Aan enthousiasme is woensdag in een uitverkochte Stadsgehoorzaal geen gebrek als studenten zitten te wachten tot de discussiemiddag met de Amerikaanse senator Bernie Sanders begint. De progressieve politicus is in Nederland om zijn boek Het is oké om kwaad te zijn op het kapitalisme te promoten en wil graag de vragen van Leidse studenten beantwoorden.
Nadat academici en een diplomaat een uur lang Sanders’ politiek naast Roosevelt en Martin Luther King plaatsen in ‘de Amerikaanse traditie van verandering’, verschijnt de hoofdpersoon eindelijk zelf op het podium.
Met een Freudiaanse verspreking van de moderator wordt hij als ‘President Sanders’ onthaald, wat op een glimlach van de 82-jarige kan rekenen.
‘Wat zijn jullie dromen en angsten?’ wil Sanders weten van het publiek. Die werden mondjesmaat gedeeld: een groot deel van de aanwezige studenten maakte liever van het zeldzame moment gebruik om hun eigen vragen aan Sanders te stellen.
En hoewel de vragen divers zijn, cirkelt Sanders gedurende de middag steeds terug naar zijn twee belangrijkste boodschappen: de macht in de samenleving komt steeds meer in handen van een kleine superrijke elite, daar moeten we wat aan doen. En áls je dat doet, verwacht niet dat veranderingen van de ene op de andere dag plaatsvinden: ‘Er zijn in de geschiedenis veel fantastische mensen in de gevangenis beland of gestorven voor de strijd voor rechtvaardigheid, je moet er hard voor werken.’
Op een vraag hoe politici meer jongeren naar de stembus kunnen krijgen, antwoordt hij gedecideerd: ‘Dat is niet aan mij, dat is aan jullie. Praat met je leeftijdsgenoten en vertel hen dat politiek geen entertainment is: het is leven en dood. Ik snap niet hoe een jong mens bij een verkiezing op de bank kan blijven zitten terwijl we moeten dealen met klimaatverandering.’
Afstand
Ondanks pogingen van beide kanten blijft een zekere afstand bestaan tussen Sanders en het publiek. Zijn vurige retoriek over de oneerlijke macht van miljardairs en de problemen van de werkende klasse die niks overhoudt aan het eind van de maand, komt maar moeilijk aan bij het publiek dat exclusief bestaat uit hoogopgeleide studenten die later niet de fabrieksarbeiders zullen worden die Sanders aanhaalde. Het doembeeld van de Amerikaanse studenten die met tonnen studieschuld aan hun carrière begonnen leidde daarentegen wel tot een ongerust geroezemoes in de zaal.
Op zijn beurt heeft Sanders ook geen toegespitste boodschap voor zijn publiek. Meermaals moet hij bekennen dat hij niet precies weet hoe het er in Europa of Nederland voor staat met een bepaald onderwerp. Dat maakte voor het publiek niet uit: dat klapt enthousiast als Sanders vertelt dat hij een wetsvoorstel heeft ingediend om de werkweek in de Verenigde Staten in te korten naar 32 uur.
Soms wordt het ironisch, bijvoorbeeld als Sanders ageert tegen politieke elites en de rijkste één procent terwijl er naast hem op het podium een levensgroot logo staat van studentenvereniging Minerva, hofleverancier van de Nederlandse upper class en organisator van de middag. ‘In Rusland had je een eeuw geleden ook mensen die dachten dat ze het goddelijke recht hadden om alles en iedereen te bezitten’, foetert hij. ‘De Russische bevolking heeft daar toen mee gedeald. Misschien moeten wij er ook mee dealen.’
Na een uurtje breit de senator er zelf een einde aan, hij moet ‘s avonds nog optreden in Utrecht. Met een Minerva-borrelplank onder de arm verlaat hij het podium.