Zijn dood was tekenend voor de tijd waarin hij leefde, zo stelde historicus Johan Huizinga over ridder Jacques de Lalaing (ca. 1421-1453). De Bourgondische edelman kwam om het leven toen door de inslag van een kanonskogel zijn hoofd verbrijzeld werd. Met een klap zou er in één keer een eind gekomen zijn aan de tijd van toernooien, steekspelen en ridders op het slagveld.
Maar klopt deze claim wel? Historicus Mario Damen, die meeschreef aan de vertaling van een biografie over Lalaing, vindt van niet.
Welke mythe wilt u precies ontkrachten?
‘Huizinga ziet de dood van Lalaing als keerpunt. De tijd van ridders op het slagveld zou voorbij zijn en die van vuurwapens definitief begonnen. Ik stel dat het genuanceerder ligt. Uit onderzoek blijkt dat de adel tot in de zestiende eeuw een belangrijke rol bleef spelen op het slagveld.
‘Verder beschrijft Huizinga de ridders in die vijftiende eeuw alsof zij leefden in een droomwereld , met hun extravagante banketten en hun toernooien. Ook daar valt op af te dingen. Lalaing had én een succesvolle toernooicarrière én een belangrijke positie aan het hof en in het Bourgondische leger. Deelname aan toernooien diende namelijk toen nog steeds als een effectieve training voor het echte werk op het slagveld.’
Hoe werkten die toernooien precies?
‘Om de eer van je familie hoog te houden liet je zowel op het slag- als het toernooiveld ridderlijk gedrag en deugden zien. De toernooien waren een ontmoetingsplaats voor hof, adel en de stedelijke elite. De steden wisten dat al die deelnemers en toeschouwers goed waren voor de economie, een beetje zoals de Olympische Spelen anno nu. Ook deed de lokale stedelijke elite mee aan de toernooien en er werd na afloop natuurlijk gefeest.
‘Ook hier was Lalaing relevant. Vanuit een soort zucht naar eer en avontuur heeft hij een lange reis naar het Iberisch schiereiland gemaakt met het idee om Castilliaanse edelen uit te dagen voor een toernooi met koning Jan II als scheidsrechter. Hij probeerde onderweg ook nog edelen in Frankrijk, Navarra, Aragon en Portugal uit te dagen, maar geen enkele vorst stond dat toe. Die wilden natuurlijk niet ineens ruzie met de hertog van Bourgondië omdat ze een belangrijke legerkapitein hadden laten omkomen.’
Hoe is het de ridderstand vergaan na de introductie van de vuurwapens op het slagveld?
‘Het is te makkelijk om van een direct oorzaak en gevolg te spreken. Vuurwapens waren er in Europa al vanaf de veertiende eeuw. Die edellieden leerden er op een gegeven moment ook zelf mee omgaan. Dus zeker wel tot de Habsburgse heersers Karel V en Philips II speelt die adel een belangrijke aanvoerdersrol in het leger. Ook de cavalerie te paard blijft een belangrijk onderdeel van dat leger. Natuurlijk biedt een harnas onvoldoende bescherming tegen kogels. Dat verandert natuurlijk wel.’
De familie Lalaing bestaat nog steeds. Heeft de adelstand zich een beetje weten te handhaven over de tijd?
‘Zeker, nog tot in de zestiende eeuw bekleden Lalaings stadhoudersposten in Holland en Zeeland. Toevallig zijn we voor het boek bij de familie langs geweest op hun kasteel. Zij hebben ons geholpen met de manuscripten die nodig waren voor onze vertaling. We zaten in hun bibliotheek waar al die prachtig geïllustreerde manuscripten gewoon op tafel lagen. Het hing er helemaal vol met schilderijen en andere zaken die het trotse verleden van de familie markeren. Voor mij als historicus was het denk ik de bijzonderste archiefervaring die ik tot nu toe heb gehad.’
Rosalind Brown-Grant & Mario Damen
A Chivalric Life: The Book of the Deeds of Messire Jacques de Lalaing
Uitgeverij Boydell & Brewer
Mario Damen geeft op woensdag 20 maart de Merlijnlezing met als onderwerp: ‘Jacques de Lalaing. Over ridderlijke biografieën en stedelijke toernooien’
Aanmelden kan via de website