De universiteit publiceerde vorige maand een vernietigend rapport over het decennialange wangedrag van archeoloog Corinne Hofman en haar partner Menno Hoogland, die grensoverschrijdend gedrag vertoonden, de wetenschappelijke integriteit schonden, macht misbruikten en mogelijk strafbare feiten pleegden. Volgens negentien (oud-)medewerkers en (oud-)studenten zou het duo zich tussen 1990 en 2023 schuldig hebben gemaakt aan intimidatie, discriminatie, manipulatie, schreeuwen, uitlachen en bespotten.
Op basis van het rapport heeft het college van bestuur Hofman op non-actief gesteld en is een ontslagprocedure gestart. Haar partner Menno Hoogland was al niet meer werkzaam op de universiteit.
Opvallend is dat de onderzoekscommissie níet adviseert om de wetenschappelijke publicaties van Hofman en Hoogland te onderzoeken, terwijl het volgens het rapport ‘aannemelijk’ is dat de twee de wetenschappelijke integriteit hebben geschonden en zelfs strafbare feiten pleegden.
Diefstal
Zo zouden zij op veldwerkexpedities in 2006 en 2009 menselijke gebitsresten hebben ontvreemd uit een plaatselijk depot, zonder vergunning van de plaatselijke autoriteit. In 2009 gebeurde dat ‘met een tang, een hamer en een schroevendraaier, op gewelddadige wijze en zonder aandacht voor in de archeologie algemeen aanvaarde ethische en technische regels’, aldus het rapport. ‘Dit was illegaal en kwam neer op diefstal.’
Eventueel vervolgonderzoek hiernaar vindt de commissie niet zinvol, ‘in het licht van de documentatie waarover de commissie beschikt en de datum van de gedragingen in kwestie’.
Maar voorzitter van de commissie wetenschappelijke integriteit (CWI) Frits Rosendaal (die géén deel uitmaakte van de onderzoekscommissie) stelt dat – wanneer kan worden vastgesteld dat deze gebitsresten als onderzoeksmateriaal zijn gebruikt voor wetenschappelijke publicaties – dit reden kan zijn om de betreffende artikelen terug te trekken. ‘Als er een publicatie is met oneigenlijk verkregen gegevens, is retractie zeker een optie’, aldus Rosendaal.
Hij verwijst daarvoor naar norm 26 in de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit, die stelt dat onderzoekers zich aan de wet moeten houden: ‘Houd rekening met belangen van (proef)personen, (proef)dieren en de risico’s voor de onderzoekers en de omgeving, waarbij in ieder geval alle relevante wettelijke voorschriften en gedragscodes in acht worden genomen.’
Onetisch verkregen
Rosendaal: ‘Er moet voor retractie wel iets mis zijn met de inhoud van het artikel. Dat hoeft met onwettig of onethisch verkregen gegevens niet altijd het geval te zijn, maar er zijn gevallen waar men dan toch tot retractie overgaat.’
Als voorbeeld noemt hij de affaire rond geneeskundige en wetenschapper Don Poldermans in 2011. Bij hem ontbrak ethische toetsing of toestemming van proefpersonen voor het onderzoek, hoewel de data in zijn onderzoek klopten. Toch werden artikelen van hem teruggetrokken.
De onderzoekscommissie acht het ook aannemelijk dat Hofman en Hoogland er bij promovendi en postdocs op aandrongen om als co-auteur te worden genoemd ‘van publicaties waaraan ze geen wezenlijke bijdrage hadden geleverd of die de medewerker zelf wilde publiceren’.
Het is volgens Rosendaal ‘denkbaar dat een artikel dan wordt teruggetrokken’, verwijzend naar norm 31 in de gedragscode: ‘Alle auteurs moeten een wezenlijke intellectuele bijdrage hebben geleverd aan tenminste één van de volgende elementen: de opzet van het onderzoek, de verwerving van data, de data-analyse of de interpretatie van de bevindingen.’
Lager in de pikorde
Wie niet een dergelijke bijdrage heeft geleverd, maar toch als auteur wordt opgevoerd, pleegt een inbreuk op de wetenschappelijke integriteit. Volgens Rosendaal zijn er om die reden artikelen teruggetrokken, al denkt hij dat redacties en uitgevers dat meestal niet zullen doen. ‘Het kan ook de andere auteurs, die soms lager in de pikorde staan, benadelen. Redacties kunnen wel kiezen voor een correctie.’
Disclaimer: de code waarnaar Rosendaal verwijst, geldt sinds 2018. ‘Indien bepaalde handelingen van voor die tijd dateren, moeten die naast de toen geldende code worden gelegd’, zegt hij.
Het college van bestuur ‘heeft nog geen besluit genomen over een mogelijk vervolgonderzoek naar de mogelijke schending van de wetenschappelijke integriteit’, laat universiteitswoordvoerder Caroline van Overbeeke weten. ‘De commissie acht het weliswaar “aannemelijk” dat de grenzen van het toelaatbare zijn opgezocht en mogelijk overschreden, maar er zijn tegelijkertijd nog veel vragen over hoe dit precies gegaan is.’
Het college wil eerst ‘inzetten op de ontbindingsprocedure voor de betrokken hoogleraar en op het cultuurtraject op de faculteit, omdat dit de grootste prioriteit heeft’, aldus Van Overbeeke.
> Zie ook: