Wat doe je bij de Lokhorstkerk?
‘Ik doe een hele hoop. Ik hou mij voornamelijk bezig met de coördinatie van de verhuur van de kerkzaal. Dat houdt in dat ik offertes en facturen verstuur en dan een gastheer of -vrouw erbij regel.
‘Als gastheer doe je de kerk open en maak je de zaal gereed voor de wensen van de huurder: je zet een projectiescherm neer of verplaatst de zuilen. Maar voornamelijk zet je gewoon koffie en thee. Het is allemaal niet heel moeilijk.’
Wie huurt er een kerkzaal?
‘Heel veel verschillende mensen. In het begin was het heel erg de oude garde: kamerkoren, de Historische Vereniging van Leiden. Maar afgelopen zomer heeft een studentenvereniging, wel een christelijke, hier de introductieperiode gehouden. Voor die grote feesten was de rest van de kerk in het begin nog een beetje huiverig, maar we hadden goede afspraken gemaakt en alles is goed gegaan.
‘Sinds ik ben begonnen is de verhuur verdubbeld. Er komen ook steeds meer huurders die helemaal niet verbonden zijn met religie en gewoon denken: “Oh, wat een schattig kerkje, laten we dat huren.”’
Wat voor een soort kerk is het?
‘Vanaf de straatkant zie je helemaal niet dat hier een kerk zit. Dat komt omdat het de eerste doopsgezinde kerk was in het protestantse Leiden. De doopsgezinden waren eigenlijk helemaal niet welkom. Zij hadden zich afgesplitst omdat ze het niet eens waren met de dienstplicht. Ze wilden geen oorlog en gewoon een beetje chillen in hun schuilkerk.
‘Sinds de jaren zestig wordt de kerk ook gebruikt door de remonstrantse gemeenschap. De ene week gebruiken zij de kerk, de andere week de doopsgezinden. Op een gegeven moment werd ik door de remonstranten gevraagd als koster, dat is weer wat anders wat ik erbij doe.
‘Eigenlijk doe ik dan bijna hetzelfde als bij de verhuur, maar dan tijdens de zondagsdienst. Bij de remonstranten wilde ik dat wel doen want daar krijg je betaald. Bij de doopsgezinden is het vrijwillig.’
Wat betekent het geloof voor jou?
‘Ik sta helemaal los van het geloof en ben ook niet gelovig. Mijn moeder is doopsgezind opgevoed maar gaat vooral naar de diensten voor het gemeenschapsgevoel. Vanaf mijn vierde werd ik door haar meegenomen naar de zondagsschool. Dat kan ik het beste omschrijven als knippen en plakken met Jezus.
‘Toen dacht ik nog wel van: misschien ben ik wel christelijk. Maar uiteindelijk heb ik wel besloten dat het geloof het gewoon niet is voor mij. Ik ben dan toch een bètastudent. Ik ben niet zo’n fan van een God aanbidden.
‘Het gemeenschapsgevoel vind ik wel heel belangrijk. Ik vind het heel vet dat er op zondag misschien maar dertig mensen komen, maar voor een paar is dat zo belangrijk omdat het hun enige contact is in die week.’
Moet de kerk zich vernieuwen?
‘Als ik daar een supergoed antwoord op had, was het geen probleem meer geweest. Ik denk dat de jongere generaties geloof niet meer zien als iets waarop ze kunnen bouwen. Terwijl die gemeenschap en verbinding maken met elkaar heel goed voor ze zou zijn. Verenigingen doen dat natuurlijk ook wel, maar toch heel anders. Eigenlijk is de kerk een soort van studentenvereniging voor 65-plussers.’