Nieuws
Leiden ziet lager bsa niet zitten, want dat is ‘nadelig voor studenten én docenten’
Het college van bestuur en de universiteitsraad zijn tegen het wetsvoorstel van minister Dijkgraaf (Onderwijs) om het bsa te verlagen naar maximaal 30 punten in het eerste jaar.
Vincent Bongers
donderdag 11 mei 2023

Dinsdag stuurde minister Dijkgraaf zijn voorstellen voor het versoepelen van het bindend studieadvies (bsa) naar de Tweede Kamer. ‘Universiteiten hanteren nu eigen normen voor het bsa, die ongeveer gemiddeld rond de 45 studiepunten liggen’, schrijft Dijkgraaf. Voor Leiden geldt ook 45 punten. Die norm is ‘te hoog als basis om te kunnen vaststellen of een student geschikt zou zijn voor een opleiding en het legt te veel druk op de student in het eerste jaar’.

De minister kiest dan ook voor een maximaal bsa van 30 van de 60 punten in het eerste jaar. ‘Daarnaast krijgen universiteiten de mogelijkheid om een bsa te geven na het tweede jaar als de student minder dan 60 studiepunten heeft behaald.’ Het is de bedoeling dat de regeling in collegejaar 2025-2026 ingaat. Het wetsvoorstel moet nog wel langs de Tweede en Eerste Kamer.

Leiden ziet de voorstellen van de minister niet zitten. ‘Het bsa zorgt ervoor dat studenten met voldoende kennis doorstromen in hun studie, en deze binnen de nominale tijd kunnen afronden’, laat rector Hester Bijl per mail weten. ‘Met een verlaagd bsa zullen veel studenten later in hun studie alsnog uitvallen. Dat is nadelig voor onze studenten en leidt tot meer werkdruk voor docenten en studieadviseurs.’

Bezwaarbrief

Ook de universiteitsraad is tegen de versoepeling en wil de 45 punten in het Leidse eerste jaar behouden en geen bsa in het tweede jaar. Net als een deel van de andere medezeggenschapsraden van andere universiteiten stuurde de raad een brief naar de minister met daarin de bezwaren.

Universiteitenkoepel UNL vindt de versoepeling ‘een slecht plan’. De 30 punten zijn ‘ongewenst en onverstandig’, schrijft de UNL in een verklaring. De universiteiten ‘pleiten ervoor om de bsa-norm per opleiding te bepalen in samenspraak met de medezeggenschap, zodat het beter aansluit bij de wensen van studenten en medewerkers en rekening gehouden wordt met verschillen tussen opleidingen’.

Verademing

Landelijke studentenorganisaties LSVb en ISO zijn enthousiaster over de plannen. LSVb-voorzitter Joram van Velzen vindt het een ‘goede zet’. Al vindt Van Velzen het niet voldoende want het bsa heeft ‘geen plek in ons onderwijs, maar met deze forse verlaging en een flink pakket aan extra begeleiding voor studenten, neemt de minister een belangrijke eerste stap’.

ISO-woordvoerder Sam de Fockert noemt het ‘een verademing dat deze stap eindelijk wordt gezet. Wat ons betreft gaan de woorden bindend en advies überhaupt niet samen’. Met deze versoepeling ‘wordt een betere balans gevonden tussen het welzijn van studenten en hun studievoortgang. Het bsa hangt als het zwaard van Damocles boven het hoofd van jonge mensen in een tijd dat ze zichzelf moeten ontdekken.’