Na vergelijking van de plantensoorten in de verzameling, de naamgeving van de planten, het papier waaruit de boeken zijn samengesteld en een vergelijking met andere herbaria, concluderen de onderzoekers dat de collectie in de Leidse Hortus Botanicus is samengesteld aan het begin van de achttiende eeuw.
De oorsprong van het herbarium was eerder niet bekend. Het enige dat wel vaststond was dat het ooit eigendom was geweest van Simone d’Oignies, een Leuvense chirurg in het Oostenrijkse leger. Daarom staat het werk bekend als het d’Oignies-herbarium,
De vermoedelijke samensteller van het werk is Jacobus Ligtvoet, een tuinman die bijna 50 jaar in de Hortus werkte. In archiefstukken is terug te vinden dat in zijn nalatenschap een uitgebreid herbarium voorkwam dat overeenkomt met de beschrijving van het d’Oignies-herbarium.
Het herbarium bestaat in totaal uit zes boeken met daarin 796 gedroogde planten. Met hulp van plantenkenners identificeerden de onderzoekers 618 verschillende soorten planten, waarvan bijna de helft inheemse Nederlandse planten zijn, en een aanzienlijk deel uit het Mediterrane gebied komt.
Slechts een kwart van de planten in het werk stonden te boek als medicinaal, wat de onderzoekers extra zekerheid gaf dat het werk zijn oorsprong vond in een botanische tuin. Ook zijn de planten met zeer veel zorg aan het papier vastgemaakt, waarbij alle botanische kenmerken goed zichtbaar zijn.