Ik voelde me nooit méér een immigrant dan tijdens de Nederlandse les’, zegt Ezsther Bujáki uit Hongarije, die net haar bachelor psychologie heeft afgerond in Leiden. ‘Na een lange dag studeren en werken, besluit je toch maar te gaan. Terwijl het buiten donker is, zit je werkwoorden te vervoegen.’
Bujáki is een van de ruim 122.000 internationale studenten die in 2022 in Nederland studeerden. In 2023 bestond 23 procent van de bachelorstudenten aan de Universiteit Leiden uit internationals, en 36 procent van de masterstudenten.
De uitstekende Engelse taalvaardigheid van de meeste Nederlanders maakt het een aantrekkelijke plek om te studeren. Bovendien waren ze meer dan welkom: internationale studenten, met name die van buiten de Europese Unie, zijn een belangrijke melkkoe voor Nederlandse universiteiten, vanwege de hoge collegegelden die ze moeten betalen.
Alleen: daar lijkt verandering in te komen. In het huidige politieke klimaat krijgen internationale studenten zo’n beetje overal de schuld van: van de wooncrisis tot taalverloedering aan de universiteiten. De regering wil het aantal Engelstalige opleidingen daarom terugdringen (zie kader).
Praatje met de buren
Desondanks zijn er internationale studenten die proberen te integreren door Nederlands te leren. ‘Al vanaf het moment dat ik hierheen verhuisde, wilde ik dat graag’, zegt de Slowaakse Boris Bielik, die net klaar is met zijn bachelor psychologie. ‘Ze vertelden ons dat we meteen flink aan de bak zouden moeten op de universiteit, en dat was ook zo. Het leren ging met horten en stoten, maar soms had ik meer tijd en leerde ik weer wat sneller.’
‘Op de universiteit zit je een beetje in een bubbel omdat iedereen Engels spreekt’, zegt María Negre Rodríguez, een promovenda uit Spanje. ‘In het begin was het geweldig.’ Maar na een tijdje wilde ze een praatje kunnen maken met haar buren. ‘Het is fijn als je mensen niet hoeft te dwingen Engels te praten. Door de lessen Nederlands begrijp ik nu alledaagse dingen zinnen zoals “Hé, hoe gaat het?”’
‘Ik denk dat je best in Nederland kunt wonen zonder Nederland echt te kennen’, zegt Bielik. Door de taal te leren breidde hij zijn sociale kring uit. ‘Zo kom je buiten de academische bubbel waar iedereen vloeiend Engels spreekt. Op mijn werk bij McDonald’s waren er mensen van allerlei verschillende achtergronden, en ik kon daar met hen praten over werk en het leven.’
‘Ik weet dat ik een heel ander persoon ben wanneer ik Engels spreek dan wanneer ik mijn eigen taal spreek’, zegt de Spaanse Rodríguez. ‘Ik denk dat je de cultuur niet volledig kunt leren kennen als je de taal niet begrijpt. Ik heb een auto, dus ik heb verschillende plekken in Nederland bezocht. In kleinere plaatsen is het minder gebruikelijk dat mensen Engels moeten spreken en dan voel ik me ongemakkelijk omdat ik niet weet hoe ik moet communiceren.’
‘Het is een proces’, zegt Anthony Zhang uit China, die onlangs zijn master Computer Science behaalde, over zijn zelfstudie waarin hij binnen een jaar heel wat vooruitgang wist te boeken. ‘Ik vroeg mijn vrienden om in mijn bijzijn Nederlands te spreken. In het begin begrijp je er niets van omdat ze heel snel praten en met veel straattaal.’ Toch begon hij langzamerhand dingen te begrijpen en zelfs te reageren. ‘Als ik nu post krijg of mijn huisbaas moet mailen, hoef ik geen vertaalapp meer te gebruiken.’
Bielik had veel profijt van de zeventien Nederlandse medebewoners in zijn studentenhuis. ‘Ik was daar de enige international’, zegt hij. Er was dus altijd wel iemand die hij om hulp kon vragen als hij een vraag had over de vaak lastige Nederlandse grammatica.
Voor Bujáki was dat lastiger. ‘Ik kende één meisje dat in Nederland was opgegroeid. Zij was de enige met wie ik kon oefenen.’ Het baart haar zorgen dat ze zoveel moeite had om Nederlandse vrienden te maken, vooral als ze denkt over haar toekomst hier op de lange termijn.
‘Ik had nooit echt Nederlandse connecties. Ik denk niet dat ik ooit volledig zal integreren, zelfs niet als ik de taal spreek.’
Taalcursus
Taalcursussen zijn weliswaar nuttig, maar ook duur, vinden veel internationals. Zelfs met de korting voor studenten en medewerkers van de Universiteit Leiden kost een 12-weekse cursus van het Academisch Talencentrum meer dan €200. Intensievere cursussen zijn nog duurder.
Rodríguez ziet de cursus als een investering. Op de vraag of de universiteit hiervoor zou betalen, antwoordt ze: ‘Ik heb het niet aan de hoofdonderzoeker gevraagd omdat iedereen in de groep een international is.’
