Voor een groot deel ontstaan de verschillen door de verschillende geschiedenissen van landen, stelt hoogleraar Obiora Okafor. ‘Het is geen toeval dat Zuid-Afrika een zaak aanspant tegen Israël voor het plegen van genocide. Dat heeft alles te maken met de historische ervaring van het land. In het verleden heeft het land namelijk zelf ook te maken gehad met genocide. Landen die zelf een geschiedenis met genocide hebben, steunen over het algemeen de Palestijnen in Gaza.’
Ook wereldbeelden spelen een rol. ‘Niet in elk land heerst hetzelfde wereldbeeld’, zegt Okafor. ‘De Amerikaanse socioloog Daniel Bell schreef bijvoorbeeld ooit dat de antikoloniale strijd geen strijd voor de rechten van de mens was. Vrijwel elke wetenschapper van het zuidelijk halfrond vond dat een grote belediging. Dat is eigenlijk hetzelfde als wanneer je zou zeggen dat de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog geen vrijheidsstrijd was. Bell had duidelijk niet de ervaring om te begrijpen waarom het wel als een strijd voor mensenrechten wordt gezien.’
Spanningen
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd in 1948 door de Verenigde Naties aangenomen. Regionale organisaties als de Raad van Europa, de Organisatie van Amerikaanse Staten en de Afrikaanse Unie tekenden de verklaring, die uit dertig artikelen bestaat. Maar zelfs binnen die regionale organisaties bestaan grote verschillen.
Dat kan soms voor problemen zorgen. ‘In sommige gevallen zijn gelijke mensenrechten een voorwaarde voor een land om samen te werken of te handelen met het andere land. Maar aan de andere kant willen landen geen regels opgelegd krijgen door andere landen. De verschillende perspectieven op mensenrechten kunnen voor spanningen tussen landen zorgen.’
Bij het vastleggen van welke rechten mensen hebben, worden veelal abstracte woorden gebruikt, stelt Okafor. ‘Daardoor zijn we het over de algemene onderwerpen vaak eens, maar zodra de vraagstukken specifieker worden, gaat de context waarin ze zich voordoen een grotere rol spelen. Wanneer mag je bijvoorbeeld een politieke partij verbannen? Het Europees Hof doet hier verschillende uitspraken over. In Turkije is het toegestaan om politieke partijen te verbannen, terwijl dat in het Verenigd Koninkrijk niet is toegestaan. Dat komt door Turkije’s verleden met president Atatürk, dat heel anders is dan de geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk. De Europese rechters nemen deze context mee in hun uitspraak.’
Veel mensenrechten zijn gefocust op het beschermen van de mens tegen de staat. ‘Dat heeft natuurlijk zijn oorsprong in de geschiedenis, waarin de staat te veel macht had over de burger. Elke keer dat een nieuwe dreiging zich voordoet, passen mensenrechten zich daarop aan.’ Okafor ziet kunstmatige intelligentie als mogelijke nieuwe dreiging. ‘Dan moeten er nieuwe wetten komen om mensen daartegen te beschermen.’
Kan de lijst met universele mensenrechten zich verder uitbreiden? ‘Ik geloof dat het wel kan’, zegt Okafor. ‘Dertig jaar geleden nam de Afrikaanse Unie al mensenrechten aan die pas recent door de Verenigde Naties zijn aangenomen. Bijvoorbeeld het recht om hulp van anderen te ontvangen: dat hebben de Verenigde Naties pas in 2022 officieel opgenomen, terwijl dat recht al sinds 1991 in het Afrikaanse systeem zit. Tien jaar geleden vonden de Verenigde Staten nog dat economische en sociale rechten niet vallen onder mensenrechten, maar ook dat is nu veranderd. Mensenrechten zullen altijd dynamisch blijven.’
Toch hoeven de verschillende interpretaties van mensenrechten niet iets slechts te zijn, vindt Okafor. ‘We hoeven niet allemaal hetzelfde te denken. Soms kan het zelfs goed zijn om mensenrechten zo te formuleren dat mensen zich ermee kunnen identificeren. Als ik mijn oma in Nigeria zou vertellen dat zij recht heeft op zorg van mijn ouders, heeft ze geen idee waar ik het over heb. Maar als ik zeg dat het de plicht is van mijn ouders om voor haar te zorgen, begrijpt ze het opeens wel. Het komt natuurlijk in principe op hetzelfde neer. Door de taal van de lokale mensen te spreken, kunnen ze zich ermee identificeren.’
Hoewel verschillende interpretaties niet per definitie slecht zijn, gelooft de hoogleraar dat er in de toekomst meer consensus tussen landen zal ontstaan. ‘Het debat gaat nu bijvoorbeeld niet langer over de vraag óf we mensenrechten hebben, maar welke rechten mensen hebben. Ik geloof dat we later ook meer consensus zullen hebben over welke rechten dat precies zijn. Maar we zullen het nooit volledig eens worden met elkaar. Als er maar ruimte blijft voor discussie en we open met elkaar in gesprek blijven gaan.’