Achtergrond
College over weggestuurde prof: ‘We hadden veel eerder moeten ingrijpen’
Dat een Leidse hoogleraar zich jarenlang schuldig heeft gemaakt aan machtsmisbruik, genderdiscriminatie en intimidatie, had eerder moeten worden gesignaleerd, zegt collegevoorzitter Annetje Ottow. ‘Ik geneer me te pletter.’
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 20 oktober 2022

Het college kwam zelf met het nieuws naar buiten, maar heeft niet bekendgemaakt wie de hoogleraar is. Waarom noemt u de naam niet?
‘Wij kunnen niet anders, omdat de Nederlandse privacywet voorschrijft dat wij geen namen mogen noemen. Wij vinden het ongelooflijk belangrijk om transparantie te betrachten waar we kunnen en te laten zien dat we dit niet tolereren. Tegelijkertijd zijn we heel erg gebonden aan privacy, omdat het een persoon en werknemer betreft. Ik kan dus niets zeggen wat naar de persoon herleidbaar is.’

Wanneer kwamen de klachten binnen?
‘In mei is de decaan – ik noem faculteit noch instituut – door een groep van vier vrouwelijke melders benaderd. Ook diverse getuigen, zowel mannen als vrouwen, hebben zich gemeld. De decaan nam het heel serieus en heeft het diezelfde dag nog bij het college gemeld.

‘Kort daarna is de betreffende persoon door ons gehoord, waarna we hem op non-actief hebben gesteld en hem de toetreding tot alle gebouwen van de universiteit hebben ontzegd. De veiligheid van de klagers was voor ons cruciaal, we wilden aan hen laten zien dat we er alles aan deden hun veiligheid te garanderen.

‘Op 31 mei hebben we de Klachtencommissie ongewenst gedrag de opdracht gegeven een onderzoek in te stellen. Op 6 oktober is het onderzoeksrapport ons toegekomen. Vervolgens hebben we de beklaagde gehoord en de Raad van Toezicht ingelicht. Op 18 oktober hebben we vastgesteld dat de gedragingen hebben plaatsgevonden zoals de commissie heeft beschreven. Toen hebben we het definitieve besluit genomen om de non-actiefstelling en gebouwontzegging door te zetten. Hij is never nooit meer welkom op deze universiteit.’

Wat houden die gedragingen in?
‘Uit het onderzoek blijkt dat er enkele jaren lang sprake was van ongelijke machtsverhoudingen en afhankelijkheidsrelaties. Dat heeft in dit geval geleid tot intimiderend en ongewenst gedrag.

‘Het gaat om een stelselmatig patroon van zwartmaken, machtsmisbruik, genderdiscriminatie, onbeschoft gedrag, kleineren in het openbaar en de voortdurende dreiging dat het carrièreverloop van de klagers zou worden beschadigd. Verder zijn er opmerkingen met seksuele lading gemaakt en heeft de commissie geconstateerd dat hij een medewerker minimaal één keer ongewenst lichamelijk heeft benaderd.

‘De commissie is uiterst zorgvuldig te werk gegaan. Zo heeft de commissie voor waarheidsvinding niet alleen gebruikgemaakt van de meldingen van de klagers en de getuigen, maar ook van schriftelijke stukken.’

Wat heeft de beklaagde in de gesprekken met het college en de Klachtencommissie gezegd over de aantijgingen?
‘Daar ga ik geen mededelingen over doen, dat gaat over de persoon.’

De hoogleraar is alleen op non-actief gesteld, maar niet ontslagen. Waarom niet?
‘Omdat de commissie ook heeft vastgesteld dat de wetenschappelijke kwaliteit van deze hoogleraar buiten kijf staat, is er geen enkele aanleiding om hem het professoraat te ontnemen. We zeggen alleen dat hij gezien zijn gedragingen niet meer welkom is op deze universiteit.’

Dus thuis kan hij nog verder met zijn werk?
‘Hij mag op persoonlijke titel nog onderzoek doen en daarbij vermelden dat hij hoogleraar of emeritus hoogleraar is van de Universiteit Leiden. Maar in het optreden naar buiten moet dan weer wel duidelijk zijn dat hij niet als hoogleraar namens de Universiteit Leiden optreedt. Ook mag hij geen onderwijs meer geven op deze universiteit. Dat is best een ernstige maatregel.’

De klagers en getuigen zijn allemaal medewerkers. Er zijn dus geen studenten bij betrokken?
‘In algemene zin kun je dat zeggen, onder de klagers en getuigen zijn geen studenten, maar we sluiten niet uit dat er ook studenten mogelijk getuige zijn geweest van zijn ongewenste gedrag.’

Hoe kon hij jarenlang collega’s intimideren?
‘Vooropgesteld: ik was diepbedroefd na het gesprek met de klagers en ik vind het verschrikkelijk dat dit is gebeurd. Ik geneer me te pletter. Maar ik wind er geen doekjes om: dit had door het instituut en de universiteit eerder moeten worden gezien en er had eerder moeten worden ingegrepen. De commissie constateert dat ook.

‘Met het betreffende instituut gaan we bekijken hoe we de sociale veiligheid en het werkklimaat kunnen verbeteren en hoe we signalen op de werkvloer eerder kunnen oppikken. Daarna willen we ook met de decanen in gesprek om te kijken of we alert genoeg zijn op dit soort gedrag.’

Het college is al langer bezig met dit onderwerp. Waarom is dat onvoldoende?
‘De formele kant hebben we op orde: we hebben vertrouwenspersonen, een ombudsfunctionaris, klachtenregelingen en -commissies. Maar alleen loketten instellen waar mensen heen kunnen, is niet genoeg.

‘Sterker nog: je kan niet tegen klagers zeggen: we hebben allerlei plekken om je te melden, waarom ben je niet eerder naar ons toegestapt? Het gaat erom dat het gedrag verkeerd is. Als werkgever heb je de verplichting om voor een veilige werkomgeving te zorgen. Daar moet het systeem op zijn ingericht.

‘Aan de preventiekant kunnen we dus nog stappen zetten. Dat willen we doen door meer op professionele ondersteuning in te zetten en leidinggevenden en werknemers beter equiperen. Leidinggevenden bijvoorbeeld moeten we meer training geven in hoe om te gaan met werknemers die problemen hebben met collega’s en hoe dat vervolgens kan worden aangepakt. Die gesprekken moeten we beter voeren.

‘Maar ook vragen hoe je met sociale veiligheid moet omgaan, waarop je als leidinggevende moet letten en hoe je elkaar aanspreekt horen daarbij.

‘We zijn ook bezig met erkennen en waarderen, waarbij het niet meer alleen moet gaan over het binnenhalen van grote subsidies en prijzen. Onderzoek moet meer een teamprestatie worden. Dit alles is alleen niet van vandaag op morgen veranderd.’