Wij van Mare zijn fan van Norbert Peeters. Wij vonden zijn vorige boeken goed, en we zijn blij als hij soms (let op: incrowd alert!) een stuk voor ons schrijft, of dat nu een beschouwing is over brandstichtende neanderthalers, een interview met een hamerzwaaiende filosoof, of een oproep om Leidse meeuwen te knuffelen.
Zijn nieuwste boek is andermaal goed geschreven, en straalt van de intellectuele lekkerbekkerij over planten en wetenschapsgeschiedenis. Als u geïnteresseerd bent in een obscuur zeventiende-eeuws boek over planten aan de andere kant van de wereld, moet u vooral Rumphius’ kruidboek lezen.
Als u wát?
Je probeert je voor te stellen hoe de gesprekken bij de uitgever zijn gegaan.
‘Ja, ehm, Norbert. Je nieuwe boekidee. Het is dus een boek over een boek?’
‘Ja. Of eigenlijk een boekenreeks. Het heet Het Amboinsche Kruid-Boek, Dat is, beschryving van de meest bekende boomen, heesters, kruiden land- water-planten die men in Amboina en de omleggende eylanden vind, na haare gedaante, verscheidene benamingen, aanqueking en gebruik: mitsgaders van eenige insecten en gediertens, voor het meeste deel met de figuren daar toe behoorende, allen mèt veel moeite en vleit in veel jaaren vergadert, en beschreven in twaalf boeken. Alleen deel één weegt al elf kilo.’
‘Tering, wat een titel. Planten uit Indonesië, dus?’
‘Hij noemde dat nog de “Water-Indiën”. Georg Eberhard Rumpf was als soldaat van de VOC daarheen gekomen om in een specerijenoorlog te vechten, maar werkte zich op tot opperkoopman met een verlatijnste naam, Rumphius. Zijn boek werd overigens pas een paar jaar na zijn dood uitgegeven, omdat de VOC de inhoud als te kostbare informatie beschouwde om te delen.’
‘Aha. Maar waarom moet de lezer dit allemaal weten?’
‘Nou, dat Kruidboek is dus het eerste botanische werk over Azië, geeft een beeld van zowel het Indonesië als het denken van die tijd. En het gebruik van tweedelige Latijnse namen voor soorten beïnvloedde de grote taxonoom Linnaeus: daardoor doen we dat nu nog steeds.’
‘Maar Norbert, hoeveel mensen interesseren zich hier nou voor?’
‘Nou, mijn vriendin, en wat mensen van Naturalis, en die ene jongen die voor Mare schrijft, enne – er zijn tientallen van ons! Tien-tallen, verdomme!’
‘Rustig, Norbert!’
‘Bovendien ga ik net als in dat Darwin-boek gewoon heerlijk uitweiden over planten in z’n algemeenheid. Kijk, ik heb hier een stukje dat begint over bananen en dan overspringt naar seks tussen planten, en daarna een bespiegeling wordt over preutsheid in de botanie en dan meldt over dat bananen bestoven worden door – ‘
‘Vleermuizen?’
‘Oh, dat wist je al?’
‘Het soort mensen dat dit soort boeken koopt, weet dat al, vrees ik.’
‘Wist je ook al van de arundinelle-plant? De fijngeprakte stengels kunnen abortus opwekken. Hoerenmoes, noemde Rumphius dat, en hij vertelde dat dergelijk gebruik illegaal was. In een ander hoofdstuk vertelt hij over hoe de VOC-soldaten het moeten opnemen tegen inlanders met blaaspijpen, die pijlen afschieten met snelwerkend plantengif eraan. Zowel de bron van het gif als de wortel die als antigif werkt, beschrijft hij in zijn boek.’
‘Oké, dat is wel cool. We doen een kleine oplage.’
Een duidelijke reden waarom u dit boek nú zou moeten lezen, ontbreekt. Rumphius is niet zoveelhonderd jaar dood, dat boek is niet ineens opgedoken of zo. De enige reden dat het boek verschijnt, is Peeters’ enthousiasme over oude boeken en oude wetenschap en het oude Indië. En omdat Peeters zo leuk is, komt hij er nog net mee weg ook.
Daarom zijn we dus fan van hem. Nu u nog.
Norbert Peeters, Rumphius’ Kruidboek - Verhalen uit de Ambonese flora. KNNV Uitgeverij. 256 pgs, € 29,95