‘Ik heb een heel dubbel gevoel’, zegt aankomend bijzonder hoogleraar krijgswetenschappen Martijn Kitzen. ‘Het is een eer dat ik deze positie mag bekleden en de kennis is hard nodig. Maar ik had liever dat de wereld er anders uitzag nu. Wat er allemaal gebeurt, baart me ontzettend zorgen. In de jaren negentig leefde de gedachte dat we nooit meer oorlog zouden krijgen, maar daarmee worden we nu dus keihard geconfronteerd.’
Kitzen is zelf tien jaar militair geweest. Direct na de middelbare school ging hij naar de Defensieacademie in Breda. ‘Ik ben vanuit een heel idealistische gedachte bij Defensie terechtgekomen. Ik deed in 1996 eindexamen, het jaar na Srebrenica. Ik dacht: dit moet beter. Ik wilde eraan bijdragen dat we het leger inzetten om anderen te beschermen.’
Na zijn officiersopleiding schreef hij zich in Leiden in voor politicologie. Nog tijdens zijn studie werd hij uitgezonden naar Cyprus als onderdeel van de VN-vredesmissie. ‘Daar merkte ik dat ik als officier echt wat had aan politicologie. Het gaf me een breder perspectief. Ik snapte de orders die vanuit het VN-hoofdkwartier in New York kwamen beter.’
Als promovendus meldde Kitzen zich opnieuw aan voor een uitzending, deze keer naar de Afghaanse provincie Uruzgan. ‘Juist vanaf de grond daar kun je zien hoe je kunt bijdragen aan vrede met het militaire middel. Als officier keek ik met andere ogen naar de theorie. Iets kan wel mooi in een boek of militaire doctrine staan, maar als je in zo’n gebied komt, is de werkelijkheid vaak complexer.
‘Ik deed onderzoek naar hoe je een lokale samenleving bij oorlogsvoering kunt betrekken. Dat deden we bijvoorbeeld door mensen die geen krijgsheer waren een grotere rol te geven in de lokale politiek. Dat zorgde voor meer balans in de samenleving waardoor we minder hoefden te vechten en er minder slachtoffers vielen. Het is een periode waar ik toch met goed gevoel op terugkijk, ook al is de interventie in Afghanistan natuurlijk één grote mislukking geworden, omdat wat het Westen deed niet duurzaam bleek te zijn.’
Is ervaring als militair nodig om een goed onderzoeker te zijn?
‘Natuurlijk niet. Ik heb heel goede collega’s die nooit militair zijn geweest, maar heel goed strategisch onderzoek doen en met vernieuwende inzichten komen. Maar als je de dilemma’s van missies bestudeert, is het handig dat je zelf ervaring hebt. Je weet welke dynamieken er spelen en hoe Nederlandse militairen die ervaren.’
Hoe gaat de krijgsmacht de komende jaren veranderen?
‘Als het tot een bestand komt in Oekraïne zal er een Europese troepenmacht moeten komen die erop toeziet dat dat bestand intact blijft. Daar zal de heel kleine Nederlandse krijgsmacht veel middelen in moeten stoppen. Tegelijkertijd is er meer gaande dan alleen Oekraïne. Wat me grote zorgen baart is de situatie in Afrika, waar terrorisme echt weer in opkomst is, bijvoorbeeld in de Sahel-regio. En we zien wat er in Syrië gebeurt. Die instabiliteit heeft invloed op Europa.’
Wat kan Nederland doen?
‘We hebben niet zoveel militairen en middelen, dus je moet goed nadenken hoe we die inzetten. De Russen zijn bijvoorbeeld niet alleen actief in Oost-Europa, maar ook in Afrika. Je kan bijvoorbeeld daar iets gaan doen om te zorgen dat die Russen daar niet zoveel invloed krijgen. Als jij bijvoorbeeld training geeft aan het leger van Ivoorkust is dat een signaal richting China en Rusland: kijk, wij zijn ook actief hier!
‘We moeten als klein land ook bijdragen, want we zijn voor onze veiligheid afhankelijk van anderen. Ook van de Verenigde Staten. Als Rusland nu een van de Baltische Staten binnenvalt, kan Europa bijzonder weinig. Dan moeten we blij zijn dat hier nog Amerikanen zijn gelegerd. Ik vind dat Europa zelf zo’n inval zou moeten aankunnen, maar dat is absoluut nog niet mogelijk.’
Rusland voert ook oorlog door internetkabels kapot te maken of door middel van trollenfabrieken. Moeten wij ook zoiets terug gaan doen?
‘Ik vind dat je bij je eigen normen en waarden moet blijven. Tegelijkertijd moet je pragmatisch zijn en nadenken over hoe je voorkomt dat je tegenstander je beïnvloedt. Misschien door te kijken hoe je zo’n trollenfabriek plat kan leggen.’
Over normen en waarden: de Leidse universiteitsraad sprak zich onlangs uit tegen het opnemen van defensie al profileringsthema. Hoe ziet u dat?
‘Het is prima als je die mening hebt. Studenten die kritisch zijn op defensie heb ik ook in mijn colleges en ik vind het een verademing om daarmee te praten. Ik heb alleen een heel andere mening. Als je maatschappelijk relevant wil zijn, zou je juist defensie wel moeten benoemen. We hebben defensie echt nodig na jaren verwaarlozing. Ik verwacht van militaire leiders, maar ook van beleidsmakers en politici dat ze weten hoe je een krijgsmacht inzet en wanneer je op welke manier moet optreden. Dat zijn allemaal dingen waar wij aan kunnen bijdragen vanuit de universiteit.’
Heeft u thuis een noodpakket klaarliggen?
‘We hebben een voorraad liggen, maar dat moet nog worden aangevuld om genoeg te zijn voor 72 uur. Ik ben niet bang dat de Russische tanks hier door de straten gaan rollen. We focussen ons erg op die conventionele oorlog, want dat is in militaire termen het most dangerous scenario. Maar het most likely scenario is dat er een hybride oorlog komt waarbij bijvoorbeeld trawlers internetkabels eruit trekken of er cyberaanvallen op Nederland worden uitgevoerd. Door een computerstoring kunnen de overheid, Schiphol, de treinen plat komen te liggen. Als ook de banken niet meer functioneren, is het handig dat je in ieder geval wat in huis hebt.’
Op donderdag 20 maart geeft Martijn Kitzen een lezing over de operationele inzet van de krijgsmacht ter gelegenhied van zijn benoeming tot bijzonder hoogleraar. Aanmelden via de website van de universiteit.