Achtergrond
Leidse vluchtelingen leren leven met de dag: ‘Elk moment kon er een bom op je vallen’
Vandaag is het Wereldvluchtelingendag. Mare sprak drie vluchtelingen die werken of studeren aan de Universiteit Leiden. Twee wachten nog op een verblijfsvergunning. ‘Een maand lang was ik alleen maar aan het wegrennen van de politie.’
Lisa Boshuizen
donderdag 20 juni 2024
Ahmad Rifai vluchtte in 2012 uit Aleppo. Foto Marc de Haan

‘Je denkt alleen: waar slaap ik vanavond?’

Ahmad Rifai (26) vluchtte in 2012 uit Aleppo, werkt als assistent bij de Universiteitsbibliotheek en begint binnenkort aan een PhD Midden-Oostenstudies. ‘Elk moment kon er een bom op je vallen.’

‘Het leven in Syrië werd steeds moeilijker. Er kon elk moment een bom op je vallen. Het geluid van de luchtaanvallen kan ik mij nog goed herinneren: compleet angstaanjagend. Ik kan het vergelijken met een technofeest. Het is zo hard dat je je hart tegen je ribben voelt duwen, alsof het probeert te ontsnappen.’ Ahmad Rifai behoorde, samen met zijn moeder, tot de eerste groep vluchtelingen die Syrië verliet. ‘Ik voel mij bevoorrecht dat wij zo vroeg weg konden. Mijn zussen woonden al in de buurt van Dubai. Wij konden gewoon het vliegtuig pakken.’

Op 17-jarige leeftijd vluchtte Rifai alleen naar Europa om daar asiel aan te vragen. ‘In Dubai kon ik niet blijven. Daar kom je niet snel aan een verblijfsvergunning en moet je een heel goede baan hebben.’ Vergezeld door een van zijn zussen vertrok hij naar Turkije, waar zijn lange en gevaarlijke tocht begon. ‘Er gingen steeds meer verhalen rond van mensen die de oversteek maakten. Dat maakte het makkelijker om het zelf te proberen. Maar we hoorden ook dat velen de overkant niet haalden.

‘Mijn zus was heel dapper en sterk, zij regelde alles. Aan mijn moeder vertelde ik dat ik met een toeristenschip naar Griekenland zou varen. In werkelijkheid was dat natuurlijk anders. Ik had er graag meer van willen onthouden en had eigenlijk een GoPro bij mij moeten hebben om alles te filmen. Op dat moment sta je in overlevingsstand en denk je alleen maar: waar ga ik slapen vanavond?’

Gescheiden van zus

Eenmaal in Turkije, werd Rifai op het Aksaray-plein in Istanboel van zijn zus gescheiden en meegenomen om een zwemvest te halen, voor het geval de boot tot zinken zou komen. ‘Alles ging heel snel. Ik mocht geen afscheid nemen van mijn zus. “Er is geen tijd”, werd er gezegd. “We moeten nu gaan!”’

Na 18 uur met 38 mensen in een klein busje te hebben gestaan, kwam hij aan bij een afgelegen strand in Izmir. De groep werd in een gammel rubberbootje gezet en voer weg over zee, de pikdonkere nacht in. ‘De mensensmokkelaar wees naar een klein lichtpuntje aan de overkant: “Dat is Griekenland, daar moet je heen.”’

‘Bij aankomst realiseerde ik mij pas dat ik een vluchteling was. Je beseft hoe ongelofelijk kwetsbaar het leven is en je kan niet geloven dat je het hebt overleefd.’ Deze euforie was echter van korte duur toen de Griekse kustwacht verscheen. ‘Ik reikte mijn hand uit en wilde hem laten zien dat wij vriendelijke en beschaafde mensen waren. Meteen begon de agent te schreeuwen: “Blijf uit mijn buurt!” Ik voelde toen zoveel schaamte.’

