Waarom is dit onderzoek juist nu relevant?
‘Er wordt veel gesproken over hoe de toenemende diversiteit, als gevolg van migratie, een gevaar is voor de solidariteit die nodig is om onze welvaart te delen. Als iemand niet op ons lijkt, zijn wij minder snel geneigd empathie voor hen te voelen.
‘De periode na de oorlog geldt als een gouden tijdperk van welvaartsuitbreiding. In Europa ontstonden er na de oorlog verzorgingsstaten en was er veel solidariteit. Tegelijkertijd kwamen er veel migranten uit de oude koloniën naar Europa.’
Kwam die grote solidariteit na de oorlog door de komst van migranten?
‘Solidariteit en migratie zijn met elkaar verbonden. Bij beide wordt de vraag gesteld: wie doet mee, wie niet? De toenemende migratie zorgde ervoor dat men opnieuw ging nadenken wie erbij hoorde en wie de buitenstaanders waren.
‘Solidariteit wordt gecreëerd, het is niet vanzelfsprekend. Je moet een land niet beschouwen als een statische eenheid waar je bij hoort of niet, maar als een gemeenschap die afspreekt te leven volgens dezelfde normen en waarden en kritisch kijkt naar wie zij willen toelaten. Wij moeten ons afvragen waarom bepaalde groepen wel of niet als gelijkwaardig worden beschouwd en of wij dit kunnen veranderen. In principe kan iedereen erbij horen, het is alleen een gesprek dat moet worden gevoerd.’
Wie hoorden er toen bij en wie niet?
‘Daar waren geen richtlijnen voor. Er moest worden onderzocht wie er op ons leek en wie niet. Sommige migranten uit de voormalige koloniën waren eerst onderdanen. Nu zijn ze opeens burgers. Nederland, waar ik keek naar migranten uit Indonesië, en Frankrijk, waar Algerijnen naartoe migreerden, hadden veel parallellen. In beide landen werden verschillende nieuwkomers anders behandeld, hoewel ze uit hetzelfde gebied kwamen. Zij werden beoordeeld op basis van culturele nabijheid – wie werd er als cultureel Nederlands of Frans beschouwd? – en verdienstelijkheid – wie verdiende er hulp?’
‘Het was niet zo dat als je wit was, je recht had op hulp. Verschillende factoren bepaalden wie er Nederlands genoeg was. In Nederland was een belangrijk onderdeel van culturele nabijheid wie er als west- en oost-georiënteerde migrant werd beschouwd. Wat “westers” zijn precies inhield, was nog open voor discussie. De bevolking was sceptisch of deze migranten wel Nederlands waren. Ze hadden een Indonesische nationaliteit en waren nog nooit in Nederland geweest. Hoe moet ik dan weten wie er wel en niet bij mijn “familie” hoort.’
Wanneer was je dan westers of Nederlands genoeg?
‘Na de oorlog was het collectieve beeld van wat het nou betekende om Nederlands te zijn flink door elkaar geschud. Sommige mensen dachten bijvoorbeeld dat het afhing van de kleding die de migranten droegen, hoe ze praatten of hoe hun kinderen eruitzagen.
‘Religie was belangrijk: morele verantwoordelijkheid en naastenliefde werden daardoor een groot onderdeel van wat het betekende om Nederlands te zijn. Dit beïnvloedde ook de empathie en solidariteit die nodig waren voor de verzorgingsstaat. Toch is er niet één lijn te trekken, aangezien de Molukse migranten christelijk waren, maar geen geprivilegieerde behandeling kregen.’
Vormen migranten een bedreiging voor de verzorgingsstaat?
‘Als je bijvoorbeeld kijkt naar de woningnood, wat na de oorlog zowel in Frankrijk als in Nederland een probleem was, lijken de zorgen over het delen van welvaart meer verbonden te zijn met sociale en culturele angsten dan met de beschikbaarheid van materiële middelen. Ondanks de tekorten haalden de landen alles uit de kast om de witte – of die daarvoor door konden gaan – repatrianten huizen aan te bieden, terwijl anderen niet welkom waren. Uiteindelijk gaat het er weer om wie erbij hoort en wie niet.’
Emily Anne Wolff, Social Subjecthood? Promotie is op dinsdag 18 juni