Al bijna vijf hele jaren schrijf ik columns voor Mare, al bijna vijf hele jaren ben ik twee keer per maand nét op tijd met het halen van mijn deadline en al bijna vijf hele jaren denk ik na over wat er in jezusnaam in mijn ALLERLAATSTE COLUMN OOIT moet komen te staan.
En nu zit ik dus met een probleem. Het kan namelijk zomaar zijn dat dit inderdaad de ALLERLAATSTE OOIT gaat zijn. Het kan echter ook zo zijn dat ik na de zomer voorzichtig terugkrabbel en moet gaan doen alsof ik deze ‘allerlaatste column’ nooit geschreven heb.
Aldus heb ik best even zitten twijfelen of ik nu al uit de doeken zou moeten doen waar ik al die jaren op heb zitten broeden. Maar goed, allerlaatste column of niet, ik heb besloten dat je soms ook de roekeloze student in jezelf de ruimte moet bieden door gewoon wat radicaals te doen en maar te hopen dat het goedkomt.
Ik heb namelijk nog wel een appeltje te schillen met het Bolwerk van de Vrijheid. Hoewel ik maar vier jaar in Leiden heb gestudeerd, zijn er namelijk behoorlijk wat Preasidium Libertatis-gerelateerde relletjes de revue gepasseerd.
Op persoonlijk vlak was ik vooral niet gecharmeerd van het feit dat ik van de drie keren dat ik iets schreef over een docent of een vak, ik twee keer geconfronteerd werd met behoorlijk wat drek.
Uiteraard schrijf (ook) ik columns in de hoop dat ze gelezen worden en dat men er een mening over vormt, maar ik blijf het fascinerend – en niet erg bolwerkerig – vinden dat de 400 woorden die ik als (destijds) tweede- of derdejaarsstudent schreef er tot twee keer toe hebben geleid dat ik mijn ‘gedrag’ moest komen verantwoorden voor professoren.
Toen ik bijvoorbeeld schreef over het apatische gedrag van studenten (inclusief dat van mezelf) in een werkgroep, moest ik in een volgende werkgroep in gesprek met de docent over het feit dat ik andere studenten ‘dom’ had genoemd (had ik niet) en mocht ik me melden voor een audiëntie én berisping in het kantoor van de verantwoordelijke professor die me vertelde dat het niet op prijs werd gesteld dat het vak ‘in het nieuws’ was gekomen.
Universiteitsbreed zat men echter ook niet stil. Zo was er een vreemde camera hier, een achtervolging na een protest daar, een ondoorzichtige benoeming van een vicerector en – uiteraard – het schilderij dat van de muur, toen weer aan de muur en toen weer van de muur moest.
Leiden is een prachtige universiteit, maar het zou ons toch sieren als men wat minder bezig was met hoe ‘vrij’ het er allemaal uitziet in tegenstelling tot hoe ‘vrij’ het daadwerkelijk is. In plaats van de echt belangrijke zaken weg te willen poetsen met het oog op beeldvorming, moet je die dingen júíst benoemen, bespreken en – indien nodig – bevechten.
Snotneuzerige columnisten, vervelend als we mogen zijn, kun je echter beter aan je voorbij laten gaan als je nog een beetje geloofwaardig over wil komen.
Maia de Quay studeert rechten. Dit is (misschien wel – cliffhanger!) haar laatste column voor Mare