
De linkse revolutionair Jef Last (1898-1972) reed in het interbellum met een rode bus door Nederland om propagandafilms aan arbeiders en boeren te vertonen. ‘Hij sprak Russisch en had via zijn Sovjet-connecties de film Pantserkruiser Potemkin (1925) bemachtigd’, vertelt journalist en schrijver Rudi Wester. ‘Het publiek snapte niets van Potemkin. Last legde de film dan uit en voegde geluidseffecten toe en deed bijvoorbeeld de wind na.’
Wester schreef de biografie Bestaat er een raarder leven dan het mijne? (2021) en geeft donderdag een lezing op het symposium over de relatie van Last met Henk Sneevliet.
Het leven van de schrijver, journalist, vertaler en activist is nauwelijks in een boek te vatten. In Leiden studeerde Last sinologie en was lid van het corps. Tegelijkertijd was hij visser in Katwijk, reisde naar de Sovjet-Unie, vocht in de Spaanse Burgeroorlog en zat in het verzet. Na de Tweede Wereldoorlog reisde hij naar China, verbleef in Japan en Indonesië, en promoveerde in 1959 in Hamburg op een Chinese schrijver. En dat is slechts een kleine greep uit zijn loopbaan.
De rode draad in zijn leven was dat hij ‘een groot gevoel voor rechtvaardigheid en mededogen voor de underdog in de maatschappij had’, legt Wester uit. Hij leverde geen commentaar aan de zijlijn, maar ondernam actie. En hij wilde altijd eerst alles met eigen ogen zien, voordat hij conclusies trok. ‘Pas na een reis naar Moskou in 1931 besloot hij communist te worden.’
Ruwe zeebonken
Last kwam uit een heel rijk milieu waar hij zich van afkeerde. Hij vond dat hij te verwend was opgevoed en werd als 17-jarige lid van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij, die hij later weer zou verlaten omdat deze niet radicaal genoeg was. ‘Hij werkte ook bij arme boeren in Brabant en in de Limburgse mijnen. Last wilde arbeider onder de arbeiders zijn.’
Toch ging hij in Leiden studeren. Van zijn vader moest hij lid worden van het corps. In het begin van zijn studententijd vond hij biertjes drinken op de sociëteit ook echt leuk. ‘Maar Last zette ook de Socialistische Studentenclub op. Hij leidde een dubbelleven.’
Tegelijkertijd monsterde hij aan op Katwijkse loggers. Onder de vissers vond hij geborgenheid, solidariteit en kameraadschap. Ook voelde de biseksuele Last zich aangetrokken tot die ‘ruwe zeebonken’ en dan vooral collega Arie die ‘zo mooi als een engel was’.
Hij nam ook de wapens op en vocht aan de kant van de linkse republikeinen tegen de fascistische dictator Franco in de Spaanse Burgeroorlog. ‘Last was in 1936 een van de allereerste Nederlandse vrijwilligers die naar Spanje vertrok. Hij schopte het tot kapitein.’
De sovjets beloofden de republikeinen om militairen en materiaal te sturen. Die steun bleef grotendeels uit. Last kreeg daarover een conflict met de Spaanse communisten. Die vonden dat hij een trotskist was en niet de lijn van Stalin volgde. Hij kwam zelfs voor een soort krijgsraad, waar een geladen pistool op tafel lag. ‘Het idee was dat hij zichzelf uit schaamte voor zijn kop zou schieten omdat hij zich niet committeerde aan Stalin.’
Zover kwam het niet. ‘Hij werd wel gedegradeerd en naar een opleiding voor militairen gestuurd. Later schreef hij dat hij “banger was voor de kogel van achter, dus van de communisten, dan voor de kogels van de nationalisten van Franco”.’
Gekrijs
Last zocht vaak de confrontatie. Eerder botste hij al met Sneevliet. ‘Die had Last eind 1929 overgehaald om zich aan te sluiten bij zijn Revolutionair Socialistische Partij en de vakbond Nationaal Arbeids-Secretariaat. Het duurde niet lang voordat ze knallende ruzie kregen over het beleid van de Sovjet-Unie en over de koers van partij en vakbond.
Bij een bijeenkomst van de Amsterdamse afdeling van de partij, ontstond haast een knokpartij. Last vond dat Sneevliet een flodderig programma had geschreven, tot grote woede van Sneevliet. Dit leidde weer tot razernij bij Last: hij pakte een stoel en wilde die naar het hoofd van Sneevliet gooien. Het is aan het gekrijs van een vrouw in de zaal te danken dat hij zich net nog wist in te houden. Uiteindelijk werd het een ordinaire machtsstrijd, gewonnen door Sneevliet.’
In de Tweede Wereldoorlog zaten beiden in het verzet. ‘Last was lid van de redactie van het illegale blad De Vonk, vervalste bonkaarten, hielp Joden en moest onderduiken. Het is een wonder dat hij de oorlog heeft overleefd, want hij was heel slordig en onberekenbaar. Hij liep in het zicht rond met een editie van De Vonk.’
Ondanks hun rivaliteit had Last veel waardering voor Sneevliet. ‘Naar aanleiding van de executie van Sneevliet en zes andere verzetsleden door de Duitsers in april 1942, schreef Last nog een prachtig stuk in De Vonk met de titel “Spartacus gekruisigd” waarin hij Sneevliet “een der grote figuren uit de Nederlandse arbeidersbeweging” noemt. “Het voorbeeld dat hij en zijn kameraden gaven was het enige juiste. Wanneer wij allen socialisme, recht en vrijheid, waarheid en liefde, hoger durven stellen dan het eigen leven, dan is er geen macht die ons neer kan houden. Dan kunnen wij zelfs te midden der tirannie vrij zijn. Dan, maar ook alleen dan, zal de geest van het socialisme uit het graf herrijzen.”’
Rudi Wester
Bestaat er een raarder leven dan het mijne? – Jef Last 1898-1972
Prometheus
565 pagina’s; €39,99
Lezing op het symposium collectie Henk Sneevliet
Donderdag 13 maart 2025
Universiteitsbibliotheek, Vossiuszaal,14:00 - 17:00 uur
Lees hier het stuk over het opvallende leven van communist Henk Sneevliet