Huisjesmelkers die woningen laten verkrotten, hun huurders intimideren en veel te hoge prijzen vragen voor studentenkamers: het zit de gemeente Leiden al jarenlang dwars. Mede om die reden stelde wethouder wonen Julius Terpstra (CDA) een nieuw pakket aan maatregelen voor, dat per 1 januari is ingevoerd.
Dat heeft ertoe geleid dat verhuurders in veel wijken een verhuurvergunning en/of omzettingsvergunning moeten aanvragen, waarmee de gemeente een middel in handen heeft om op te treden tegen discriminatie, bedreiging, te hoge huurprijzen en illegaal verkamerde panden.
Maar uit cijfers van de gemeente blijkt dat een aanzienlijk deel van de verhuurders de vergunningen nog niet heeft aangevraagd, terwijl de deadline 1 juli was. De vergunningen zijn namelijk duur (938,50 euro per stuk) en de eisen om er een te krijgen streng, zeiden verhuurders onlangs tegen Mare. Dat, in combinatie met landelijke regelgeving, leidt ertoe dat steeds meer verhuurders af willen van studentenkamers, zodat ze hun panden kunnen verhuren aan expats of zelfs verkopen. Dat zou rendabeler zijn.
Vooral Studenten voor Leiden (SVL) vreesde hier al voor, bleek vorig jaar tijdens de bespreking van het nieuwe woonbeleid in de gemeenteraad. Samen met de VVD stelden zij in augustus schriftelijke vragen over de vergunningen. Die zijn nu door het college van burgemeester en wethouders beantwoord.
Combinatie van factoren
Zo willen de partijen weten of het college ‘de zorg deelt dat de invoering van verhuurdersvergunningen kan leiden tot minder kamers c.q. huurappartementen’. Volgens het college is daar geen sprake van: ‘Mocht het zo zijn dat het aantal kamers of huurappartementen van particuliere verhuurders afneemt, dan zal dit niet enkel te wijten zijn aan de verhuurvergunning maar eerder aan een combinatie van factoren.’ Het college denkt daarbij aan de nieuwe landelijke Wet betaalbare huur en de verhoogde vermogensbelastingen op de verhuur van woningen.
Ook het lage aantal aangevraagde vergunningen baart SVL en de VVD zorgen. Volgens hen heeft de gemeente ‘gebrekkig gecommuniceerd richting verhuurders’. De gemeente weerspreekt dat: ‘Verhuurders zijn middels brievenacties geïnformeerd, er zijn specials geplaatst in de krant en andere media’ en er is een ‘informatieavond georganiseerd voor verhuurders om vragen over het aanvragen van de benodigde vergunningen te bespreken’.
Hoge kosten
Verder vinden de partijen dat de kosten voor de verhuurvergunning ‘buitenproportioneel hoog zijn’. In Leiden kost die 938,50 euro, terwijl die in Rotterdam en Den Haag respectievelijk 335 en 271 euro zouden kosten. Maar volgens het college is dat bedrag ‘kostendekkend’ en is het verschil tussen de gemeenten te verklaren doordat ‘de check bij de vergunningverlening’ in Leiden uitvoeriger is. ‘Deze zorgvuldige check zorgt ervoor dat op voorhand misstanden gecorrigeerd worden en beschermt huurders tegen misstanden’, aldus het college.
Wat SVL en de VVD ook tegen de borst stuit, is dat zowel grote verhuurders als verhuurders die slechts één studentenhuis verhuren, evenveel voor de vergunning betalen. Op de vraag of het college bereid is een lager tarief te hanteren voor kleine verhuurders, is het antwoord ‘nee’.