I. Harder gaan dan de rest
De tafel is gevuld met flesjes bier, friet en verschillende soorten sauzen. Aan de rand ligt een pak kaarten. Voordat er kan worden gespeeld en de avond écht kan beginnen, moet er nog worden afgewassen. Het tiental jongens dat zich deze vrijdagavond in de keuken bevindt – vrienden van een Leidse studentenvereniging – is druk met elkaar in gesprek over wie zich deze keer van de schoonmaaktaak moet kwijten.
Plots stopt het gekibbel als Fabian (26, geschiedenis, niet zijn echte naam) een zakje witte kristallen omhooghoudt en er, gestoken tussen duim en wijsvinger, mee wappert. 3-MMC.
‘Willen jullie?’
‘Gast, we zijn nog aan het eten’, reageert iemand. Uit een speakertje klinkt rapmuziek.
Fabian haalt zijn schouders op.
‘Dan niet’, zegt hij, waarna hij van de punt van zijn sleutel een nakkie neemt. ‘Het is toch weekend?’
‘Ik had er zin in’, vertelt Fabian. ‘Vanmiddag heb ik al wat gedronken, dus ik ga al wat harder dan de rest. 3M is top in combinatie met drank. Je wordt er weer even alerter van, scherper. Het is een echte upper, net als cocaïne zeg maar, maar dan stukken goedkoper.’
II. Negen uur strak staan
3-MMC – een afkorting voor de designerdrug 3-Methylmethcathinon, ook wel 3M, poes of miauw genoemd, is populair. Sinds 2021 is de drug verboden maar dit lijkt voor het gebruik weinig te hebben uitgemaakt. Vorig jaar nog, zo blijkt uit onderzoek van het Trimbos-instituut, gaf 33,7 procent van de uitgaande jongeren aan het in de afgelopen twaalf maanden gebruikt te hebben, een significante stijging ten opzichte van vorige jaren (in 2020 was het nog 8,9 procent), op hetzelfde niveau als cocaïne.
Voor studenten in het hoger onderwijs liggen die percentages voor gebruik van drugs in het afgelopen jaar lager dan voor de algemene groep: 14 procent voor ecstasy, 7 procent voor cocaïne en 6 procent voor 3-MMC.
Of deze situatie zich ook in Leiden op dezelfde manier voordoet is niet zonder meer duidelijk. Rioolwatermetingen zoals die afgelopen jaar werden uitgevoerd in een aantal grote Nederlandse steden, vinden niet in elke gemeente plaats. Op basis van de grote studentenaantallen kan echter wel aangenomen worden dat de landelijke situatie zich lokaal op een gelijksoortige manier uit. Een peiling van studentenorganisatie Stichting Lieve Mark, uitgevoerd tijdens hun COKE SHOW in Leiden en Rotterdam, laat ook een zorgwekkende trend zien. Van de respondenten, waarvan 89 procent aangaf te studeren aan een hbo- of wo-instelling en 80 procent zei lid te zijn bij een studie-/studenten-/of sportvereniging, stelde 96 procent te ‘drinken’, 59 procent te ‘slikken’ en 40 procent te ‘snuiven’.
De toename in het gebruik van de designerdrug lijkt te passen bij wat er bekend is over de redenen waarom jongeren drugs gebruiken, zegt Michelle van der Horst, projectleider studenten en middelengebruik bij het Trimbos-instituut.
‘Het bepalendst zijn de heersende normen in die groep. Als het in je vriendengroep oké is om drugs te gebruiken, heeft dat veel meer invloed op je gebruik dan of je bijvoorbeeld bij een studentenvereniging zit. Bij 3-MMC bijvoorbeeld ontvingen we een aantal jaar geleden signalen over een toename in het gebruik door jongeren rondom Zwolle. Mensen kennen elkaar en vertellen elkaar over gebruik. Daar zijn we toen onderzoek naar gaan doen, mede hierdoor heeft de overheid het middel toen verboden. Toch laten de laatste cijfers juist een toename zien.’
