Columns & opinie
Fors bezuinigen? Dan moeten we terug naar de kern (en al het andere zonder morren opofferen)
Nu er flinke bezuinigingen dreigen voor universiteiten moeten die zich uitsluitend nog richten op hun kerntaken: onderwijs en onderzoek. Het is zelfs denkbaar dat de huidige beproevingen tot een betere universiteit zullen leiden, betoogt David Henley.
Gastschrijver
vrijdag 5 juli 2024
Bordesfoto van het kabinet-Schoof op de trappen van Paleis Huis ten Bosch. Foto Valerie Kuypers/RVD

De wetenschappers van de Universiteit Leiden maken zich zorgen. Reeds voordat de gevreesde gevolgen bekend zijn van kabinet Schoof, waarschuwt het college van bestuur dat er alleen al door krappe reserves en de sinds 2021 licht dalende studentenaantallen, spoedig moet worden bezuinigd.

Geesteswetenschappen moet vanaf 2026 sowieso 4 miljoen euro per jaar minder uitgeven, Rechten 5 miljoen. Er wordt gestreefd, verzekeren de faculteitsbesturen, om geen ontslagen te laten vallen. Maar met name gespecialiseerde vakgebieden en kleine opleidingen vrezen voor hun toekomst.

Tegelijkertijd wordt het wetenschappelijk personeel - degenen die de kerntaken van de universiteit uitvoeren: onderwijs en onderzoek - tot hun ongemak geconfronteerd met het feit dat er heel veel, en steeds meer, geld wordt uitgeven aan functies die juist niet tot de kerntaken horen, en daar ook weinig mee te maken hebben.

‘skillslabs’ en ‘training courses’?

Wrang voorbeeld: op dezelfde dag dat de medewerkers van de faculteit Geesteswetenschappen een somber rapport ontvingen van de facultaire ‘Stuurgroep Perspectief 2028’, die de opdracht had gekregen om te verkennen hoe de faculteit de geëiste besparing kon realiseren, kregen zij van het centrale Bestuursbureau een opgewekte e-mail waarin reclame werd gemaakt voor niet minder dan 12 verschillende ‘leergangen’, ‘skillslabs’, en ‘training courses’ over het thema ‘leiderschap’, met titels als ‘Bestuurlijke Vaardigheden’, ‘Leiderschap met Impact’, en ‘Leiden vanuit het Midden’.

Wie doorklikte ontdekte dat onze universiteit voor dergelijke activiteiten vier verschillende personen intern in dienst heeft die zich professionele ‘loopbaanadviseur/coach’ noemen, en diensten afneemt van nog eens elf zulke personen van buiten de organisatie.

Gladde brochures, nieuwsbrieven en sites vol lachende mensen vergroten gevoel van vervreemding tussen staf en bestuur

Beantwoordt dit ruime aanbod aan expertise op loopbaan- en leiderschapsgebied werkelijk aan enige behoefte? Is de kwaliteit van onze bestuurders bij de faculteiten en instituten daadwerkelijk verbeterd als gevolg van de zogenaamde ‘professionalisering’, vergeleken met de tijd dat de wetenschappers zichzelf wisten te besturen, op min of meer amateuristische wijze, met de hulp van een veel kleinere administratieve apparaat?

Pijnlijk ironisch

Ervaren wetenschappers hebben sterk de indruk dat dit niet het geval is. Sowieso is het pijnlijk ironisch dat die lessen leiderschap uitgaan van een organisatieonderdeel dat vooral moet dienen ter ondersteuning van het college van bestuur dat de laatste jaren zeker niet bepaald bekendstaat vanwege goed leiderschap.

‘Communicatie en marketing’ is nog zo’n universitair randverschijnsel waarvan de overdadigheid in het oog springt. Alleen al op centraal niveau, binnen het Bestuursbureau, hebben wij tientallen PR-medewerkers in dienst. Het team ‘Corporate Communicatie’ telt al 21 personen, en dit is slechts één van de vier afdelingen binnen de ‘Directie Strategische Communicatie en Marketing’. In totaal zijn het er meer dan tachtig, student-assistenten niet inbegrepen. Daarnaast heeft elke faculteit ook haar eigen medewerkers communicatie en marketing; Geesteswetenschappen bijvoorbeeld heeft er 15.

