Wetenschap
Hoe de geneeskunde vrouwen al eeuwen negeert
Eeuwenlang gold het mannelijk lichaam als de norm in de medische wetenschap. De tentoonstelling Ongezien in Rijksmuseum Boerhaave toont hoe vrouwen structureel zijn genegeerd en hoe dat nog steeds grote gevolgen heeft.
Marciëlle van der Kraan
donderdag 13 maart 2025
Röntgenfoto van een vrouw in korset door Ludovic O’Followell uit 1908, die is te zien in Boerhaave

Zodra je een volledig groene wachtkamer binnenstapt, springt meteen de bekende Vitruviusman van Leonardo da Vinci, die aan de muur hangt, in het oog. Op de achtergrond klinken stemmen van vrouwen die hun verhaal vertellen over hoe ze verkeerd gediagnosticeerd zijn. ‘Dat gaat vanzelf wel weer over’, ‘het zit tussen je oren’ en ‘het is een vrouwenziekte’, klinkt het.

In de hoek staat een laag tafeltje waar kinderen met een kralenspiraal kunnen spelen, zoals in vrijwel elke wachtruimte in Nederland. De ene spiraal heeft blauwe kralen, de ander roze.

‘Zoals je ziet krijg je de blauwe kralen heel makkelijk van de ene kant naar de andere kant, terwijl je de roze kralen door allerlei bochten moet laten gaan om bij het eindstation te komen’, vertelt conservator Mieneke te Hennepe, die de tentoonstelling Ongezien in Rijksmuseum Boerhaave samenstelde. ‘Dit laat in kindertaal zien dat het ingewikkelder is bij vrouwen om tot een diagnose te komen.’

Minderwaardig

Ongeveer 80 procent van de mensen met onverklaarbare gezondheidsklachten is vrouw. Vrouwen moeten gemiddeld vier maanden langer wachten op een correcte diagnose van onder andere migraine, autisme en zelfs kanker. Aandoeningen als hart- en vaatziekten worden bij mannen gemiddeld sneller geconstateerd dan bij vrouwen en bij sommige ziekten duurt het zelfs jaren voor een diagnose wordt gesteld. Tot het eind van de vorige eeuw werden vrouwen zelfs nog veelal uitgesloten van geneesmiddelenonderzoek, omdat hun hormonale cyclus de onderzoeksresultaten zou verstoren.

‘Dat komt omdat het vrouwelijk lichaam vroeger werd gezien als een minderwaardig afgeleide van het mannelijk lichaam’, zegt Te Hennepe, die ook docent medische geschiedenis is bij het Leids Universitair Medisch Centrum. ‘Die bias is nog steeds niet verdwenen. Nog steeds wordt het ziektebeeld van vrouwen benoemd als “atypisch”, omdat het afwijkt van de mannelijke norm. Het is maar wat je als norm stelt natuurlijk.’

‘Je hoeft maar een jaar of vijf terug in de tijd te gaan om te zien dat afbeeldingen van mannen domineren’

Een ruimte verder liggen anatomische atlassen opengeklapt. ‘Je ziet hier dat de man steeds als uitgangspunt wordt genomen. Het is ook niet dat alleen de vrouw hierin ongezien is, want je ziet eigenlijk steeds het stereotype witte, heteroseksuele, gespierde man. Dat gaat nog heel lang door, want je hoeft maar een jaar of vijf terug in de tijd te gaan om te zien dat afbeeldingen van mannen domineren. Die bewustwording bij uitgevers is pas van de afgelopen jaren. Ze hebben heel hard gewerkt om die boeken diverser te maken.’

Een van de favorieten van Te Hennepe is het kleine zelfportret van Anne-Marie Schurman, dat naast een soort groot staatsieportret van Leids vroedmeester Arnoldus Soek hangt. ‘Het is een heel fijn tekeningetje naast een enorm geschilderd portret. Het contrast vind ik zo mooi. Schurman kwam uit een heel intellectuele familie en mocht bij hoge uitzondering colleges volgen bij geneeskunde in Utrecht. Dat mocht ze alleen van achter een gordijn doen, want ze zou anders haar mannelijke medestudenten afleiden.

Vrouwenpoppen

‘Als mensen aan een arts denken, denken ze altijd aan mannen. Laatst zag een collega van mij een pictogram van een vrouw in dokterskleding. Ze riep: “Oh, een zuster!” Nee, een vrouwelijk arts. Als ik mijn kinderen vroeger voorlas uit Jip en Janneke, was de arts ook altijd een man. Die boeken zijn dan wel vijftig jaar oud, maar we zijn wel allemaal met die denkbeelden opgegroeid en dat doen we dus nog steeds.’

Naast de portretten is in een vitrinekast een oefenpop voor hartmassages te zien. ‘Over gespierde mannen gesproken’, lacht de conservator. ‘Het eerste wat mensen zeggen, is dat er ook vrouwenpoppen zijn om op te oefenen. Dat klopt. De eerste oefenpop heette Annie en zij was in het leven geroepen omdat het voor mannelijke studenten prettiger zou zijn om mond-op-mondbeademing op een vrouw te oefenen dan op een man.’

‘Vrouwen leven dan wel langer, maar ze leven ook langer in minder goede gezondheid’

Toch wist Te Hennepe ook een pop met de anatomie van een vrouw te vinden. ‘Al lijkt ze niet helemaal in verhouding. Maar let vooral op de houding waarin ze staat. Dat is een heel bekende uit de kunstgeschiedenis: de beschaamde Venus de Medici. Ik denk dat daarvoor is gekozen omdat het netter zou zijn als ze haar borsten en geslachtsdeel meer zou bedekken. Het moet een bescheiden vrouw zijn.’

Ze lacht tijdens de rondleiding om zulke knullige voorbeelden, maar ‘eigenlijk is het om te huilen’, geeft ze toe. ‘Vrouwen hebben jarenlang de gevolgen ondervonden van deze genderbias. Ze hebben meer bijwerkingen van geneesmiddelen, latere diagnoses en dus meer leed. Vrouwen leven dan wel langer, maar ze leven ook langer in minder goede gezondheid. En het denkbeeld over vrouwen dat eeuwenlang heerste, heeft daar alles mee te maken. Het maakt het verschil tussen leven en dood.

‘Dit probleem komt niet uit de lucht vallen. De medische wereld en de maatschappij zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: alle stereotypen en denkpatronen zijn gewoon de medische praktijk binnengedrongen. Mensen moeten begrijpen dat dit niet alleen een medisch probleem is dat medici maar even moeten oplossen. Het probleem is dat we in een wereld van ongelijkheid leven die op allerlei vlakken in het leven doorsijpelt.’

Ook waarschuwt ze voor de gedachte dat dit probleem snel op te lossen zou zijn door bijvoorbeeld simpelweg terminologieën aan te passen. ‘Ik denk dat we het gat nu wel aan het dichten zijn, er is nog heel veel moeite, tijd en aandacht nodig om gelijke zorg te krijgen.’
Ze hoopt dat deze tentoonstelling daaraan zal bijdragen. ‘Ik hoop dat het mensen inspireert en laat inzien hoe het óók kan.’

Ongezien. Ongelijkheid in Geneeskunde, Rijksmuseum Boerhaave, 7 maart 2025 t/m 8 maart 2026