Het gezicht is belangrijker dan ooit, merkt Merlijn Schoonenboom op. Dat is volgens de journalist te zien aan het ontstaan van de selfie, de opkomst van nieuwe mimiek en aan de allesoverheersende rol die schoonheid momenteel vervult. ‘Waar komt die ontwikkeling vandaan? Als je terugkijkt naar de geschiedenis, vind je antwoorden.’
In zijn boek Het gezicht: een cultuurgeschiedenis van sluier tot selfie, én in zijn lezing bij Studium Generale, duikt de cultuurhistoricus 250 jaar terug in de tijd. ‘Aan het eind van de achttiende eeuw ontstond een nieuw idee van het “individuele zelf”. De mens probeert steeds authentieker en origineler te zijn, en probeert zijn identiteit uit te drukken via het gezicht. Dat is sterk terug te zien in de wetenschap, want de eerste psychologie is de gelaatkunde: de wetenschap van het gezicht.’
Ook in de kunst is de nieuwe focus op het gezicht terug te zien. ‘Er ontstaat een nieuwe massaliteit van goedkope portretten voor iedereen. Mensen laten zich in de schilderkunst niet meer afbeelden met aristocratische attributen, zoals de zwarte pakken van de gegoede burgerij, maar het gezicht wordt het belangrijkste uithangbord van het moderne zelf. De nieuwe tijd was ook een tijd van sociale verwarring. Vlak na de Franse Revolutie brokkelt in heel Europa de standenmaatschappij af, traditionele rollen verdwijnen en steden exploderen omdat steeds meer plattelandsmensen naar Londen, Parijs en later Berlijn trekken. Het is een tijd waarin het steeds moeilijker is om in een anonieme massa jezelf te laten zien. Dat zorgt voor sociale desoriëntatie.’
Ontspoorde wetenschap
Het gezicht wordt ook een manier om de ander beter te kunnen inschatten. ‘Schoonheid was iets wat aangeboren was, door God gegeven. Het gold als teken dat je ook van binnen een goed mens was.’ In de opkomende criminologie rond 1870 verschijnen veel boekjes over wat een bepaalde neus of gezichtsvorm over iemand zegt. Wie is op basis van zijn of haar uiterlijk te vertrouwen en wie niet? Zo hoorde een dikke neus bij een boer, had de edelman een hoog voorhoofd en de bedrieger een grote haakneus.
‘Gedurende de honderdvijftig jaar onderzoek ontspoort deze wetenschap echter compleet. Aan sociale en etnische kenmerken worden steeds meer stereotypen verbonden. Een rechte neus betekent dat je intelligent bent, en een kleine, stompe neus betekent niet alleen - zoals Darwin zegt - dat warme lucht beter gefilterd kan worden, maar ook dat je dom en lui bent. Het gezicht wordt ingezet als hiërarchisch instrument om te laten zien: wij West-Europeanen zijn beter dan de rest. Dat deze wetenschap na 1945 verdween, is volkomen logisch.’
Toch is de obsessie met het gezicht blijven bestaan. ‘Ook nu is er weer sprake van sociale verwarring: globalisering, multiculturalisering en digitalisering zorgen voor onoverzichtelijkheid. Door jezelf te laten zien via het gezicht alsof je dichtbij iemand bent, zoeken we naar houvast.’
De selfie is ‘het meest succesvolle zelfportret’, schrijft hij. ‘Het is natuurlijk geen echt zelfportret, maar de selfie heeft wel één been in de geschiedenis van het westerse zelfportret: “Hier ben ik, ik laat mezelf zien.” Het past wel in die traditie.’
Ook de poging om mensen te doorgronden aan de hand van het gezicht is gebleven. ‘Nu gebeurt dat niet meer door middel van gezichtslezingen, maar dankzij de digitalisering. Doordat we zo gigantisch veel selfies hebben genomen in de afgelopen jaren, kan software steeds beter gezichten herkennen. Een slimme camera ziet jouw gezicht, scant die eigenschappen, zoekt online naar vergelijkbare foto’s en koppelt die aan biografische informatie. Zo kun je informatie vinden over iemands leven aan de hand van iemands gezicht.’
Kleine kin, kleine neus
Volgens Schoonenboom is er in de hedendaagse westerse cultuur een obsessie met het gezicht ontstaan, die nu zelfs niet alleen meer westers is. In 2021 zijn wereldwijd zelfs 92 miljoen selfies gemaakt. Maar waarom willen we onszelf dan zo graag laten zien? ‘Vaak denken mensen dat het met narcisme of ijdelheid te maken heeft. Het is geen zelfliefde, maar een verlangen om waargenomen te worden door een ander: “Ik wil gezien worden, kijk alsjeblieft naar me!” Een mens wil gezien worden en ervaart problemen met zijn eigenliefde als dat niet gebeurt. De selfie is een nieuwe vorm van communicatie via het gezicht zoals het nog nooit in de geschiedenis heeft plaatsgevonden en leidt tot een totaal nieuwe taal.’
De “silly face” van de voormalige Amerikaanse president Obama bijvoorbeeld, of de duckface: de komst van sociale media zorgt ook voor een compleet nieuwe mimiek die grotesker is dan gewone offline uitdrukkingen. ‘Dat begon met interpunctie via het toetsenbord, waarmee de “silly face” als ;-P weergegeven wordt. Dat is later overgenomen door emoji’s. We nemen deze expressies over in het echte leven en gebruiken steeds vaker dit soort slapstick-achtige uitdrukkingen om een boodschap over te brengen.’
Naast die ‘emojificatie’ van gezichtsuitdrukkingen, beschrijft Schoonenboom hoe de schoonheidsidealen voortdurend veranderen. ‘In de negentiende eeuw speelden klassieke schoonheidsidealen een grote rol: hoge voorhoofden en rechte neuzen waren een teken van schoonheid. Vanaf de twintigste eeuw worden schoonheidsidealen uit de Amerikaanse massacultuur invloedrijk: brede lach en een bescheiden mopsneusje. In de eerste tien jaar van sociale media, van 2010 tot 2020, was het gladde Instagram-gezicht van de Kardashians erg populair: grote ogen, volle wenkbrauwen, hoge jukbeenderen, dikke lippen, een kleine kin en een kleine neus. Daar komen uiterlijke kenmerken van over de hele wereld samen: volle, Afrikaanse lippen, Arabische jukbeenderen en een kleine Europese neus. Het is een geglobaliseerd schoonheidsideaal.’
Nu zie je in de afgelopen jaren op sociale media sterke tegenreacties op dit gefilterde schoonheidsbeeld, stelt Schoonenboom. ‘Authenticiteit vinden we opeens weer heel belangrijk. Influencers laten zien welke filters ze gebruiken om foto’s van zichzelf te bewerken, maar laten ook het origineel zien. Ze laten steeds meer zien wie ze echt zijn, zonder al die filters. We willen niet meer allemaal hetzelfde zijn. Zelfs Kim Kardashian zegt heel trots dat ze nooit iets aan haar neus heeft laten doen, omdat het een authentieke Armeense bobbel heeft.’
Het onderwerp fascineert Schoonenboom al jaren. ‘De Duitse schrijver en natuurkundige Georg Lichtenberg noemde het gezicht “de vermakelijkste oppervlakte op aarde” en daar sluit ik me bij aan. Er zit zoveel in: schoonheid, mimiek en communicatie. Je kunt aan iemand zien wat er in diegene omgaat - en soms juist weer helemaal niet. Daarom vind ik het gezicht ook het meest raadselachtige oppervlak op aarde.’