
Bij binnenkomst in de expositieruimte in de kelder van de Oude Sterrewacht loop je meteen tegen een lichtkunstwerk van Jos Agasi aan. Lichtbundels die door lensglaasjes schijnen, werpen op de muren van de zaal bewegende vormen. Van grashalmen of van zonnestelsels die om elkaar heen bewegen?
‘We hebben geprobeerd om de grenzen tussen botanie en sterrenkunde te laten vervagen’, vertelt sterrenkundige Frans Snik, die samen met oud-directeur van de Lakenhal Meta Knol de tentoonstelling samenstelde.
De lensglaasjes van Agasi sluiten goed aan bij de rest van de tentoonstelling, waar microscopen inzoomen op de allerkleinste organismen en telescopen uitzoomen tot de omvang van het heelal, en zo het leven op aarde in kosmisch perspectief zetten.
Dat begint met de film Powers of Ten, die op basis van een foto van een stelletje op een picknickkleed stapsgewijs uitzoomt tot de omvang van het universum, om daarna weer met dezelfde stappen achteruit in te zoomen op de meest elementaire deeltjes waaruit het universum is opgebouwd.
Vormeloze bal
Mooi detail: de film, die sinds de jaren 70 in vele vormen is gereproduceerd blijkt zijn oorsprong te vinden in het fraai gereproduceerde vooroorlogse notitieboek van de Nederlandse sterrenkundige Henk van de Hulst.
Snik: ‘Van de Hulst, die ook zelf hier in de Sterrewacht heeft gewoond, tekent in dit boek de Melkweg nog als een soort vormeloze bal, omdat de vorm daarvan nog niet bekend was. Dat zou hij namelijk zelf later ontdekken, samen met Jan Hendrik Oort.’
Wie, ietwat beduusd door de schaal van het universum, verder loopt, krijgt meteen een volgende stomp te verwerken. Op de muur staat een kalender, met de oerknal op middernacht 1 januari, en het heden op de laatste seconde van 31 december. De aarde zelf verschijnt op die schaal pas in september, en het eerste leven pas een week of twee later. Op de tafels staan stenen en meteorieten van miljarden jaren oud opgesteld, die op de kalender niet veel verder komen dan september of oktober. Een replica van de schedel van een vroege mensachtige wordt gedateerd op eind december.
Snik: ‘Een seconde op deze schaal is gelijk aan ongeveer 450 jaar, dus de Universiteit Leiden is één seconde oud, de Pieterskerk ongeveer twee.’ Wie helemaal doorloopt naar het einde van de kalender kan zichzelf misschien nog zien in de laatste paar milliseconden.
De natuurhistorische voorwerpen op de tentoonstelling dragen bij aan de vervreemding. Vleesetende planten op sterk water lijken op monsters uit de Alien-films en de gestileerde botanische foto’s van Elspeth Diederix zouden zo kunnen zijn genomen op een andere planeet.
Zo lijken de schilden van kevers prachtige regenboogkleuren te hebben, maar, legt Snik uit, schijn bedriegt. De schitterende kleuren komen niet van een pigment in het schild van de kever, maar ontstaan door de fysieke structuur van het pantser van het diertje. Daardoor is het licht dat de kevers weerkaatsen gepolariseerd, het heeft een specifieke draairichting. Wie met een 3D-brilletje naar de kevers kijkt, ziet door zijn ene oog een kleurenpracht, terwijl door het andere oog de kevers dof lijken. Het brilletje heeft de gepolariseerde kleuren weggefilterd.
‘Voor zover we weten produceren alle kevers licht dat dezelfde kant op draait’, legt Snik uit. ‘Bij slakken zie je dat een op de miljoen een huisje heeft dat andersom draait, maar dat lijkt bij de kleuren van kevers niet het geval te zijn. Het is waarschijnlijk zo fundamenteel dat de evolutie er geen vat op heeft. Er is een onderzoek gaande om de hele collectie van Naturalis na te pluizen met een brilletje om te kijken of er niet toevallig een afwijkende is, maar ik vermoed van niet.’
Toekomst
De laatste zaal werpt een blik in de toekomst. Want de klok stopt niet om middernacht. Bezoekers kunnen met behulp van een computer beelden maken van toekomstige planten op vreemde planeten, of kijken naar plastic koraal, een mogelijke toekomst voor het leven in de opgewarmde zeeën.
Toch eindigt de tentoonstelling nog hoopvol, met de vraag wat de bezoeker zelf gaat doen voor de toekomst. Als suggestie liggen er papieren zakjes klaar die je kunt vullen met zaadjes, om de planten van de toekomst een handje mee te helpen.
Voor de uitgang is er toch nog een laatste confrontatie. De beroemde Pale Blue Dot-foto, gemaakt door de Voyager 1 ruimtesonde. Het toont de aarde als een enkele blauwe pixel in een zee van oneindige leegte, de enige bekende plek in het universum met leven. Je knippert twee keer en staat weer buiten tussen de planten in de hortus, ergens op die blauwe pixel, misschien iets nederiger dan je naar binnen ging.
De tentoonstelling Planten & Planeten is de komende vijf jaar iedere woensdag tot en met zondag te zien onder de Oude Sterrewacht. Toegang gratis bij bezoek aan de hortus botanicus