Volgens Bielik doet de universiteit weinig om internationale studenten te motiveren Nederlands te leren. ‘In andere landen krijg je studiepunten voor het volgen van een taalcursus. Dat is fijn, want zo word je beloond voor de moeite. Hier is Nederlands leren iets extra’s dat los staat van je studie en bovenop je studielast komt.’
Voor Bujáki hield die extra last in dat ze lange avonden les volgde bij NLtraining, een taalschool in Leiden. ‘Het kostte veel moeite om die school uiteindelijk te vinden. We hadden wel colleges gehad over hoe je je moest inschrijven voor examens, maar niets over hoe je Nederlands kunt leren of hoe je meer kunt integreren in de samenleving. Als je vragen had, hielpen ze je wel, maar het was niet iets waar ze zelf aandacht aan besteedden.’
Gelukkig waren de lessen gratis dankzij een programma van de gemeente. ‘Het was superintensief. Maar ik voelde me ook een enorme bofkont omdat het zo’n kleine groep was, en ik kon niet geloven dat ze mij hadden uitgekozen.’
Bielik gelooft dat Nederland er baat bij heeft als mensen gemotiveerd worden om de Nederlandse taal te leren. ‘De kans dat je blijft is dan veel groter omdat je je meer verbonden voelt met de samenleving. De grootste drempel om Nederlands te leren, is denk ik de vraag of je op de lange termijn in Nederland wilt blijven wonen. Ik heb daar nog steeds geen antwoord op. Maar ik weet wel dat ik er veel aan heb gehad.’ Hij doet momenteel vrijwilligerswerk in Spanje bij het Europees Solidariteitskorps.
Rodríguez blijft de komende vier jaar nog in Nederland voor haar promotie. Ze is nog maar net begonnen met Nederlands leren. ‘Ik weet alleen nog maar de kleine dingen; ik kan nu bijvoorbeeld de portier in het universiteitsgebouw begroeten, maar het zijn juist die dingen waar ik blij van word.’
Zhang wil graag in Nederland blijven. Hij is kortgeleden geslaagd voor het staatsexamen Nederlands als tweede taal en is op zoek naar een baan. ‘Het leven hier bevalt me goed. En er is hier ook een goede balans tussen werk en privé.’
Bujáki neemt een tussenjaar, maar hoopt daarna snel weer terug te keren naar Nederland voor haar master: de volgende stap richting een carrière als klinisch psycholoog. ‘Zelfs als ik na mijn master besluit om weg te gaan, is Nederlands leren geen tijdverspilling geweest.’
Door Marciëlle van der Kraan
Zijn voorganger Robbert Dijkgraaf had de wet al in gang gezet om de instroom van internationale studenten te beperken, nu zet onderwijsminister Eppo Bruins de wet door.
‘De grote instroom zet onder andere de studentenhuisvesting onder druk, zorgt voor overvolle collegezalen en hoge druk op docenten’, schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. ‘Daarnaast staat vooral in het wo het behoud van de Nederlandse taal onder druk.’
Hogescholen en universiteiten moeten de Nederlandse taal bevorderen en verengelsing terugdringen. ‘Nederlands moet in het hbo en wo weer de norm worden, zowel qua onderwijs, als de bestuurstaal’, aldus Bruins. ‘Kennis van en vaardigheid met de Nederlandse taal is van groot belang voor het verdere werkende leven en zorgt voor binding met Nederland. De verwachting is dat daardoor een groter deel van de internationale studenten in Nederland na hun studie in Nederland zal blijven en een bijdrage zal leveren aan de Nederlandse samenleving en (kennis)economie.’
Waar het wetsvoorstel van Dijkgraaf veel ruimte bood om sommige opleidingen in het Engels te geven, benadrukt Bruins dat ‘het niet de bedoeling is dat de uitzondering de regel wordt’. Er zijn voortaan nog maar vier uitzonderingen om opleidingen anderstalig aan te bieden: regionale omstandigheden, de arbeidsmarkt, internationale uniciteit en de internationale positionering van een opleiding of traject. ‘De criteria zijn bedoeld voor een beperkt aantal afwijkingen van de norm. Bovendien is niet voor elke uitzondering evenveel ruimte binnen het geheel aan onderwijsaanbod.’
Verder wil Bruins in gesprek met andere EU-landen om de toegang voor EER-studenten (studenten die uit de Europese Economische Ruimte komen: de EU-landen, Noorwegen, Liechtenstein en IJsland) tot de basisbeurs beperken. Ook schrijft hij dat het kabinet de intentie heeft het collegegeld voor niet-EER-studenten te verhogen, maar daar wordt eerst nog onderzoek naar gedaan.
Als deze maatregelen en het eigen initiatief van hogescholen en universiteiten niet voldoende effect hebben, heeft dat volgens Bruins als gevolg dat de rijksbekostiging per student daalt.
Toch plaatst de minister een kanttekening: ‘Het nastreven van het aanpassen van de geldende Europese regelgeving is een proces van de lange adem en de uitkomst hiervan is zeer onzeker. Veel van dit alles raakt immers aan een fundament van de Europese Unie: het vrije verkeer.’