Het universiteitsbestuur stuurde dit beoordelingsformulier deze week naar de universiteitsraad.
Uitgangspunt van de criteria is dat de evenementen niet mogen zorgen voor sociale onveiligheid. ‘Als onderzoeks- en onderwijsinstelling zien wij het als onze taak om kennis te bevorderen, ruimte te bieden voor verschillende perspectieven, en het ontwikkelen van vaardigheden te stimuleren in het voeren van gesprekken over complexe maatschappelijke en mondiale onderwerpen. Deze gesprekken kunnen en mogen prikkelend en ongemakkelijk zijn. Echter, een gevoel van veiligheid is een voorwaarde voor een open dialoog.’
Het document stelt dat vooral bij evenementen over actuele conflicten, oorlogen en thema’s die polarisering en felle discussies veroorzaken kans is op sociale onveiligheid. Medewerkers kunnen in zo’n geval experts raadplegen die ‘de opzet en bijdrage van de sprekers evalueren met betrekking tot politieke gevoeligheden en mogelijke verdeeldheid en onrust binnen of buiten de organisatie’. De experts moeten vervolgens beoordelen of ‘het voorgestelde evenement op een constructieve manier bijdraagt aan kennis en inzicht in de actualiteit’.
Per onderwerp staan enkele suggesties voor te benaderen experts genoemd. Voor evenementen over Rusland en Oekraïne kunnen medewerkers zich richten tot de opleidingsvoorzitter Ruslandstudies, voor Afrika is er African Studies, en voor evenementen die te maken hebben met Israël en Palestina is er een speciale regiegroep die vragen kan beantwoorden.
De vraag rijst of zo’n inhoudelijke controle op voorhand is te verenigen met de academische vrijheid, en niet neerkomt op censuur.
‘Voorheen kon het gebeuren dat er te snel of zonder voldoende inhoudelijke kennis geoordeeld werd of een evenement werd toegestaan’, reageert woordvoerder Caroline van Overbeeke. ‘Er werden ook wel eens te snel evenementen afgekeurd. Met de nieuwe werkwijze willen we borgen dat kennis over de inhoud en het werkveld wordt meegewogen in het advies. Uitgangspunt is dat wij als universiteit, juist vanwege het grote belang dat wij hechten aan academische vrijheid, een brede range van evenementen met verschillende perspectieven en invalshoeken willen faciliteren.
‘Tegelijk heeft de universiteit een verantwoordelijkheid wat betreft een veilige leer- en werkomgeving. De procedure beoogt juist een constructieve en open houding en aanpak in alle evenementen te bewerkstelligen. We willen een kader scheppen waardoor gelijke behandeling van studenten en medewerkers en hun activiteiten worden geborgd. De tekst is gebaseerd op input van specifieke doelgroepen en hun ervaringen bij het reserveren van zalen en de drempels die ze daarbij ervaren.’
Over hoe de universiteit op voorhand een onderscheid kan maken tussen evenementen die tot ongemak leiden en evenementen die voor sociale onveiligheid zorgen, zei Van Overbeeke het volgende: ‘Wij nemen sociale onveiligheid zeer serieus. Tegelijk vragen wij studenten en medewerkers wel open te staan voor een kritische uitwisseling over thema’s, wat wel ongemak kan veroorzaken maar niet hetzelfde is als sociale onveiligheid. Er moet ruimte kunnen zijn voor een evenement dat een kritische blik werpt op een conflict. Dat kan ongemak veroorzaken bij groepen die zich aangesproken voelen. Dit is niet hetzelfde als een evenement dat oproept tot discriminatie, intolerantie en haat tegen een groep, daarom is een constructieve en zorgvuldige aanpak van groot belang.’
Opvallend is een frase uit de inleiding, waarin staat dat universitaire medewerkers bij hun beoordeling vaak behoefte hebben aan extra informatie, vooral als het gaat om politieke thema’s, maar ook bij ‘activiteiten voor en door studenten van kleur en verschillende regionale achtergronden’.
Demonstraties
Mare vroeg de universiteit of dit betekent dat evenementen voor en door studenten van kleur automatisch politiek geladen zijn, en of dit geen racisme is. Daarop antwoordde de woordvoerder dat juist het omgekeerde waar is. ‘Hiermee willen we juist vooringenomenheid over deze thema’s voorkomen. Door aan te geven dat extra informatie nodig is bij dergelijke aanvragen, willen we aangeven dat dit juist een zorgvuldige aanpak vraagt. Daarom worden er nu ook experts op het gebied van diversiteit en inclusie betrokken als er vragen zijn, juist om aannames en een strengere aanpak te voorkomen.’
Demonstraties zijn volgens de criteria, mits ze zich aan de huisregels houden, nog wel mogelijk op universiteitsterrein. ‘Vrijheid van meningsuiting is in onze gebouwen toegestaan’, aldus het document.