De zon is verraderlijk, op meerdere manieren zelfs. Voor je het weet, zie je eruit als een dronken aardbei nadat je drie uur lang jezelf in de zon in bier hebt ondergedompeld op het terras.
Bovendien loop je er al snel starnakel weg aangezien pal in de zon zitten ook niet echt helpt bij het verwerken van alcoholconsumptie. Rond vijf uur in de middag ben je na zo’n sessie niets meer waard.
Voor de komende zomer zal dit dagritme voor de gemiddelde student er wel zo uit zien, vol plezier, vertier en festivals.
De zon is op nog een andere manier verraderlijk.
Want hoewel het gemoed veelal seizoensgebonden is en men vaak het idee heeft dat de winter het humeur ten val brengt en zonnige dagen het gemoed weer opfluffen (‘when nature has an erection’, zoals David Hockney zei), is dit lang niet altijd het geval.
Eén op de duizend mensen heeft naar eigen zeggen last van zomerdepressie en één op de driehonderd van een zomerdip. Hoewel dit relatief lage getallen zijn, zullen aardig wat mensen de symptomen herkennen. De zon maakt loom, futloos, waardoor je in neerwaartse spiraal van inactiviteit kan eindigen, net zoals hitte je aan huis gekluisterd kan houden.
Zelf heb ik daar geen last van, moet ik bekennen. Mijn gemoedsgesteldheid daalt vrijwel elke winter tot het punt waarop heimwee naar het bed het meest verleidelijke gevoel van de dag is.
De hel is buiten, in de kou, in de wind, met zijn zwiepende bomen met een kaal, bladloos gelaat. Nee, geef mij dan maar mijn bed of mijn stamcafé, als laatste havens van behagen.
Bij mij is de voornaamste reden tot zomerneerslag alles wat het seizoen oproept. De zomer verplicht je namelijk om iets te doen, om naar buiten te gaan, op een terras te gaan zitten, naar een festival te gaan of met vrienden in het park te zitten, en vergeet vooral niet om in februari te beginnen aan het kweken van een summerbody.
Op elke straathoek shiny happy people holding hands en al die strakke lichamen op het strand. Met dit weer ga je toch niet binnen zitten, is vaak het argument als je tegenstribbelt. Door al die verwachtingen wordt de zomer een last, die je te veel kan worden.
Eenzelfde is het gevoel bij het studeren. Er zit achter de studietijd een impliciete druk op je dat je er alles uit moet halen wat erin zit. Tien stages, een bestuursjaar en twee masters. Want stel je voor dat je een stage mist of dat je dus een festival waar al je vrienden naar toegaan mist. Fear of missing out, kortom.
Het is niet niets waarover we spreken, want door het hele regime van verwachtingen (naast andere factoren) worden de meeste zelfdodingen in de lente gepleegd.
Ik wil jullie verwachtingen voor de komende periode niet temperen, maar ik denk dat er veel onbegrip over de zomerdip heerst, helemaal omdat veel mensen het juist als één groot paradijs zien.
Houd dus in het achterhoofd dat niks hoeft en dat thuis zitten op een zomerdag helemaal niet erg is.
Dat vaasje bij Barrera loopt namelijk echt niet weg hoor.
Fijne zomer.
Olaf Leeuwis is student International Relations