‘Een individueel arbeidsconflict.’ Zo noemt de universiteit de rechtszaak die docent Arnout van Ree heeft aangespannen na een conflict over de hoeveelheid opeenvolgende tijdelijke contracten.
Maar donderdag bleek het tijdens de zitting om meer te gaan: het gehele academische aanstellingsbeleid werd aan de kaak gesteld door een rechter die hardop vraagtekens zette bij het besluit van de universiteit om docenten een tijdelijke, vierjarige aanstellingen te geven, in plaats van een vaste baan.
Een korte terugblik: Arnout van Ree was docent bij international studies. In 2018 besloot het faculteitsbestuur een groep van tien docenten bij uitzondering een verlenging van twee jaar aan te bieden. Omdat Van Ree al op zijn derde contract zat, zou dit wettelijk gezien een vaste aanstelling betekenen. Om dat te voorkomen gebruikte de universiteit een truc: er werd een streep door de einddatum van zijn contract gezet, en twee jaar bij opgeteld.
Die verandering geldt als verlenging, vindt Van Ree. Maar volgens de universiteit had hij toen bezwaar moeten maken, en kan nu niet terugkrabbelen.
Relevante casus
De vragen waarover de rechtbank zich moet buigen: is het veranderen van een datum een verlenging? Had Van Ree meteen bezwaar moeten maken? Maakt de universiteit, zoals Van Ree stelt, misbruik van de wet door alle juridische middelen in te zetten om docenten maar geen vast contract te bieden?
De vraag over het bezwaar maken kon hij niet beantwoorden, zei de kantonrechter. ‘De wetgever heeft bepaald dat dit onder bestuursrecht valt. Jammer. Want het is een interessante casus, en relevant.’
Het belette hem niet om de universiteit aan de tand te voelen over het besluit om tien docenten een extra verlenging te geven, in plaats van een vast contract. Daarvoor gebruikte de universiteit een clausule in de CAO, die voorschrijft dat dit mag ‘indien onderwijsontwikkelingen en/of ontwikkelingen in studentenaantallen dit noodzakelijk maken’ en ‘binnen de bestaande capaciteit van het wetenschappelijk personeel met een vast dienstverband niet kunnen worden opgevangen’.
Weinigzeggend
‘Een fraaie zin’, concludeerde de rechter. ‘Veel woorden die weinig zeggen. Leg me in gewone taal eens uit waarom het noodzakelijk is om mensen vier jaar in onzekerheid te laten verkeren.’
Dat was een ‘weloverwogen keuze’, aldus de verdediging, die te maken had met ‘onderwijsontwikkelingen’ bij international studies. ‘We waren toen bezig met de structurering van het tutor-onderwijs.’ Daarvoor waren de docenten meer dan twee jaar nodig, en kregen ze de verlenging, legde ze uit.
Maar de vraag is juist of de universiteit ze dan geen vast contract had moeten geven, zei de rechter. ‘U draait het om. Nu zegt u eigenlijk: We vinden ze zo goed, dat we ze vier jaar geven. Terwijl de hoofdlijn is: twee jaar tijdelijke contracten, en daarna een vaste aanstelling.’
‘Dat is de richtlijn', zei de verdediging. 'De koppeling tussen onderzoek en onderwijs is nodig voor een vast contract.’
Hij constateerde ook dat er een vacature openstaat voor Van Rees oude functie: ‘Dus de functie is er. Er is gewoon opnieuw begonnen.’
Bovendien zegt de rechter weinig boodschap te hebben aan de universitaire richtlijn. ‘Dat het op papier staat, betekent niet dat het klopt. Het geeft mij niet de motivering die nodig is voor de wet.’
De bestuursrechtelijke kanten van deze zaak kan hij niet toetsen, zegt hij, maar hij kan wel kijken of er sprake is van een extra verlenging. ‘Stel, die vier jaar mag, of ik kan het niet toetsen’, zegt hij. ‘Dan kan ik nog wel tellen hoeveel verlengingen er zijn. Als ik meega dat die vier jaar gerechtvaardigd was, is nog steeds de vraag: zijn het er twee of drie geweest?’ Hij moet bepalen ‘of er een extra schakel is gecreëerd’.
Niet relevant
De universiteit voerde aan dat Van Ree, binnen het bestuursrecht, binnen zes weken bezwaar had moeten aantekenen. ‘Binnen het bestuursrecht geldt: geen bezwaar gemaakt, en ondertekend, is geldig.’
Van Ree heeft vorig jaar echter alsnog bezwaar aangetekend, zei hij. Bovendien vond hij dat hij indertijd ontmoedigd werd om bezwaar aan te tekenen. Daar is geen bewijs voor, aldus de universitaire verdediging.
De omstandigheden waaronder het contract is ondertekend, vond de rechter eigenlijk minder interessant: ‘De ondertekening is niet relevant. Het gaat erom of er een vaste aanstelling is ontstaan.’
Als Van Ree deze zaak wint, wil hij zijn salaris terugvorderen. Sinds april, een half jaar na de einddatum van het contract dat nu ter discussie staat, is hij trouwens weer werkzaam op de universiteit. ‘Ik was verbaasd dat ik werd uitgenodigd.’ Als deze zaak in zijn voordeel uitpakt, zegt hij weer docent te willen worden.
De uitspraak volgt over vier weken.