Ook Fabian is via anderen met drugs begonnen. ‘Ik was negentien. Voor oud en nieuw was ik op een huisfeestje uitgenodigd. Ik wilde er graag een beetje bij horen dus ik had biertjes meegenomen. Daarvoor, op de middelbare school, dronk ik vrijwel nooit en aan drugs kwam ik al helemaal niet. Eenmaal daar besefte ik dat mensen drugs aan het gebruiken waren. Toen heb ik voor de eerste keer ecstasy genomen. Niemand die me ooit verteld had dat je dat moet doseren dus ik nam toen in één keer een hele pil. Toen heb ik dus negen uur lang strak gestaan.’
Hij lacht. ‘Een heftige instap kan je het zeker noemen, maar het was geen onaangename ervaring. Ik denk wel dat het klopt wat mensen over bepaalde drugs zeggen: als je het eenmaal een keertje hebt gedaan, ben je ook benieuwd naar de rest. Later, als ik dan met vrienden uitging die cocaïne gebruikten, probeerde ik dat ook, of dan hadden ze ketamine, nou dan neem je dat ook meteen.’
III. Corona was the perfect storm
Een veelgehoorde stelling is dat de coronacrisis bij jongeren tot meer drugsgebruik heeft geleid. Van der Horst: ‘Als je het specifiek over studenten tijdens de coronacrisis hebt dan kun je zeggen dat die toen eenzamer waren. Daarbij zagen we ook dat sommige studenten op zoek waren naar meer spanning in hun leven. Je zat alleen thuis, je kon niks. Een grens werd dan misschien sneller verlegd richting drugsgebruik. “We vervelen ons,’ zeiden sommigen. “Laten we maar drugs gebruiken.”’
Fabian: ‘Je kreeg heel veel huisfeesten. Daar boeide het niemand of je drugs gebruikte. Ook was de muziek er meer naar. In plaats van de hitjes van de studentenvereniging draaiden ze daar vaak techno. Dat is toch net wat geschikter voor de meeste drugs. Huisfeesten zijn ook wat kleinschaliger. Je maakt sneller een praatje en dan spreek je misschien sneller mensen die drugs blijken te gebruiken terwijl jij dat normaal gesproken niet doet. Allemaal manieren waardoor je er makkelijk aan kon beginnen.’
Van der Horst: ‘Een ander aspect is dat van coping. Je zag het bijvoorbeeld bij blowen. Dat doen mensen, als het om coping gaat, vaker in hun eentje. Toen kreeg je ineens mensen die ’s nachts niet meer in slaap konden komen zonder cannabis. Dat had je natuurlijk voor corona ook wel, maar tijdens de pandemie hoorde je dit soort verhalen vaker. Daar zaten toen ook zeker excessen bij. Ik denk toch wel dat die ontwikkeling anders was gelopen zonder de coronacrisis.’
Fabian: ‘Op een gegeven moment heb ik in een periode van twee weken wel twaalf dagen cocaïne gebruikt. Niet achter elkaar, maar bijvoorbeeld zes dagen wel, één dag niet en dan weer zes dagen wel. Hoe dit zo kwam weet ik niet precies. Ik denk een combinatie van allerlei factoren: ik zat qua liefde wat minder lekker in mijn vel, ik voelde me eenzaam. Zaken waar ik niet zo snel met mijn vrienden over wilde praten. Dan uit zoiets zich op een andere manier. Tel daarbij op dat er om mij heen al veel drugs werden gebruikt, het was beschikbaar dus ik voelde me ook helemaal niet bezwaard om het toen zoveel te gebruiken. Noem het the perfect storm. Echt wel heftig. Na die veertien dagen kon ik gelukkig wel tegen mezelf zeggen: wat ik nu heb gedaan, dat kan eigenlijk echt niet.’
IV. Grenzen verleggen
Toch is het te kort door de bocht om over een algehele toename of zelfs normalisering van drugsgebruik te spreken, eerder is er sprake van een normverschuiving, legt Van der Horst uit: ‘Bij cannabis of ecstasy praat je over enkele percentages. Dat is anders dan bijvoorbeeld bij alcohol, waar wel 85 procent aangeeft regelmatig te drinken. Dan pas spreek je over normalisering.’
