar in kwestie was.
De sterrenkundige met wie De Zeeuw de eerste plek deelde, is hoogleraar en Spinozapremie-winnaar Ewine van Dishoeck, tevens zijn echtgenoot. Het tweetal haalt op dezelfde dag hun doctorstitel en richt samen met de universiteit het Van Dishoeck-De Zeeuw Fonds op voor jong talent in de wetenschap.
In zijn onderzoek bestudeert De Zeeuw de vorming en structuur van sterrenstelsels. Na een paar jaar in de Verenigde Staten te hebben gewerkt keert hij in 1991 terug naar Nederland, waar hij in Leiden een vaste aanstelling krijgt als hoogleraar theoretische sterrenkunde.
Naast zijn onderzoek neemt hij in de loop der jaren steeds meer bestuurlijke taken op zich. Zo wordt hij wetenschappelijk directeur van de Leidse Sterrewacht en de Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie NOVA. In 2007 wordt De Zeeuw benoemd tot directeur van de European Southern Observatory, een consortium van zestien landen die samen een reeks telescopen beheren, naar eigen zeggen ‘de beste sterrenkundebaan ter wereld’.
Extremely Large Telescope
Bij ESO functioneert De Zeeuw meer als manager dan als wetenschapper. Tegen Mare zegt hij in 2007: ‘Er is een klein beetje tijd voor onderzoek ingedeeld, en ik laat mijn Leidse promovendi natuurlijk niet zomaar in de steek. Maar mijn werk zal er vooral uit bestaan de waarneemfaciliteiten te verwezenlijken die het voor sterrenkundigen mogelijk maken om wetenschappelijk onderzoek te doen.’
Als directeur staat hij aan de wieg van de Extremely Large Telescope, de grootste optische telescoop ter wereld die nog in aanbouw is in Chili. Bij zijn afscheid geeft hij een interview aan de universiteit. Daarin spoort hij anderen aan om ook aan de slag te gaan bij internationale organisaties: ‘Focus je niet alleen op competitie, maar doe ook iets voor de grotere sterrenkundegemeenschap. Dat komt misschien niet direct je eigen onderzoek ten goede, maar zo geef je iets terug aan je eigen gemeenschap.’
Op dit moment is De Zeeuw officieel nog hoogleraar. Hij mag niet meer in universiteitsgebouwen komen, gebruikmaken van onderzoeksfaciliteiten of contact opnemen met collega’s. Maar hij behoudt wel zijn titel en salaris en staat nog op de website vermeld. Later dit jaar zal hij vanwege zijn leeftijd met pensioen moeten.
Afstand
Nadat zijn naam in de media bekend werd gemaakt, namen instituten waaraan De Zeeuw is verbonden publiekelijk afstand van hem. Zo zegt het Max Planck Institute for Extraterrestrial Physics zelf geen aanwijzingen te hebben ontvangen voor wangedrag, maar vertrouwt het op het Leidse onderzoek. Daarom verbreekt het instituut met onmiddellijke ingang alle banden.
Ook de European Southern Observatory, waar De Zeeuw al sinds 2017 geen formele aanstelling meer had, verbant hem uit alle gebouwen. ‘ESO is strongly against all forms of harassment, bullying and other unacceptable behaviour’, zo meldt het instituut op haar website.
De Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen, waar De Zeeuw al sinds 2006 lid van was heeft de astronoom geschorst. Als reactie daarop heeft de hoogleraar zelf zijn lidmaatschap van de Akademie beëindigd. Subsidieverstrekker NWO heeft hem stilzwijgend uit haar adviesraad verwijderd.
De Zeeuw wilde niet reageren op vragen van Mare. Wel heeft hij via zijn advocaat een statement naar Science en de Volkskrant gestuurd. Daarin zegt hij dat hij zich niet in de bevindingen van de universiteit kan vinden, maar bevestigt hij dat hij ‘onplezierig en ongeduldig is geweest op een ouderwetse manier, die niet meer past in de huidige tijdsgeest.’ Ook zegt hij dat het ‘nooit mijn intentie is geweest om mensen te kwetsen of te beschadigen. Het spijt me zeer dat mensen gedragingen van mij als negatief hebben ervaren. Daarvoor bied ik mijn oprechte excuses aan.’