Is dit werkelijk de juiste manier om het geld van onze gemeenschap, dat ook besteed had kunnen worden aan onderzoek of onderwijs, uit te geven? Voor een deel heeft het overvloedige, maar ook overwegend eenzijdige communicatieverkeer zelfs een uitgesproken negatief effect. Wanneer het gaat om de communicatie met de eigen staf, vergroot de stroom gladde brochures, opgewekte nieuwsbrieven en webpagina’s vol lachende mensen alleen maar het gevoel van vervreemding tussen medewerkers en bestuurders.

Terwijl de Leidse wetenschappers in werkelijkheid steeds minder trots zijn op hun universiteit en zich er steeds minder mee identificeren, lijken de managers voort te leven in een parallel universum vol tevreden collega’s met opgeruimde bureaus en yoga tijdens de lunchpauze. 

Misleidend

Sommige PR-medewerkers houden zich zelfs bezig met activiteiten die bewust misleidend lijken. Het Engelstalige blog The Leidener bijvoorbeeld afficheert zich als ‘a blog by international students [...] of many different nationalities and on many different courses’, maar bestaat voor een groot deel uit banale manager-achtige zelfhulptitels als ‘How can goal setting help with academic performance?’ en ‘The 4 quadrants of time management - how to organize your life’.

Door onderscheid te maken tussen wat wel en niet essentieel is, kunnen we een einde maken aan de sluipende ‘managerial revolution’

Naast coaching en communicatie verspilt de universiteit veel geld en tijd aan eindeloze trainingen en workshops rond onderwijsvaardigheden, die niet leiden tot beter onderwijs, of in ieder geval niet tot merkbaar betere studieresultaten vergeleken met de tijd waarin docenten hun vak nog bijna uitsluitend in de praktijk leerden. Verder is er nog de inhuur van dure externe adviesbureaus die zogenaamde overlegactiviteiten in scene zetten waarbij de input van de staf vervolgens genegeerd wordt.

Het aandeel van de bestuurlijke en ondersteunende diensten in de uitgaven van onze universiteit is veel groter dan vaak wordt verondersteld. Van het geld dat het ministerie van Onderwijs ons toestuurt wordt eerst gelijk 35 procent centraal ingehouden ten behoeve van de algemene universitaire diensten, waaronder het Bestuursbureau zelf met zijn meer dan 300 medewerkers. Daarnaast gaat nog eens 12 procent naar de afdeling Huisvesting.

Van het deel dat na deze centrale afdrachten de faculteiten bereikt, wordt weer een aanzienlijke portie gebruikt voor intrafacultaire administratieve uitgaven. In het geval van Geesteswetenschappen was dit in 2022 bijna een derde, vergeleken met in 2012 nog geen kwart. Daarnaast moet deze faculteit jaarlijks nog zo’n 10 procent van alles wat zij van de centrale autoriteiten ontvangen heeft, weer terugsturen in het kader van ‘interne doorverrekeningen’ voor ‘facilitaire’ en andere diensten die om een of andere reden niet gedekt zijn door de basisafdracht. Alles bij elkaar optellend, en rekening houdend met enige onafhankelijke bronnen van inkomsten op facultair niveau, kan men inschatten dat van alle middelen die in ruime zin voor de faculteit Geesteswetenschappen zijn bestemd, slechts 41 per cent rechtstreeks aan onderwijs en onderzoek worden besteed.

tot het uiterste verdedigen

Onze reactie op de aankomende en dreigende bezuinigingen moet dus zijn: terug naar de kern. Dat wil zeggen: de kernfuncties tot het uiterste verdedigen; de randfuncties, daar waar ze maar enigszins gemist kunnen worden, zonder morren opofferen. Op deze manier is het zelfs denkbaar dat de huidige beproevingen uiteindelijk tot een betere universiteit zullen leiden. Momenteel zitten wij in een organisatie die topzwaar is en ondoelmatig in elkaar zit.

Door onszelf te dwingen een duidelijk onderscheid te maken tussen wat essentieel en wat niet essentieel is aan het universitaire bedrijf, kunnen van buitenaf opgelegde bezuinigingen ons helpen om een einde te maken aan de sluipende ‘managerial revolution’ van de afgelopen jaren, waarbij de kerntaken steeds meer ondergeschikt raakten aan de belangen van bestuurders en bureaucraten.

Het gevaar is echter reëel dat het tegenovergestelde gebeurt: dat wil zeggen, dat de macht van wat vroeger de ondersteunende diensten heetten reeds zo groot is dat ze straks de klappen vooral bij de kernfuncties kunnen laten vallen.


David Henley is hoogleraar Contemporaine Indonesiëstudies