Nieuw academisch jaar, nieuwe academische kansen. Dat geldt zeker bij mijn instituut, het Centrum voor Milieuwetenschappen. Ons jaar begon interessant, met een e-mail van mijn collega Maarten Schrama, geadresseerd aan iedereen. Hij verwoorde een onbehagen dat breed gedragen wordt binnen ons instituut, en zeker ook door mij. Hij kreeg bijna zestig reacties. Opvallend: op één reactie na had iedereen een leeftijd van onder de 36, en toen ik het managementteam om commentaar vroeg kreeg ik geen respons. Wellicht beschreef hij een onbehagen dat de generatiekloof nog niet beslecht had.
Waar ging het om? Onze rol als milieuwetenschappers natuurlijk. Een klein citaat uit de betreffende e-mail:
“The situation is surreal. We as scientists know better than anybody else what is going on in the world. Our institute focuses on a range of Environmental Issues, Biodiversity and Ecosystems. The reports we helped produce (IPBES) conclude that we are in the midsts of a biodiversity crisis. Not a “problem” - a crisis! (…) Papers have been published that calculate that we have around 5% chance (!) to keep the temperature rise under the Paris agreement level of 2 degrees. It becomes ever more likely that hundreds of thousands of people are going to die if we do not act fast. Yet, we, as scientists, maintain the position that the role of a scientist is just to deliver data and facts, that to maintain our credibility we can not speak up about those facts other than in papers and formal reports.”
We hebben een zomer achter de rug waar het ruim 40 graden was in Nederland. Dat is klimaatverandering. Driekwart van onze insecten zijn dood. Dat is decennia aan mismanagement.
Volgens de Raad van State voert de Nederlandse staat een dermate schadelijk stikstofbeleid, dat ze 18.000 vergunningen op losse schroeven heeft gezet. En vervolgens laat de VVD optekenen dat ‘het beleid nu doorslaat naar de natuur’. Dat is niet een regeringspartij die geïnteresseerd is in de toekomst van ons land. Dat is een partij die regeert volgens het motto ‘Après moi, le déluge.’
Goed, het is alom bekend dat de VVD zich meer zorgen maakt over de winstgevendheid van multinationals dan het welzijn van de gemiddelde burger en de planeet. Mijn groeiende onbehagen zit in mijn eigen gebrek aan actie. Ik eet nauwelijks vlees. Ik heb een paar keer meegelopen in een klimaatmars. Maar alleen bij mooi weer. En afgelopen zomer was ik in Beijing voor een conferentie. Dat is niet het gedrag van iemand die denkt dat de doomsday clock op 1 voor 12 staat. Dat is het gedrag van iemand die graag wil dat zijn eigen onderzoek belangrijk gevonden wordt, en verder vooral rustig zijn/haar leventje wil leven.
Maar als je huis echt in brand staat, wat zijn dan je argumenten om als wetenschapper aan de kant te staan? Dat we onze onafhankelijke positie kwijtraken en daarmee de geloofwaardigheid van de wetenschap beschadigen? Nee. Je kan het inhoudelijk met ze oneens zijn, maar niemand twijfelt aan de authenticiteit van de gele hesjes. Ze zijn immers bereid om met gevaar voor eigen leven een snelweg te blokkeren.
Ik weet om eerlijk te zijn niet hoe het wetenschappelijk equivalent van een snelweg blokkeren eruitziet. Maar wat ik wel weet: onze geloofwaardigheid wordt beschadigd door het feit dat we constant roepen dat er iets verschrikkelijks staat te gebeuren, maar ondertussen niet bereid zijn offers te brengen die in de verste verte in verhouding staan tot waar we voor waarschuwen.
Er zijn genoeg wetenschappelijke papers en beleidsondersteunende rapporten geschreven. Het is klaar nu. Het zal de wetenschap vast onwennig zijn. Het is tijd voor actie.
Benjamin Sprecher is universitair docent (en onderzoeker) bij het Centrum voor Milieuwetenschappen in Leiden