‘Je bent alleen maar bezig om weg te rennen of je te verstoppen voor de politie’

In Griekenland probeerde Rifai het vliegveld binnen te komen, maar vanwege een vals paspoort belandde hij in de Atheense gevangenis. ‘Het was verschrikkelijk en uitzichtloos, je had geen idee hoe lang het nog ging duren. Ze vertelden ons niks.’ Na een collectieve hongerstaking werd hij vrijgelaten. ‘Ik weet niet of dat de reden is geweest, maar ik heb er geen andere verklaring voor.’

Samen met zijn toenmalige lotgenoten besloot hij het via de landsgrenzen te proberen. ‘Geen enkele vluchteling wil naar Oost-Europa. Pas als je Wenen bereikt, ben je in het “echte” Europa. Je bent alleen maar bezig om weg te rennen of je te verstoppen van de politie, maar als donkere man in een klein Hongaars dorp zie je er al snel uit als een vluchteling.’

‘De Macedonische grens was niet makkelijk: er werd met traangas gegooid en er waren veel gevechten met de politie. Het lukte ons om over te steken en verder te reizen naar Servië. Daar sliepen we één nacht in een voormalige slagerij die was omgebouwd tot hostel – vanwege de vluchtelingenstroom een stuk winstgevender. Vanuit je bed zag je de metalen haken waaraan vroeger geslachte dieren hingen. Het was verschrikkelijk. Ik heb nog nooit zo’n doorgrondende kou meegemaakt, zelfs niet na negen jaar in Nederland.

Puur geluk

‘Ergens aan de rand van de grens naar Oostenrijk was een klein dorpje. Het was een zondagavond en compleet uitgestorven. Een Arabische man zwaaide naar ons vanuit zijn huis. Hij vertelde waar we eten konden halen en geld konden wisselen. De eigenaar van dat restaurant bleek uit dezelfde wijk in Aleppo te komen als ik, puur geluk. Hij regelde dat zijn vrienden ons de grens over brachten.

‘Een maand lang ben ik bezig geweest om weg te rennen van de politie. Maar toen ik in Nederland aankwam en mijzelf bij een agent wilde aangeven, zei hij: “Dat is niet mijn baan, je moet ergens anders heen.”’ De asielprocedure begon voor Rifai, net als voor vele anderen, in Ter Apel waarna hij in korte tijd steeds van kamp naar kamp werd overgeplaatst. ‘Je moet dan binnen een kwartier buiten staan. Ik heb wel eens snel de douche uit moeten rennen.

‘Ik wilde studeren, de taal leren, dingen doen. Ik kon niet gewoon zitten en wachten. Uiteindelijk mocht ik naar het hbo in Maastricht, maar daar zat ik niet op mijn plek. Ik ga niet goed om met autoriteit en ben erg kritisch en uitgesproken. Dat is iets wat ik vanuit huis heb meegekregen. Nadat ik de decaan van de Universiteit van Maastricht had gemaild, hebben ze mij een kans gegeven om Cultuurwetenschappen te gaan studeren. Allemaal omdat één man daar anders en buiten de protocollen om durfde te denken.’

Hadil Arnous (37) vluchtte uit Syrië. Foto Marc de Haan

‘Ik vond mijzelf terug in Leiden’

Hadil Arnous (37) vluchtte uit Syrië en moest haar familie en jonge zoontje achterlaten. Eind 2022 kwam zij aan in Nederland. Ze volgt nu vakken bij psychologie en wacht op een verblijfsvergunning. ‘We moesten slapen in een kapotte caravan.’

‘Maandenlang trokken we van plek naar plek omdat onze regio werd gebombardeerd. Toen we terugkwamen bij ons eigen huis lag het voor een deel in puin. Daarna kwamen de voedseltekorten. Ze hadden het gebied afgesloten en kon er geen eten naar binnen komen. Het enige waar je dan mee bezig bent is: hoe kom ik aan brood?’

