Met een microfoon en een bordkartonnen draaiorgel, en verkleed als een wraakzuchtig rappende Frau Antje, rekent Elmer (echte naam: Merel Pauw) af met de Nederlandse kleinburgerlijkheid.
Op haar album Platland rapt ze over luidruchtige buren, kortzichtige landgenoten en allesverslindende algoritmes. 16 november staat ze in de Nobel. ‘Als ik boos ben wil ik de controle terug hebben, en om de controle te krijgen ga ik andere mensen plat maken.’
Wat is verschil tussen Elmer en Merel?
‘Ik denk niet zo veel, behalve dat ik als Elmer vaak meer belachelijke kleren aanheb. Soms schrikken mensen in mijn omgeving omdat ik als Elmer best wel een grote bek kan hebben. In het echt ben ik best onzeker of een beetje mensenschuw. Op het podium gaat er wel iets in mij aan waarvan ik ook soms echt niet kan garanderen wat er uit mijn mond gaat komen.’
Voor Platland loop je rond in een soort klederdracht, daarvoor liep je in je ondergoed of in een pak met een plaksnor op. Waarom?
‘Ik vind het leukste om mezelf in een personage te gieten en te kijken of ik daar een concept bij kan ontwikkelen. Zoals Tyler, The Creator weer een totaal nieuw alter ego en nieuwe outfit heeft voor ieder nieuw album.
‘Dat is de manier van artiest-zijn die ik super-inspirerend vind. Zeker als je die kostuums en die bepaalde onvolmaaktheid combineert met een kwetsbaarheid in je teksten. Je bent enerzijds kwetsbaar in hoe je over de dingen in je leven nadenkt. En anderzijds zit er ook een enorme kwetsbaarheid in volledig durven te staan voor wat je op dit moment wil maken.’
Verschil je daarin van andere hiphop-artiesten?
‘Ik weet soms ook niet welk genre het nou precies is. Ik denk dat als je niet zoveel weet van hiphop je dit ook heel tof kan vinden. En ik zou ook juist heel erg de hiphopliefhebbers willen uitnodigen omdat ik benieuwd ben wat ze vinden van mijn stijl van muziek en deze absurde show.
‘Vaak heb je bij hiphop alleen een dj, en dat is het dan. Ik ben juist aan het kijken hoe theatraal een popshow kan worden. Ik ben echt heel, heel, heel trots op wat we gemaakt hebben. Met het decor en twee dansers hebben we een soort David Lynch-kindermusicalversie van Nederland gemaakt.’
Hoe bedenk je zoiets?
‘Het begint vaak met een idee over de vorm. Dan moet dat net zo lang sudderen totdat ik denk: o, maar dit is de inhoudelijke reden. Ik wist dat ik iets met strips wilde doen. Ik wilde dat alles plat is. Het decor voor de nieuwe show moest uit platte onderdelen bestaan.
‘Dat de PVV de monsteroverwinning behaalde, maakte me zo fucking woedend. Toen wist ik: dit is waar die platheid over gaat. Het gaat over Nederland. Het is de platheid van onze cultuur, maar óók de platheid van de woede die ik op dit moment ervaar naar mijn landgenoten.
‘Als ik boos ben, wil ik de controle terug, en om die te krijgen ga ik andere mensen plat maken. Daardoor zie ik niet meer de echte mens. Het album lijkt een kritiek op Nederland en dat is ook zo, maar eigenlijk schuilt daaronder kritiek op mezelf en op mijn neiging Nederland plat te maken.’
Je zingt dat alle buren dood moeten, en in Haat zeg je dat mensen een mes in hun hoofd moeten steken.
‘In Haat wilde ik een bepaalde kwetsbaarheid tonen door te laten zien: dit is soms wat ik echt denk. Ik weet dat het lelijk is. Je mag ook als luisteraar denken: oei, ik vind dit wel naar, dit is niet oké. Ik vind het zelf ook niet oké. En daarom is die track eigenlijk één grote vraag: hoe ga ik hiermee om? Het is een bekentenis.
‘Alle buren moeten dood is mijn persiflage op Meester Frank Visser doet uitspraak. Ik ben daar echt verslaafd aan. Ik vind dat geweldig én tegelijkertijd ook zo verschrikkelijk. Ik schaam me ook, want het zijn duidelijk mensen met een verstandelijke beperking of mensen die niet zo’n fijne opvoeding hebben gehad, die zich totaal machteloos voelen.’
In ‘Platland’ zing je dat het land nóg platter moet.
‘Dat nummer is bedoeld om die woede die ik voelde de vrije ruimte te geven voor iedereen. En weet je, misschien is het nummer ook wel voor PVV’ers om op te stampen als ze boos zijn op linkse mensen. Het is een nummer voor alle Nederlanders die allemaal boos zijn op elkaar.
‘Die woede is steeds erger en steeds hardnekkiger. En dat komt natuurlijk doordat we allemaal vastzitten aan ons eigen algoritme. En het erge is dat we het allemaal ook wel weten. We weten dat algoritmes bestaan, maar we weten niet meer hoe we er uit moeten komen. Empathie opbrengen voor elkaar wordt steeds moeilijker.
‘Ik denk wel dat het laatste nummer op het album, Algoritme, de deur openzet voor het volgende hoofdstuk. Misschien heet dat wel: “Elmer maakt contact met de ander”.’
Elmer, Nobel, 16 november. € 17,50