Voor Baldy Tjia, die maandag 12 maart plotseling overleed, was deze uitspraak van Confucius zeker van toepassing.
Nadat hij het Stedelijk Gymnasium Schiedam in 1960 had afgerond, ging hij in Leiden Engels studeren. Dit was niet de laatste keer dat hij zich in Leiden meldde om kennis op te doen. In 2010 schreef hij zich opnieuw in als student Chinastudies. Hij werd geboren in 1942 in Malang op Java in het voormalige Nederlands-Indië. Zijn familie behoorde tot de Chinese minderheid daar. Dit was een van de redenen voor hem om na zijn pensioen te kiezen voor deze studie. Het leren van de Chinese karakters viel hem niet mee. Toch volhardde hij en met resultaat. In 2015 rondde hij zijn Bachelor met succes af.
Tijdens zijn studie ging zijn belangstelling vooral uit naar Chinese literatuur, film en literair vertalen. Samen met een studiegenoot vertaalde hij de hedendaagse Chinese roman “Ondergronds in Parijs” van de auteur Yao Zhongbin. Deze vertaling kwam in 2017 uit. Hieruit blijkt goed wat hij belangrijk vond. Niet alleen vertalen, maar ook uitleggen en onderwijzen. De vertaling biedt die tevens studenten Chinees zijn allerlei handvatten om ook in het Chinese origineel te duiken.
In de MA Asian Studies (research) waarmee hij zijn studie na het afronden van de BA vervolgde, kon hij zijn passie voor klassieke literatuur kwijt. Hij koos met name die vakken die hem meer konden leren over literatuurwetenschap. Wat hij daar leerde kon hij goed gebruiken bij het schrijven van zijn scriptie over de door hem zo geliefde roman “De droom van de rode kamer” van de 18e-eeuwse schrijver Cao Xueqin. Zijn doel was een narratologische analyse van de roman te schrijven.
Helaas heeft hij deze scriptie niet kunnen afronden, maar zijn nalatenschap laat zien dat hij de raad van de Meester ter harte heeft genomen.
Anne Sytske Keijser en Nicole van Os