Hadil Arnous vertrok in 2015 vanuit Damascus, Syrië naar Saudi-Arabië. Een paar jaar later vervolgde ze haar reis richting Nederland. ‘Ik ben op een moeilijke manier uit Syrië gevlucht. Ik kan daar niet te veel over vertellen, dat zijn vragen die de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) stelt. Je moet uiteindelijk een oplossing proberen te vinden voor je leven.

‘Toen ik in Nederland aankwam, werden wij naar asielzoekerscentrum (azc) Zoutkamp gebracht. We moesten slapen in een kapotte caravan, waardoor het enorm koud was. Ik heb geen oog dicht gedaan. Ik word er nog emotioneel van.’ Arnous stopt met praten en veegt de tranen van haar gezicht. ‘Ik begrijp soms niet waarom het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) zo omgaat met vluchtelingen. Dat ze denken: die caravan is kapot, laten we ze daar toch maar in zetten.’

Daarna trok ze van kamp naar kamp, totdat ze haar eerste interview had met de IND en werd overgeplaatst naar haar eerste ‘permanente’ kamp in Flevoland. ‘Ik verloor mijzelf, ik kwam hier aan en ik kon niets doen.’

‘Ik geloof erin dat het in de toekomst beter wordt’

‘Als vluchteling leer je met de dag te leven. Je hebt niks zelf in de hand. Je weet niet wanneer je een huis kan krijgen, wanneer je een verblijfsvergunning krijgt of wanneer je je familie weer ziet. Niks over jouw toekomst is duidelijk.’

Haar zoontje zit nog in Syrië, maar daar kan ze weinig over kwijt. ‘Je mag mij alles vragen over de dingen die al zijn opgelost, maar ik kan niet praten over dingen die nog onopgelost blijven. Het is voor mij erg moeilijk. Als mijn zoon hier komt, ben ik degene die voor hem moet zorgen. Ik moet daar sterker voor zijn en iets voor hem opbouwen. Ik geloof er wel in dat het in de toekomst beter wordt.’

In de computerruimte van het azc in Flevoland ging ze op zoek naar oplossingen. Ze wilde leren, iets opbouwen en zichzelf bezighouden. Daar vond ze initiatieven van onder andere de Universiteit Leiden die het mogelijk maken academische vakken te volgen. ‘Het programma gaat over menselijkheid en dat, ongeacht in wat voor situatie je zit, je het recht hebt om te studeren.’ Ze meldde zich aan en werd toegelaten, maar kon door de afstand de vakken niet volgen. ‘Het COA weigerde mij te helpen met vervoer of mij over te plaatsen. Zelf kon ik dat niet betalen.’ Uiteindelijk lukte het haar na een halfjaar om overgeplaatst te worden naar Leiden en kon zij alsnog de psychologievakken volgen waarover zij zo gepassioneerd was. ‘In Leiden vond ik mijzelf terug.’

Ömer Faruk Koç (30) ontvluchtte Turkije. Foto Marc de Haan

‘Het heeft veel van mij geëist’

Ömer Faruk Koç (30) ontvluchtte Turkije nadat hij, als politiek tegenstander van Erdogan, werd gearresteerd en vastgezet. In afwachting van zijn verblijfsvergunning volgt hij vakken migratiestudies. ‘We werden tot zwijgen gebracht.’

‘Mijn land werd steeds ondemocratischer. Toen Erdogan aan de macht kwam, kwam er steeds meer onderdrukking. Enig tegengeluid en de media werden tot zwijgen gebracht’, vertelt Ömer Faruk Koç. Na vier maanden in de gevangenis te hebben gezeten, besloot hij te vluchten. ‘Ik was geen activist, maar iedereen die ervan werd verdacht politiek tegenstander te zijn, werd opgepakt.’

