'Aan het begin van mijn colleges eind jaren zestig heette ik altijd de informanten van de politie welkom’, vertelt de Britse criminoloog en historicus Tony Platt (82), die is verbonden aan Berkeley, onderdeel van de University of California.
‘Een deel van de toehoorders dacht toen: “Hij is totaal gestoord en paranoïde.” Maar natúúrlijk zaten er informanten in de zaal. Ik deed onderzoek naar de geschiedenis van de politie en hoe gevangenissen functioneerden. Met collega’s sprak ik over “defunding the police”, wat nu door Black Lives Matter nog steeds onderwerp van gesprek is, en we voerden actie. Ik wist dus dat sommige studenten mij in opdracht van de FBI en CIA in de gaten hielden. Ik heb later ook studenten gesproken die het bekenden omdat ze het niet meer trokken.’
Jaren later kreeg Platt na een hoop gedoe zijn FBI-dossier te zien. Delen van de informatie waren weggelakt maar hij las onder meer dat hij ‘een van de eerste individuen met extreem lang haar’ was, en gevaarlijk was, omdat hij ‘constant anti-Amerikaanse ideeën’ uitte en negatief sprak over de politie.
Slag om park
Nu hij er in de Faculty Club van het Leidse Academiegebouw aan terugdenkt, verschijnt er een glimlach op zijn gezicht. ‘Dat was hilarisch natuurlijk.’ Het bleef niet alleen bij rapportages door informanten. Hij kreeg ook klappen en verloor zelfs zijn baan als professor vanwege zijn linkse activisme. Hij was onder andere betrokken bij de zogeheten ‘Slag om People’s Park’ in 1969. Die strijd ging om een stuk grond van Berkeley dat onder andere door activisten tegen de Vietnamoorlog was uitgeroepen tot park voor het volk. De universiteit had andere plannen met het terrein, dat met veel geweld werd ontruimd door de politie. Bij protesten tegen de ontruiming – waarbij één persoon werd doodgeschoten – werd Platt opgepakt en kreeg een aanklacht aan zijn broek vanwege wanordelijk gedrag en het niet opvolgen van orders van de politie. ‘In de cel werd ik door agenten in elkaar geslagen.’
Uiteindelijk stuurde het universiteitsbestuur hem de laan uit omdat hij te lastig was. De hele criminologieschool werd zelfs opgedoekt vanwege aanhoudende kritiek op het politieapparaat. De chancellor (vergelijkbaar met rector magnificus in Nederland) van Berkeley schreef dat hij woedend was omdat Platt de politie ‘agiteerde’ en voegde daaraan toe: “Ik denk dat een deel van zijn collega’s toch wel opgelucht zal zijn als hij er niet meer is.”
Platt vreesde nog meer ellende. ‘Ik was ook bang dat ik gedeporteerd zou worden door de overheid, gelukkig is dat niet gebeurd. In ben namelijk Brits staatsburger en was in 1963 als student naar Amerika gekomen om te ontsnappen aan de conservatieve en hiërarchische cultuur van Oxford University.’
Later zou Platt toch terugkeren in Berkeley, maar hij bleef uiterst kritisch op de universiteit. ‘In gelikte promofilmpjes van de pr-afdeling zie je prachtige beelden van de campus, die natuurlijk bevolkt is met een heel diverse populatie studenten.’ Maar volgens hem klopt er weinig van het beeld van een progressief baken waar studenten alle ruimte krijgen om zich politiek te ontplooien. ‘In werkelijkheid is Berkeley heel wat minder divers en steunt het bestuur hun activisme helemaal niet.’
Platt is in Leiden om met studenten en onderzoekers te discussiëren over zijn meest recente boek waarin hij het donkere verleden van de University of California (en dat van Berkeley in het bijzonder) onderzoekt: The Scandal of Cal. De universiteit staat op grond die is gestolen van inheemse Amerikaanse volkeren die grotendeels zijn uitgemoord en wiens graven vervolgens massaal zijn geroofd. De menselijke resten staan deels ongeordend opgeslagen in de enorme kelders van de campus.
‘Ik was uiteraard al bekend met de genocide op inheemse Amerikanen en wist ook al dat er heel veel graven zijn geroofd (zie kader). Gedurende het onderzoek voor mijn boek kwam aan het licht hoe groot de rol van Berkeley was in het verzamelen van menselijke resten in de negentiende en twintigste eeuw.’
In kuilen gedumpt
Naar eigen schatting heeft de Universiteit van Californië tussen de 11.000 en 12.000 menselijke resten van inheemse volkeren in bezit. ‘Maar het gaat om veel meer: als er een krat met menselijk materiaal binnenkwam, werd dat één keer geteld, terwijl het kan gaan om botten van meerdere mensen. Waarschijnlijk gaat het in totaal om de resten van meer dan 20.000 mensen. Een deel van alle verzamelde resten is ook weer ergens gedumpt in kuilen, dus het gaat uiteindelijk om nog meer gevallen.’
Als het menselijk materiaal arriveerde, werd dat meteen ontleed. Medewerkers plaatsten schedels bij schedels en de dijbenen in een andere kist met andere dijbenen. ‘Die procedure werd niet fatsoenlijk gedocumenteerd. Er was dus totaal geen overzicht: niet over aantallen en ook niet waar het allemaal vandaan kwam.’