Dat normen zijn veranderd, is zowel positief als negatief. ‘Qua openheid bijvoorbeeld: het is goed dat er in elk geval meer over alcohol en drugs wordt gesproken. Het risico daarbij is dan wel weer, door onder andere de aandacht van goede studenteninitiatieven maar ook rapportages in de media, dat mensen kunnen denken dat iedereen iets gebruikt terwijl dat helemaal niet zo is.
‘Een aantal jaar geleden kregen we uit de verslavingszorg signalen dat mensen daarheen belden met de vraag: “Ik gebruik helemaal geen drugs, ben ik dan raar? Wijk ik nu af?” Als jongere wil je graag erbij horen en als je denkt dat het de norm is om drugs te gebruiken, ga je dat misschien wel om hele verkeerde redenen doen. Dat zie je trouwens net zo bij alcohol: diegene die het meeste drinkt is vaak het populairst.’
Fabian: ‘Ik denk wel dat een normaler worden van drugsgebruik gevaarlijk is voor mensen die net beginnen met studeren. Ze worden sneller geconfronteerd met zwaardere soorten drugs en met een omgeving die het sneller zal gebruiken. Dat lijkt me een slechte zaak. Drugs moet je doen met kennis van zaken en mensen om je heen voor als het misgaat.’
Maar hoort experimenteren, en daarmee zo nu en dan drugs uitproberen, niet ook bij het studentenleven? Dat nuanceert Van der Horst: ‘Ik denk zeker dat als je jong bent en ook als je gaat studeren er ineens heel veel veranderingen plaatsvinden. Je maakt nieuwe vrienden, komt in een nieuwe omgeving en gaat ook nieuwe grenzen opzoeken en – uiteraard – verleggen. Dat hoort erbij. Dat doe je je hele leven lang en daar is in principe niets mis mee. Wat echter bij alcohol en drugs belangrijk is, is dat je wel jezelf blijft herkennen en jezelf ook afvraagt: doe ik het nog omdat ík het wil? Welke invloeden spelen er verder mee? Dat is ook zeker lastig, het is voor jezelf durven opkomen en ook dat moet je leren.’
V. ‘Ben je een flamingo?’
Inmiddels is er in het studentenhuis afgewassen. Het is tijd voor een spelletje kaarten. Fabian neemt nog een nakkie. Hij vertelt er altijd dezelfde sleutel voor te gebruiken.
‘Dat chemische materiaal kan nogal schadelijk zijn. Ik heb bijvoorbeeld wel eens eerder 2M een nachtje op mijn sleutel laten zitten, vergeten af te spoelen. Dat was de volgende dag veranderd in een soort zwarte, teerachtige substantie. Toen dacht ik wel: tering, dit is echt slecht spul, maar je lichaam kan daar beter tegen geloof ik.’
Direct daarna neemt hij nog een puntje, deze keer door zijn andere neusgat. ‘Ben je een flamingo?’ is zijn repliek op de vraag waarom hij dat doet. ‘Daarom dus’, concludeert hij. ‘Alleen op één been kun je niet staan.’
Hij inhaleert diep.
‘Weet je zeker dat je niet wil?’
Heb je vragen over drugsgebruik of maak jij je zorgen over jezelf of iemand anders? Bel de drugsinfolijn op 0900-1995 of ga naar www.drugsinfo.nl
Is Nederland een narcostaat geworden, zoals sommige stemmen beweren? De afgelopen jaren lijken drugs een steeds prominentere rol te zijn gaan spelen in de maatschappij, zowel in de onder- als bovenwereld – met moorden op familieleden van kroongetuigen, advocaten en misdaadjournalisten.
In 2022 trokken verschillende studentenverenigingen aan de bel. Experimenteren is studenten altijd al eigen geweest, zeiden ze, maar er werden nu wel héél veel drugs gebruikt. Speelt dit ook in Leiden? Is er sprake van een normalisering? Wat zijn de gevolgen voor de Leidse samenleving? De komende weken onderzoekt Mare deze vragen.
Volgende week: wie zijn de dealers en hoe gaan ze te werk?
Deze productie is tot stand gekomen met steun van het Leids Mediafonds