‘Vieni alla finestra!’
Het is 23 juli 1991 als Olga van Marion (universitair docent Nederlandse taal en cultuur) na afloop van haar dertigste verjaardag iemand op straat hoort zingen.
‘Kom naar je raam, liefje!’
Als de universitair docent Nederlandse taal en cultuur aan dat verzoek gehoor geeft, ziet ze Ton van der Wouden (onderzoeker linguïstiek en taalvariatie) onder haar raam staan. Van Marion: ‘Ik woonde aan de Oude Rijn in een grote studentenkamer en er kwamen veel mensen feest vieren. Ton en ik hadden al jaren om elkaar heen lopen draaien. ’s Nachts gingen de gasten weg, en toen hoorde ik opeens een serenade. Ton stond midden op straat Mozart te zingen. Ik heb hem binnengelaten en hij is nooit meer weggegaan.’
34 jaar later zijn ze nog steeds samen. ‘Never a dull moment’, zegt Van der Wouden. ‘Olga is iemand met wie je, volgens het Duitse gezegde, paarden kan stelen.’
Tijdens hun Leidse studententijd vonden Van der Wouden en Van Marion niet alleen liefde voor de muziek en de literatuur bij studentenkamerkoor ‘Het Zingend Hart’, maar ook voor elkaar. Ze zijn niet de enigen.
Zeven jaar eerder was het al raak bij hun studievrienden Laetitia Smit (coördinator HOVO, Studium Generale en LAK-cursussen) en Jaap de Jong (hoogleraar journalistiek) die in hetzelfde studentenhuis kwamen te wonen. De Jong: ‘Ze zou alleen komen als de kamer groter was dan haar toenmalige kamer. Ik had al een beetje zweet in de handen, want ik zag haar al een tijdje zitten. Toen ze ging meten was de kamer precies even groot, uiteindelijk kwam ze toch.’
Na een half jaar hadden ze een relatie. ‘Ik had het aan het begin wel een beetje benauwd’, blikt Smit terug. ‘Als het uitging dan zou ik weer moeten verhuizen.’ Uiteindelijk ging alles goed en zijn ze ondertussen 36 jaar getrouwd.
De Jong, Van Marion en Van der Wouden studeerden alle drie Nederlands, Smit kunstgeschiedenis. Inmiddels werken ze allemaal op de universiteit, grotendeels bij dezelfde faculteit. Dat is soms best ingewikkeld. ‘Ik moet niet aan jouw literatuurvakken komen’, zegt taalkundige Van der Wouden tegen Van Marion. ‘Ton legt graag uit’, vult ze aan. ‘Wij moeten af en toe paaltjes zetten.’ Maar ze lezen wel altijd elkaars stukken: ‘Er gaat geen artikel de deur uit voordat de ander ernaar gekeken heeft.’
De andere twee zijn niet direct betrokken bij elkaars werk, maar soms leidt het toch tot verrassende samenwerkingen, zegt De Jong. ‘Ik heb veel van Titia geleerd. Zij is meer van de beelden en ik van de taal. We hebben ook samen een boek geschreven over beeldtaal. Meestal betekent dat voor academici het einde van een relatie, maar bij ons heeft het boek inmiddels een vierde herziening gehad.’
Het viertal heeft inmiddels meerdere vakanties ondernomen, spreekt vaak af en zingt samen. Hun eerste ontmoeting gaat echter veel verder terug, namelijk naar het begin van de jaren tachtig in het universiteitstheater van het Lipsius, momenteel de grote collegezaal 0.19. ‘Het LAK bood een stemvormingscursus aan. Die was zo leuk en we vonden elkaar zo gezellig, dat er behoefte ontstond om een studentenzangkoor op te richten’, vertelt Van Marion.
Het resultaat is studentenkamerkoor ‘Het Zingend Hart’, een knipoog naar de gelijknamige dichtbundel van Gerard Reve. De Jong: ‘Als wetenschappers zijn we altijd te veel met ons hoofd bezig, dus de liefde voor elkaar moest gezongen worden. Gerard Reve was op dat moment gastschrijver in Leiden en wij waren fan van hem en zijn teksten. Hij zag overal ironie in en dat paste wel bij ons.’
Het kamerkoor heeft succes. De groep zingt in binnen- en buitenland, van Maastricht tot Engeland en Portugal. ‘Het bestaat al bijna veertig jaar’, vertelt De Jong. ‘Op 12 februari gaven we nog een Valentijnsconcert.’
![](/assets/Uploads/Paragraphs/1d3b4a30c8/IMG_3781__ScaleMaxWidthWzUwXQ.jpg)
Het is niet gek dat tijdens hun studententijd ook relaties beginnen op te bloeien. De intensieve voorbereidingen en tournees, de weekenden die samen worden doorgebracht en de kleinere kwartetjes, trio’s en kwintetten brengen de studenten nader, al wilden de relaties van de verschillende koorleden aan het begin nog weleens wisselen.
‘Je kunt niet anders dan verliefd worden’, aldus Van Marion. Van der Wouden: ‘Je stem zit vlak bij je emoties. Als je zingt moet je je openstellen en dan zijn er mensen die heel mooi kunnen zingen en bij je binnenkomen.’ De Jong: ‘Het koor is een heel gevaarlijk gezelschapsspel. Zeven stellen zijn er ontstaan. Mijn levensgeluk hangt af van het LAK, zou je kunnen stellen. Ik ben echt voor Titia’s stem gevallen. Als ze zingt is ze een heel leuk, warm en lief persoon. Daarnaast gelukkig ook.’
Schertsend: ‘Het is misschien wel gevaarlijk om door te gaan met die muziekcursussen van het LAK. Heel veel mensen lopen het risico om een relatie daar te vinden, die dan ook nog tot in de eeuwigheid duurt. De universiteit zou zeker moeten bezuinigingen op die cursussen vanwege al die liefdesperikelen.’ Van Marion lacht: ‘Maar de regering wil dat er meer baby’s komen.’ Bij Het Zingend Hart zijn de eerste koorbaby’s in ieder geval al afgestudeerd.
Op serieuze toon vervolgt De Jong zijn verhaal. Inmiddels zijn er al bezuinigingen op de openstellingen van het Lipsiusgebouw op de zondagen, de zaterdagen volgen waarschijnlijk over een half jaar. Dat betekent dat musicerende studenten en andere creatievelingen elders hun heil moeten zoeken. ‘Het Lipsius is toch één van de mooiste universiteitsgebouwen, dat nu met honderd procent zekerheid wordt gesloopt. Maar daarmee sloop je ook het culturele hart van de universiteit. Het is de vraag wat daarvan terugkomt.’ Van Marion: ‘Daar maken wij ons ernstig zorgen om.’ De Jong: ‘Wij zijn namelijk het levende bewijs hoe leuk en waardevol zingen en muziek kunnen zijn.’