Columns & opinie
De legitimiteit van coronazesjes
Het geeft geen pas om studenten die door de coronacrisis problemen ervaren, weg te zetten als 'breekbare poppetjes', betoogt Wouter Woltering.
Gastschrijver
vrijdag 12 juni 2020
Silas.nl

In haar column betoogt Marit de Roij dat de coronacrisis de “perfecte omstandigheden” verzorgt om je als student in de boeken te storten. Inderdaad, we hoeven niet meer naar de universiteit te komen en het verenigingsleven ligt stil, dus als je dan toch thuis zit kan je net zo goed aan je scriptie werken – brak in de UB voor je uit zitten staren is immers geen excuus meer om niks te doen.

De realiteit is echter dat veel studenten enorm last hebben van de omstandigheden die de coronacrisis met zich meebrengt. Zo waarschuwt het Diversity Office van de VU Amsterdam dat studenten met een functiebeperking, eerstegeneratiestudenten, en studenten met een sociaaleconomische achterstand door de coronacrisis nog verder in de problemen komen.

Daar komt bij dat ‘reguliere’ studenten vanwege de crisis met allerlei nieuwe uitdagingen te maken krijgen. Veel studenten zijn bijvoorbeeld de bijbaan kwijtgeraakt waarmee ze hun studie moeten financieren. Sommigen van hen zijn angstig dat ze zichzelf, nu de basisbeurs is afgeschaft, in de schulden moeten storten om hun huur en vaste lasten te kunnen betalen. Ook zijn er studenten die door het platliggen van de zorg ineens verantwoordelijk waren voor de zorg van hun familieleden, om nog maar te zwijgen van de studenten die zelf tot risicogroepen behoren en zichzelf moeten isoleren om de kans op besmetting te voorkomen. Tel daarbij op dat het sluiten van de universiteitsgebouwen en het wegvallen van sociale activiteiten voor veel studenten tot een sociaal isolement leidt, en het is niet gek dat sommigen zich niet goed kunnen concentreren op hun studie of andere zaken die voor de coronacrisis van enorm belang leken.

Hulpverlening

Je kan deze groeiende groep uiteraard wegzetten als mentaal 'breekbare poppetjes' die niet thuishoren op de universiteit, omdat de universiteit eisen stelt waar je nou eenmaal aan moet voldoen. Als je echter nagaat dat een groeiende groep studenten last heeft van mentale klachten zoals faalangst, depressiviteit, en burn-out, zou je ook kunnen beargumenteren dat het “systeem” van de universiteit niet goed werkt voor een groeiend aantal studenten. Marit schrijft dat deze studenten prima via de “bestaande wegen” gecompenseerd kunnen worden. Dat is een fijn idee, ware het niet dat de hulpverlening aan studenten al jaren tekortschiet. Ellenlange wachtlijsten bij de studentenpsychologen, overwerkte en steeds wisselende studiecoördinatoren die niet goed op de hoogte zijn van wat hun studenten nodig hebben – deze problematiek wordt alleen maar verergerd door de coronacrisis. Je zou studenten dan kunnen verwijten dat ze af en toe van de zon genieten en nieuwe hobby’s ontdekken omdat ze eigenlijk 40 uur per week moeten studeren, maar je zou ook kunnen toejuichen dat we, juist in deze tijd, onze eigen gezondheid serieus nemen.

'Moeten we uit angst voor misbruik de studenten die wél last hebben van de crisis in de kou laten staan?'

Het zijn bovendien niet alleen studenten die in de problemen komen. Hoewel sommige onderzoekers de coronacrisis zien als een buitenkans om eens lekker door te schrijven aan die ene publicatie, zijn er ook veel medewerkers van de universiteit die alles op alles moeten zetten om het minimale te kunnen doen. Vóór de coronacrisis trokken de medewerkers van universiteiten door het hele land al aan de bel over te hoge werkdruk; die werkdruk is niet bepaald afgenomen voor medewerkers die nu naast hun reguliere taken hun aandacht ook nog eens moeten verdelen tussen kinderen die thuiszitten en andere familieleden die hulp nodig hebben.

Het is ongetwijfeld zo dat de coronacrisis nieuwe kansen biedt voor studenten. Zo hamerde studente Rebecca Talbot er eerder al op dat het noodgedwongen online onderwijs dat universiteiten nu verzorgen mogelijkheden biedt voor bijvoorbeeld studenten met een beperking of chronische ziekte en mantelzorgende studenten. En ja, de tijd die je eventueel overhoudt als je weinig last hebt van de lockdown kan besteed worden aan het ontdekken van hobby’s en borrelen met je huisgenoten.

Dat betekent wellicht dat er een enkele student is die misbruik kan maken van de goedhartigheid van een docent, en uitstel kan krijgen dat strikt gezien niet nodig is. Maar moeten we daarom het merendeel van de studenten die wél last hebben van de crisis in de kou laten staan? Laten we de huidige omstandigheden aangrijpen om eens kritisch te kijken naar hoe we de universiteit kunnen herinrichten tot een inclusief instituut, waarin we ook studenten kunnen accommoderen die het door allerlei barrières vóór de coronacrisis al moeilijk genoeg vonden om mee te draaien in het reguliere onderwijs.

Wouter Woltering is student Literary Studies