Het is september 1574 en Magdalena Moons zit in de gevangenis. Ze wordt ervan verdacht te spioneren voor de prinsgezinde watergeuzen en degene die haar daarvan verdenkt is nota bene haar eigen geliefde, de Spaanse opperbevelhebber Francisco Valdéz. ‘Magdalena wordt verscheurd tussen de twee kampen’, vertelt schrijver Matthias Rozemond. ‘Aan de ene kant haar prinsgezinde broers die ze te vriend wil houden en aan de andere kant haar toekomst, haar man.’
Vanwege de viering van het lustrum van het Leidens Ontzet, dat op 3 oktober dit jaar 450 jaar geleden plaatsvond, besluit Rozemond - die zelf ook het Leidse feest gaat vieren - dat dit de uitgelezen kans is om een historische roman over Moons te schrijven.
Als Magdalena ter ore komt dat Valdéz van plan is Leiden te bestormen, krijgt ze de schrik van haar leven. Veel van haar familieleden en vrienden wonen in de stad. Ze smeekt Valdéz de aanval nog een nacht uit te stellen en belooft in ruil daarvoor met hem te trouwen. De Spaanse opperbevelhebber stemt hiermee in, maar juist die nacht van 2 op 3 oktober, steken de watergeuzen de dijken door en moeten de Spaanse troepen vluchten voor het water. Dankzij Magdalena Moons kan Leiden uiteindelijk bevrijd worden van de Spanjaarden.
‘Er zijn al heel veel boeken over het beleg en het ontzet van Leiden, maar dat zijn altijd een beetje van die lullige boeken: dappere jongens die met gebalde vuisten naar de Spanjaarden zwaaien. De Spanjaarden zijn de bad guys, de watergeuzen de good guys. Dat zijn personages van bordkarton. Ik vind het pas interessant als een personage dilemma’s heeft.’
Niet perfect
Zo is ook Magdalena Moons geen perfect mens. ‘Dat zou ook niet geloofwaardig zijn. Er is niemand die rondloopt en alleen maar met goede dingen bezig is. Iedereen moet een afwijking hebben.’
De 32-jarige Moons valt per slot van rekening voor een Spaanse opperbevelhebber die de leiding heeft over het beleg van Leiden. ‘Die Hollandse watergeuzen zagen er echt niet uit. Dat waren van die boerenkinkels met hele grote, wijde broeken en slappe petten. Ze stonken ook. De Spanjaarden waren echt verzorgd: ze gingen in bad, hadden goed verzorgde baarden, droegen kettinkjes, spiegeltje hier, spiegeltje daar. Er waren vast veel vrouwen die dachten: wat een verwijfd gedoe. Maar Magdalena zag dat wel zitten.’
En op zijn beurt had Valdéz ook oog voor de blonde schone. ‘Als je in Spanje alleen van die schichtige vrouwtjes gewend bent, dan is het ook weleens leuk dat iemand voor de verandering een tweede glaasje voor zichzelf inschenkt, lekker brutaal is en op eigen initiatief gaat dansen. Wat heb je aan een gesprek met iemand die alleen maar knikt?’
Roddels
‘Een echte levensgenieter’, zo omschrijft de schrijver haar. ‘Ze wil dansen, ze drinkt veel, zet echt de bloemetjes buiten. Ze is ook niet getrouwd op haar 32e, wat heel bijzonder is. Een ander zou al op haar 23e zwanger zijn geraakt en in een gespreid bedje liggen, maar dat heeft zij tot dan toe allemaal weten af te houden.’
Rozemond wil met zijn boek vrouwen uit de geschiedenis een stem geven (‘We zijn toch zo langzamerhand wel klaar met die verhalen over mannen?’) en hoopt dat de lezer echt in de huid kruipt van zijn uitgekookte hoofdpersoon. ‘Je wilt het gevoel hebben dat je er zelf onderdeel van bent en dat je bijna zelf naar de keel grijpt van: jezus, hoe kom je nu uit die gevangenis?’
Het is niet de eerste keer dat hij vanuit het perspectief van een vrouw schrijft. ‘Dat is heus niet zo moeilijk. Je bent als mens niet honderd procent man of honderd procent vrouw. Je beschrijft de geschiedenis niet aan de hand van kanonschieten, maar je doet het via roddels tussen personages.’
