Dat een verziekte werksfeer binnen de universiteit behoorlijk lang door kan blijven etteren, is duidelijk. Op de UvA kon het intimiderende en seksueel overschrijdende gedrag van ‘R.B.’ jaren doorgaan.
In Leiden zorgden drie hoogleraren pedagogiek voor een decennialange angstcultuur van intimidatie en zelfs fraude. Bij het Leiden University Institute for Area Studies heerste een klimaat van bedreigingen en pesterijen. Er kwam een onderzoek, maar het beloofde rapport verscheen niet.
De universiteitsraad pleit daarom al langere tijd voor een ombudsfunctionaris voor personeel. De UvA heeft er naar aanleiding van hun affaire meteen een benoemd. Het Leidse college van bestuur is terughoudend, en versterkt liever de rol van de vertrouwenspersonen. Na ‘het gedoe bij pedagogiek’ is daar een aantal maatregelen voor genomen, zei rector Carel Stolker maandag tijdens de universiteitsraad: de vertrouwenspersonen krijgen een betere opleiding, er is vaker contact met het bestuur en de selectie wordt strenger.
‘Vaak waren het medewerkers die al een baan hadden die niet compatibel was met de rol als vertrouwenspersoon’, aldus Stolker. ‘Een HR-medewerker-annex-vertrouwenspersoon bijvoorbeeld, dat is natuurlijk ontzettend ongelukkig. Dat kan niet meer.’
Immoreel
Daarnaast wil het bestuur een commissie aanstellen, ‘die op afroep beschikbaar is, en onderzoek kan doen als er een melding is. Die staat op afstand van de universiteit, zodat ze echt onafhankelijk onderzoek kan doen naar cultuurproblemen.’
De universiteitsraad blijft erbij dat er een ombudsman moet komen, reageert Bart van der Steen (FNV): ‘Het gaat erom wie de controle heeft. Bij zo’n commissie is het het college dat vraagt of ze naar iets willen kijken.’
Stolker wil ervoor zorgen dat mensen eerder naar voren komen bij misstanden. ‘Er zijn bijvoorbeeld leiderschapscursussen en zogeheten active bystander-trainingen. We moeten mensen zo vroeg mogelijk empoweren om naar voren te stappen.’
Maar dat is nou juist het probleem, vindt Van der Steen: ‘Als er angst is, durven mensen niet te praten. Het is immoreel om die verantwoordelijkheid bij hen te leggen. Als ik hoor: mensen moeten zich maar uitspreken, voelt dat heel zuur.’
Ook Piet de Boer, vertrouwenspersoon ongewenst gedrag, herkent dit: ‘Een sterk hiërarchische verhouding maakt het moeilijk om iets aan te kaarten. Ik kan alleen iets doen als iemand dat wil. Maar voor een persoon die een hoogleraar aanklaagt, kunnen de gevolgen ingrijpend zijn. Daar zijn mensen bang voor.’
Een ombudsman is onpartijdig en kan bij misstanden zelfstandig onderzoek doen. Een vertrouwenspersoon heeft die bevoegdheid niet en is er om de melder te ondersteunen.
‘Onderzoek komt niet vaak voor’, zegt Paul Herfs, ombudsman aan de Universiteit Utrecht. ‘Dat is een laatste redmiddel. De meeste mensen komen voor advies. Ik hoor aan wat er speelt en kan ook als neutrale partij bemiddelen.’
Een vertrouwenspersoon staat daarentegen altijd aan de kant van de melder, zegt De Boer. ‘Die is mijn opdrachtgever en bepaalt welke stappen er worden genomen. Ik adviseer en ondersteun de melder, ook als die naar de klachtencommissie gaat.’
Machtsmisbruik
Het probleem zit hem in die procedure, zegt Van der Steen. ‘De handvatten die een vertrouwenspersoon aanreikt, worden weer teruggegeven aan de melder. Een ombudsman kan op eigen gezag naar het instituut stappen en kijken wat er mis is. Dat haalt de verantwoordelijkheid weg van de persoon die naar voren stapt. Dat is een cruciaal verschil.’
