Columns & opinie
Dat plucheplakkers het minst competent zijn, is een universeel gegeven
‘Hoe meer je van jezelf denkt, hoe noodzakelijker nederig stemmende momenten van onvermurwbare introspectie zijn.’
Remco Breuker
donderdag 5 september 2024

Sandro Veronesi’s magistrale roman In de ban van mijn vader bevat een tenenkrommende scène waarin de hoofdpersoon na een gezellig etentje zijn gasten uitlaat en dan de intercom (nu zou dat de videodeurbel zijn) aanzet om te horen wat zij over hem zeggen. Als lezer schreeuw je de hoofdpersoon bijna toe dit niet te doen, zeker niet omdat hij hiervoor gewaarschuwd was door zijn vader. (Al moet ik toegeven dat het als vader verdomd verdacht is om je zoon op het hart te drukken iets zeker niet te doen als die daar uit zichzelf nooit aan gedacht zou hebben.)

Wat hij hoort, staat in schril contrast met hoe bij zelf de avond beleefd heeft. De grond zakte onder zijn voeten weg.

Ik moest aan deze meesterlijk oncomfortabele scène denken toen ik op vakantie eindelijk de rust en de tijd had om op het strand primaire bronnen uit mijn geliefde Koryŏ-periode (918-1392) door te nemen en daarbij stuitte op de volgende passage: ‘Herfst, Zevende Maand. Commissaris van de Veiligheidsraad Ch’oe Uch’ŏng is gestorven. Uch’ŏng was dom en traag van karakter. Toen hij 72 werd, werd hij verzocht met pensioen te gaan. Zijn tijdsgenoten kritiseerden hem.’

Je hoeft geen Koryŏ-expert te zijn om de bijna achteloze en daarom des te pijnlijkere veroordeling van Ch’oe Uch’ŏng aan te voelen die hem na zijn dood ten deel viel - en klaarblijkelijk ook al bij leven.

Domheid

Een minister traag en dom noemen was in principe not done, en helemaal niet na iemands dood, maar het is duidelijk dat de mans domheid en traagheid van epische proporties geweest moeten zijn en nood breekt nu eenmaal wetten.

Het wordt nog erger als je weet dat hoge ambtenaren vanaf hun zeventigste om pensioen mochten verzoeken, maar meestal van de heerser nul op het rekest kregen omdat ze vooralsnog onmisbaar waren. Ik heb menig verzoekschrift tot pensionering en afwijzingen daarvan vertaald. Ch’oe was blijkbaar zo ongeliefd, onmogelijk of incompetent (of een combinatie daarvan) dat hem verzocht werd op te stappen. Ik geloof niet dat ik dat eerder ben tegengekomen in de vijfhonderd jaar die de Koryŏ staat heeft mogen bestaan, maar het is wellicht een universeel gegeven dat plucheplakkers meestal de minst competente types zijn.

‘Zo’n intercom zouden we allemaal moeten hebben om af en toe geconfronteerd te worden met hoe we nu echt worden gezien’

Het is duidelijk dat Ch’oe Uch’ŏng geen middeleeuws equivalent bezat van Veronesi’s intercom. Hij lijkt volkomen onwetend te zijn geweest van hoe er over hem werd gedacht, in staat om de wereld te zien zoals hij dat wilde en niet zoals die was. Je zou willen, voor het welzijn van de samenleving en voor zijn collega’s, dat hij wel de beschikking over die intercom had gehad, zodat hij in een moment van vernietigend zelfinzicht een dosis onverwacht toegebrachte verpletterende eerlijkheid de samenleving zijn verdere professionele activiteiten zou hebben bespaard.

Zo’n intercom zouden we eigenlijk allemaal moeten hebben om af en toe, dat is al meer dan genoeg, geconfronteerd te worden met hoe we nu echt worden gezien. Ik vraag me namelijk af hoeveel Ch’oe Uch’ŏngs er zullen geweest blijken te zijn wanneer de kronieken van onze tijd geschreven worden.

Van hoeveel mensen gaat gezegd worden dat zij “dom en traag van karakter” waren? Dat hun tijdsgenoten hen kritiseerden, terwijl zij zelf weigerden een stap opzij te doen?

Hoeveel aanstootgevend gedrag wordt pijnlijk zichtbaar als de verhullende sluier van de onmiddellijke nabijheid wordt opgelicht?
Hoeveel plausibel lijkende besluiten zouden een keizer zonder kleren blijken?

Zo vraag ik me af wat de intercom van Veronesi voor elkaar gekregen had, als die, ik noem maar iets, na een willekeurig overleg tussen aanstaande coalitiepartners opeens was verschenen en aan een van de overlegpartners had laten horen wat de anderen nu echt van hem dachten.

Hoe meer je van jezelf denkt, hoe noodzakelijker nederig stemmende momenten van onvermurwbare introspectie zijn. Al was het alleen maar om anderen tegen jou te beschermen.

Remco Breuker is hoogleraar Koreastudies