De Leidse archeologe Hayley Mickleburgh onderzocht samen met een Puertoricaanse collega tanden uit Caribische graven van voor de tijd dat Europeanen de Cariben annexeerden. In het tandsteen zijn kleine zetmeelkorreltjes bewaard gebleven, en die geven je informatie over wat de 'indianen' tijdens hun leven aten.
Niet alle planten zijn herkenbaar aan hun zetmeel, maar een gedeelte wel: er zaten onder meer zoete aardappelen in het eetpatroon, pijlwortel, tayerknollen, bonen, en maïs.
Die laatste is extra interessant, omdat maïs behoorlijk verschilt van de wilde grassoort waar het van afstamt. Maïs bestaat dus veel minder lang dan bijvoorbeeld pijlwortel, en zodoende vertelt een vondst als dit je iets over hoe de maïsteelt zich over de Cariben verspreidde. Een van de graven lijkt al uit 350 jaar voor Christus te zijn, verrassend vroeg voor archeobotanici.
Er zaten niet heel veel kindertandjes in het onderzoek, maar toch viel het op dat niet één daarvan sporen van maïs had, terwijl die bij de volwassenen wel voorkwamen. Wellicht waren producten met maïsmeel in die culturen alleen grotemensen-eten, opperen de auteurs in het Journal of Archeological Science