Om dat verhaal goed te vertellen, heeft de schrijver veel vooronderzoek gedaan. ‘Ik heb thuis allemaal boeken over de huisraad, over de godsbeleving, het militaire verhaal, de kaarten, hoe brieven werden gebracht, wat de mode van dat moment is, de medische stand van zaken. Dat is gaaf om te laten zien. Het is een lekker verhaal, maar je leert ook nog wat over de geschiedenis.’
Het meeste uitzoekwerk zat voor Rozemond in het doorgronden van de Spaanse cultuur in die tijd. ‘Ik ga met twee Spaanse opperbevelhebbers op reis, namelijk Julian Romero en Francisco Valdéz, en dat hele macho-stukje van de Spanjaarden moest ik wel van binnenuit kunnen beschrijven. Die Romero is een ijzervreter, die met harde hand regeert. Als de stadspoorten sluiten voor het Spaanse leger, heb je het recht om te plunderen, te verkrachten en te moorden. Aan de andere kant heb je Valdéz die het belangrijker vindt om in overleg te gaan met de Leidenaren. Hij is het menselijke gezicht van het Spaanse gezag. Dat is ook het stukje waar Magdalena verliefd op wordt. Na het ontzet van Leiden trouwt ze ook met hem.’
Brutaal
Of zijn personage de historische Magdalena benadert is niet direct uit historische bronnen op te maken, maar Rozemond is overtuigd dat hij haar heeft weten te doorgronden. ‘Het moet er eentje geweest zijn die met de kin omhoog de wereld tegemoet ging. Ze moet wel brutaal geweest zijn, want ze heeft in die Spaanse kringen haar weg weten te vinden. Als muurbloempje had je je wel gedeisd gehouden.’
Lang is in de literatuur nauwelijks aandacht aan haar besteed. ‘Ze werd door protestanten gebrandmerkt als hoer, omdat ze met de vijand naar bed ging. Vrouwen konden meestal niet de held van het verhaal zijn. Ze werden als tweederangs burgers gezien.’
Of Magdalena uiteindelijk een heldin is, wordt sowieso nog vaak in twijfel getrokken. ‘Ze heeft natuurlijk wel iets bijzonders voor Leiden gedaan, maar het is niet zo dat ze puur en alleen maar een heldin was. Het is ook iemand die aan haar eigen hachje en haar eigen pleziertje dacht. Ze was een heldin met eigenbelang.’
Matthias Rozemond, Magdalena, Luitingh-Sijthoff, 329 pag. €23,99. Donderdag 26 september geeft Rozemond van 19.30 tot 21.00 uur een lezing over zijn boek en signeert hij exemplaren bij Boekhandel De Kler in Leiden, Breestraat 161.
‘In de tweede helft van de achttiende eeuw gingen vrouwen zich ook steeds meer mengen in het debat en zie je een zoektocht ontstaan: wie zijn onze heldinnen in de geschiedenis?’ vertelt Olga van Marion, die donderdag 26 september een lezing geeft over vrouwelijke personages in de theatergeschiedenis.
De heldinnenverhalen zijn volgens haar bedoeld als voorbeeld. ‘Je kunt je spiegelen aan vrouwen die zich in het verleden heldhaftig hebben gedragen. Ze zijn een voorbeeld voor vrouwen uit het heden.’
Die herschrijvingen van de geschiedenis zijn belangrijk, vindt de ‘feministisch neerlandica’, zoals Van Marion zichzelf noemt. ‘Er zijn honderden vrouwen die hebben gepubliceerd in het verleden, maar er wordt altijd maar gekeken naar enkele van hen. Daarbij is het werk van vrouwen veelal niet online beschikbaar. Schandalig, vind ik het.’
Verder vallen vrouwelijke auteurs nog steeds weinig in de prijzen, merkt de neerlandica op. ‘Er is waarschijnlijk nog een hardnekkig vooroordeel dat literatuur van mannen serieuzer genomen moet worden. Dat moet aangevochten worden.’
Leidse heldin Magdalena Moons wordt in deze lezing zeker niet vergeten. ‘Ik eindig mijn lezing met Het Beleg der Stadt Leyden, het beroemde toneelstuk van de Leidse ere-burgeres Lucretia van Merken. Hoe doe je dat nou: vrouwen centraal zetten in een historisch verhaal? Dat bespreek ik in mijn lezing aan de hand van voorbeelden als Magdalena Moons. Ik vind dat natuurlijk geweldig om te doen, want ik hou van haar.’
Olga van Marion, ‘Letter en Geest-lezing: Vrouwen in de hoofdrol: de geschiedenis herschreven’, donderdag 26 september, 20.00-21.00 uur, Cleveringaplaats 1, zaal 0.28.