Dit voorjaar solliciteerde Evans voor de leerstoel Engelse Taalkunde, bij het Leiden University Centre for Linguistics (LUCL). Volgens hem zou directeur Niels Schiller achter zijn rug gezocht hebben naar negatieve referenties bij zijn huidige werk, Bangor University in Wales. De Universiteit Leiden voerde eerder aan dat ‘niemand van de sollicitatiecommissie een werknemer of iemand van Bangor University heeft benaderd’.
Vrijdag bleek dat Schiller, lid van de commissie, wel degelijk vier mensen had benaderd, nadat hij een waarschuwing over Evans ontvangen had. De vier waren ‘ooit wel collega’s van Evans’ verklaarde Schiller, maar zijn momenteel niet meer werkzaam voor Bangor. Tijdens de laatste commissiebijeenkomst las Schiller voor uit een anonieme brief van een van hen. Of hij actief om die brief gevraagd had, noemt hij ‘een kwestie van interpretatie’. Aanvankelijk wilde deze persoon geen verklaring schrijven. ‘Ondertussen bedacht zij zich en schreef zij toch een schriftelijke referentie’, zonder dat hij er dus nog eens om vroeg.
Een ander commissielid, hoogleraar Johan Rooryck was destijds ‘verbijsterd’ over de gang van zaken. ‘Niels, ik moet je nú vragen om deze brief níet voor te lezen’, zou hij nog gezegd hebben. ‘De voorzitter wees hem terecht’, herinnert Schiller zich. ‘In het kader van mijn streven naar transparantie’, verklaarde deze voorzitter, geesteswetenschappendecaan Wim van den Doel, vrijdag. Niet alleen Schillers brief mocht daarom behandeld worden, ook een eerdere professionele aanvaring met Evans van een ander commissielid – dat vrijdag niet gehoord werd, én een document van Rooryck. Daarin vergeleek hij de overgebleven drie kandidaten aan de hand van de criteria uit de vacature.
Uit Schillers anonieme tekst herinnerde de decaan zich de strekking: ‘Als u een goede schrijver wil, a prolific writer, is Evans uw man. Als u iemand wil die goed kan samenwerken, moet u hem niet hebben.’
‘Een aanklacht op het functioneren van Evans’, beschrijft Rooryck de brief. ‘Ik ben maar een gewone Belgische boerenjongen, maar mijn gezond verstand zei dat dit niet kon’, verklaarde hij vrijdag. Na de bijeenkomst zocht hij dat na: artikel 5 van de NVP-sollicitatiecode, waaraan de Universiteit Leiden zich houdt, was inderdaad geschonden. Hij lichtte de commissie in. ‘Ik ken de NVP-code niet uit mijn hoofd’, aldus Van den Doel. Het document van Rooryck, andere getuigen spreken van een matrix, was evengoed ongebruikelijk. Ook had Van den Doel ‘het vermoeden dat de matrix partijdig, dat wil zeggen gunstig, voor Evans was opgemaakt.’ Hij wijst op een gunstige berekening van ‘earning power’ en een hoge citatie-index, wat immers ook kan komen door controversieel onderzoekswerk. ‘Dat hoeft niets te zeggen over de kwaliteit van een onderzoeker.’
De sfeer tijdens die laatste vergadering was volgens zowel Van den Doel als Schiller ‘gespannen’, en Roorycks gedrag was zelfs ‘intimiderend’. Met de stemmen, twee voor Evans, vier voor een andere kandidaat en nog eentje voor een derde, is uiteindelijk niets gedaan: eind mei besloot rector magnificus Carel Stolker de commissie te ontbinden en een nieuwe sollicitatieprocedure te starten. Bij de universiteit was inmiddels een ‘nogal hallucinante brief’ van Evans’ advocaat binnengekomen, zei Stolker vrijdag. Daaruit bleek dat informatie uit de commissie gelekt was aan Evans. ‘Ik snap anders niet waar het vandaan zou moeten komen.’
‘Die brief bevat informatie die je alleen kunt kennen als je lid bent van de commissie’, aldus Van den Doel. ‘Ik begin al mijn commissievergaderingen met de mededeling dat het een vertrouwelijke vergadering is.’
Na de ontbinding stelde Rooryck een notitie op, die hij ook naar de rector stuurde. Die stelde geen intern onderzoek in, maar vroeg wel de advocaten van de universiteit de kwestie te onderzoeken. ‘Ik weet niet wat de uitkomst is’, zegt hij nu, niet eens ‘of er een uitkomst is’. Dat wilde hij ook niet. ‘Ik werd door Evans als rector persoonlijk in het proces betrokken en ik wilde op afstand blijven.’ Hij kon immers ‘enkel op gezag van anderen’ spreken. Wat hij nog wél weet, is dat hij al eerder van de sollicitatieprocedure hoorde, toen hij van de decaan vernam dat Rooryck had nagelaten te vertellen dat hij Evans’ echtgenote ‘goed kende’. Een ander ‘conflict of interest’ is hem niet bekend.
Onder de commissieleden is een eerdere negatieve ervaring van een ander lid wel bekend, maar alleen Rooryck zegt daarover tegen de rechter: ‘Het deed mij twijfelen aan haar objectiviteit. Je zet geen vrienden van kandidaten in commissies, maar ook geen vijanden.’ Zelf kent hij Evans ‘persoonlijk niet’, professioneel wel: ‘Hij is een wetenschappelijk tegenstander.’ Desgevraagd bevestigt hij dat hij de promotor is geweest van Evans’ vrouw. ‘Dat heb ik bij de eerste vergadering van de commissie medegedeeld.’ ‘Dat staat mij niet bij’, aldus Van den Doel. Schiller evenmin: ‘Ik weet dat vrij zeker, omdat dat direct tot een discussie zou hebben geleid; dan had hij niet in de commissie moeten zitten.’
Er werd vrijdag nog een vijfde getuige gehoord, VU-professor Mike Hannay, extern lid van de commissie. Hem staat het gesprek dat Rooryck hierover aanhaalt wél bij, maar niet of dat tijdens de eerste bijeenkomst was en wat er ook alweer precies door wie gezegd is. Hannay is ‘deels met pensioen’ en heeft sindsdien al zijn papieren weggegooid.
Als de rechter door haar vragen heen is, heeft de advocaat van de Universiteit Leiden, mr. Krekel, nog een vraag voor Rooryck, over de vertrouwelijke informatie die vanuit de sollicitatiecommissie aan Evans doorgespeeld zou zijn. Krekel verduidelijkt: ‘Als dit een televisieserie zou zijn, is de vraag: bent u het lek?’ ‘Nee’, reageert Rooryck.
Evans bevestigt dat nadien, na een lange dag waarop de vijf getuigen bij elkaar ruim tien uur werden verhoord. De meesten stonden voor het eerst in een rechtszaal. Evans’ bronnen komen van Bangor University en LUCL. ‘Mijn vrouw werkte bij het LUCL’, laat hij weten. ‘Schillers acties zijn common knowledge onder het personeel.’ Volgende week dient Evans’ advocaat een verzoek voor een tweede getuigenverhoor in. In een brief aan de Raad van Bestuur van de universiteit vraagt Evans deze week om het aftreden van de rector, en de zwaarst mogelijke disciplinaire maatregelen tegen Schiller en Van den Doel. Vanuit de universiteit worden geen mededelingen gedaan, zolang een zaak onder de rechter is.