Faruk Koç woonde samen met zijn vrouw, die daar achterbleef, in Istanboel. ‘Ik mis de stad. Ik ben een echte Istanbuliet en ken elke straat.’ Maar hij zag geen andere mogelijkheid dan vluchten. ‘Ik heb mijn bachelor en mijn master gehaald aan één van de beste universiteiten van Turkije. Ik moest verder met mijn academische leven, maar in Turkije had ik die vrijheid niet meer.

‘Er werd een reisverbod ingesteld, waardoor ik niet naar de Verenigde Staten kon om daar een PhD te doen. Dat was het oorspronkelijke plan. Het betekende ook dat ik via illegale wegen moest vluchten.’ Vanuit Turkije maakte hij de overtocht naar Griekenland. Het raakt hem om daaraan terug te denken. ‘Het is niet mogelijk daarover te praten. Het heeft veel van mij geëist en was verschrikkelijk, ik word erdoor getriggerd.’

Met valse documenten lukte het hem vanuit Griekenland met het vliegtuig naar Nederland te komen. ‘Inmiddels voel ik mij heel fijn in Nederland. In Leiden zijn de mensen heel verwelkomend en aardig. Maar dat was niet overal zo: ik verbleef eerst in azc’s in de bible belt. Als ik daar iemand gedag zei, zeiden ze niets terug.’

‘De moslimgemeenschap moet zich hier geïntegreerd en geaccepteerd voelen’

In de toekomst hoopt hij iets bij te kunnen dragen aan de integratie van migranten in Nederland. ‘Ik denk dat een groot probleem bij moslimmigranten is dat zij gewend zijn om binnen hun eigen gemeenschap te blijven en dan kunnen ze richting het radicale neigen. Er wordt vastgehouden aan de oorspronkelijke bronnen, bijvoorbeeld de Koran, om de islam te leren omdat de culturele ondersteuning ontbreekt. Als je geen profeten of ouders hebt om je de weg te wijzen, ga je een problematische kant op. Ik ben zelf ook moslim, maar ik ben geen typische migrant wat betreft mijn achtergrond en opleiding. Ik spreek vloeiend Engels en dat maakt een groot verschil.

‘Vanuit de Nederlandse samenleving en de nieuwkomers moet het samen worden opgelost. Er is geen blauwdruk voor, het is een ingewikkelde situatie. Zoals ik het zie moet de moslimgemeenschap zich hier geïntegreerd en geaccepteerd voelen.

‘We weten dat veiligheidsinstanties veel meer onderzoek doen naar moslimgroeperingen dan andere migranten. Toen dat nieuws naar buiten kwam, dachten de moslims: oh god, ze komen ons halen. Er is van beide kanten nu geen vertrouwen, dat heb je wel nodig.

‘Vanuit een economisch perspectief heeft dit land eigenlijk drie keer zoveel migranten nodig als dat er nu binnenkomen, er is nu een groot tekort aan arbeiders. Maar vanaf het culturele perspectief blijft het een lastige kwestie.’

Wachten op een verblijfsvergunning kan uitzichtloos zijn. Je leeft in onwetendheid en weet niet wanneer je weer ergens anders naartoe moet. Faruk Koç wordt binnenkort weer naar een ander azc overgeplaatst en weet niet of hij in de buurt van Leiden kan blijven en vakken aan de universiteit kan blijven volgen.

‘Het COA kijkt niet naar persoonlijke omstandigheden. Andere mensen proberen ons wel te helpen, bijvoorbeeld met het schrijven van brieven aan de gemeente. Het is fijn om te weten dat die mensen er ook zijn.’

IncLUsion programma

De asielprocedure duurt voor nieuwkomers vaak erg lang en je mag zonder status niet werken of studeren. Het incLUsion programma is een initiatief aan Universiteit Leiden dat deze doelgroep de kans geeft om toch te studeren. Per semester mogen zij twee bachelorvakken volgen wat hen de mogelijkheid geeft kennis te maken met het Nederlandse onderwijssysteem, hun Engels te verbeteren en de eerste stap te zetten naar een nieuw leven. Er worden ook andere sociale activiteiten georganiseerd.