Platt dacht eerst dat de resten werden geroofd of gekocht in naam van de wetenschap. ‘Al ging het dan wel om wetenschappelijk racisme: het willen aantonen van de inferioriteit van de inheemse Amerikanen en andere etnische groepen ten opzichte van de witte man. Ik ontdekte dat maar op één procent van de resten enige vorm van wetenschappelijk onderzoek is gedaan. Het was verzamelen om het verzamelen. Berkeley had een hoarding-probleem.’
De universiteit werd in 1990 door de Amerikaanse overheid met een wet gedwongen om werk te maken van de teruggave, maar de universiteit is zeer traag in het uitvoeren van die opdracht. ‘Er is ook nauwelijks erkenning voor wat er in het verleden is gebeurd. Het is als het ware gewist, dat terwijl het motto van de universiteit “Fiat lux” luidt: laat er licht zijn.’
De menselijke resten zijn niet het enige probleem, aldus Platt. ‘Er staan op de campus gebouwen vernoemd naar personen die hun leven lang vonden dat witte mensen superieur waren. Een klein deel van die namen is verwijderd, maar dat gaat met grote tegenzin. Verder was Berkeley een van de grote aanjagers van de ontwikkeling van de atoombom: het Manhattan Project met Robert J. Oppenheimer als een van de leiders. Er is echter nauwelijks aandacht voor de slachtoffers die dit wapen maakte.’
Atoombom
De atoombom werd ontwikkeld in Los Alamos in New Mexico – ook weer afgepikt land van inheemse Amerikanen, die vervolgens geen toegang meer hadden tot hun eeuwenoude begraafplaatsen. ‘Berkeley is altijd een militaristische instelling geweest en was erg betrokken bij oorlogsvoering en het goedpraten van militair ingrijpen, terwijl het bekendstaat als de anti-oorlogscampus.’
Volgens Platt zou Berkeley er goed aan doen om een soort waarheidscommissie in te stellen om in het reine te komen met het verleden. ‘Vergelijkbaar met wat er in Zuid-Afrika is gebeurd na de Apartheid.’
Hij is ook kritisch op hoe de Leidse universiteit omgaat met het verleden. ‘Bij het Academiegebouw zijn borden geplaatst die verwijzen naar het slavernijverleden van Nederland en de rol die de universiteit daarin speelde. Maar écht ingaan op wat die rol dan was, gebeurt niet. Dat zou in een tentoonstelling moeten gebeuren. Het zijn nu wat quotes over diversiteit van mensen die aan deze universiteit werken. Ik begreep dat het een hele worsteling was met het college van bestuur om de borden überhaupt te plaatsen. Universiteiten blijven het moeilijk vinden om met het verleden om te gaan. Al is iets beter dan niets.’
Maar iets is er wel veranderd in Berkeley. Op het uiterst kritische boek van Platt kwamen geen boze reacties. ‘Het is goed ontvangen, de decaan van de Rechtenfaculteit organiseerde er zelfs een bijeenkomst voor. Ik voel me ook diep verbonden met de universiteit en wilde er ook blijven, ondanks alles wat er is gebeurd. Inmiddels ben ik ook niet meer bang om gedeporteerd te worden door de overheid. Iemand van 82 zullen ze wel met rust laten.
‘In januari ga ik zelfs college geven over de politiek van campusprotesten.’
De strijd om People’s Park laaide om de zoveel tijd weer op, vertelt hij. ‘De universiteit wil op de grond woningen bouwen, ook voor studenten. In januari 2024 werden er aan de randen van het park twee rijen hoog zeecontainers geplaatst om het terrein volledig af te schermen en te beveiligen. Deze slag is helaas verloren.’
Tony Platt, The Scandal of Cal: Land Grabs, White Supremacy,and Miseducation at UC Berkeley
Heyday
320 pag. $27.90
Tony Platts onderzoek naar graven en grafroof begon met een tragische gebeurtenis. ‘We hebben een vakantiehuisje voor de familie in Big Lagoon, een prachtig natuurgebied aan de noordwestelijke kust in Californië. Onze zoon Daniel die al jaren ziek was, overleed in 2006 op veertigjarige leeftijd. Het was zijn wens dat zijn as zou worden uitgestrooid bij deze mooie plek bij de oceaan, waaraan hij zoveel goede herinneringen had. Uiteraard hebben we dat gedaan tijdens een prachtige ceremonie.
‘Je gedachten zijn in zo’n periode bij begrafenisceremonieën en vormen van rouw. Ik begon te lezen over de inheemse Amerikanen in het gebied. Iemand gaf me een rapportage waarin stond dat vlakbij ons vakantiehuisje een eeuwenoude begraafplaats van inheemse Amerikanen was. De graven waren leeggehaald door antropologen.
‘Dit gegeven kon ik echt niet negeren, zeker niet nu we net tijdens een zeer betekenisvolle plechtigheid afscheid hadden genomen van onze zoon. Het contrast met wat er vlakbij met andere overledenen was gebeurd, was natuurlijk enorm groot. Ik geef veel onderwijs over de geschiedenis van racisme in de VS, maar zag dat grotendeels los van de geschiedenis van de inheemse bevolking. Ik wilde door wat ik net had gelezen meer weten over racisme tegen deze mensen, ook in connectie met racisme tegen andere groepen in de samenleving. Dat leidde tot het boek Grave Matters, dat in 2008 verscheen. Ik kan de plek die zo’n belangrijke rol in mijn leven heeft gespeeld nu veel beter doorgronden.’