Klachtencommissies noemt hij ‘een heel zwaar middel’: ‘Als je daar aan het kortste eind trekt, is dat niet best. Maar als er sprake is van angstcultuur en machtsmisbruik ontstaat er snel een “hij zei, zij zei”-verhaal. Dat legt veel druk op de persoon die naar voren komt: die moet het hard kunnen maken.’
Had een ombudsman ervoor kunnen zorgen dat de problemen bij pedagogiek sneller aan het licht waren gekomen? Ombudsman Herfs: ‘Daar had veel eerder moeten worden ingegrepen. Het kan niet dat dit soort misstanden tientallen jaren doorgaan. De hoogleraar mag nog zo beroemd zijn, geld binnenhalen en zoveel prijzen winnen; de medewerkers hebben een enorme prijs betaald.’
Eric Fischer is nu decaan aan de TU Delft, maar werkte twee jaar geleden in Leiden om de problemen bij pedagogiek te onderzoeken en schreef een vernietigend rapport. ‘Soms ontkennen bestuurders dat ze afwisten van - bijvoorbeeld - een slecht werkklimaat of intimidatie. Dat verbaasde mij. Want bij andere universiteiten wist men wél dat er van alles mis was en dat goede wetenschappers vertrokken om dat werkklimaat te ontlopen. Daar zei men lachend dat de bestuurder die meldde dat hij van niets wist, kennelijk ziende blind moest zijn. Een vertrouwenspersoon is een onderdeel van een systeem, staat op de loonlijst van de universiteit en wil ook graag carrière maken.’
Fischer: ‘Ik denk: als die ellende overal bekend is, en een vertrouwenspersoon is niet in staat geweest om het bestuur te bewegen maatregelen te treffen, is een vertrouwenspersoon dan de juiste oplossing?’ Toch geldt dat ook niet automatisch voor een ombudsman, denkt hij. ‘Als je een ombudsman ondergeschikt maakt aan het bestuur, kan hij net als een vertrouwenspersoon geen deuk in een pakje boter slaan.’
Meldplicht
Hij vervolgt: ‘Er zijn twee dingen die ik overal zal aanbevelen: een ombudsman, die je buiten de universiteit plaatst, en daarnaast een meldplicht.
‘Dus als er iets mis is, op welk niveau dan ook, moet degene die daar bestuurlijk eerst verantwoordelijk voor is dat melden bij het eerst hogere bestuur: sectieleider, afdelingsvoorzitter, decaan tot aan het college van bestuur. Gebeurt dat niet, dan volgen er sancties, zoals het verliezen van de bestuursfunctie waarbij duidelijk wordt wat de reden daarvoor was.’
Universiteitsraadslid Van der Steen: ‘We denken echt niet dat alles wel goed komt als je een ombudsfunctionaris aanstelt. Wat er echt nodig is, is een verandering in de bestuurscultuur: meer gevoeligheid voor signalen en een veel grotere bereidheid om daar snel op te reageren. Een ombudsman kan niet alles doen, maar speelt daar een belangrijke rol in.’
Heftige tijd
Omdat sociale veiligheid steeds beter bespreekbaar wordt, komt er een ‘heftige tijd’ aan, zei Stolker tegen de universiteitsraad. ‘Ik verwacht dat er binnen universiteiten, ook de onze, allerlei meldingen komen van fout en ongewenst gedrag. Daar kun je heel erg zenuwachtig van worden en denken: “Help, help, help, wat komt er allemaal boven water?” Je kunt ook blij zijn dat mensen naar voren durven te stappen en zeggen wat er niet deugt.’
‘Een promovendus vertelde mij dat een vertrouwenspersoon van een bepaalde faculteit had gezegd dat de vertrouwenspersoon er is om te voorkomen dat medewerkers naar de media gaan’, zegt Marishka Neekilappillai van promovendipartij PhDoc. ‘Dat lijkt me niet de bedoeling.’
‘Dat is zeker niet de bedoeling’, reageert Stolker. ‘Er wordt gezegd dat universiteiten bang zijn voor hun reputatie. We hebben een paar flinke zaken gehad. In dit verband vind ik de reputatie totaal niet belangrijk. Je reputatie wordt pas geschaad als je niks aan dit soort zaken doet.’
Door Vincent Bongers en Anoushka Kloosterman