Op zaterdagavond 28 februari 1976 bevinden zich rond kwart voor elf ’s avonds vier leden van het Turkse gezin B., nog drie andere Turkse bezoekers en twee Nederlandse automonteurs in een Leidse woonkamer aan de Joubertstraat. Niet veel later komen nog twee Turkse jongens (van 19 en 15 jaar) langs. Wanneer zij op het punt staan om te vertrekken, haalt de oudste van de twee een pistool tevoorschijn, waarmee hij driemaal schiet op Memis Tank, een van de bezoekers.
Al snel worden geruchten, die al een tijd de ronde deden onder Turkse Leidenaren, ook bekend op het politiebureau. Tank zou de zus van de schutter hebben verkracht. Bovendien had Tank twee keer geprobeerd haar echtgenoot te vermoorden. Ook zou hij een verhouding hebben gehad met mevrouw B., de bewoonster van het pand waar Tank aan zijn einde zou komen.
De zaak was niet moeilijk op te lossen, schrijft Janine Janssen, bijzonder hoogleraar rechtsantropologie aan de Open Universiteit, in haar boek Focus op eer. Hoewel in deze zaak alle getuigen met een Turkse achtergrond elkaar tegenspraken, hadden de Nederlandse automonteurs ‘op de eerste rij gezeten en konden helder verslag uitbrengen’. Dus wat betreft politiewerk was de zaak Tank snel afgerond, het duiden van het motief bleek echter nog een uitdaging voor de agenten.
‘Eer is geen feit dat je kunt constateren, het is een motief’, zegt Janssen, hoofd onderzoek bij het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld van de Nationale Politie. Vrijdag neemt ze deel aan een paneldiscussie over eerwraak op het congres ‘Ongelijkheid in de strafrechtspleging’ aan de Leidse rechtenfaculteit.
Ontvoering
‘Het is niet iets wat je kunt zien of aanraken, waardoor het soms lastig kan zijn voor dienders om te constateren of er eer in het spel is of niet. Voor de politie is het van belang om inzicht te hebben in motieven van mensen. Dan kun je bepalen: gaat de situatie escaleren of houdt het nu op?’
Eergerelateerd geweld wordt gepleegd wanneer de familie-eer geschonden is of als dat dreigt te gebeuren. ‘Dat gaat vaak over seks voor het huwelijk, partnerkeuze of ongehuwd ouderschap. Dat geweld kan gaan van sociale uitsluiting, zware mishandelingen, bedreigingen, ontvoeringen, verkrachtingen tot in sommige gevallen zelfs moord of doodslag.’
Veel familieleden kunnen zich met het conflict bemoeien, vertelt Janssen. ‘Naast het kerngezin, kan ook de “extended family”, zoals opa’s, tantes of zelfs achterneven, zich gaan mengen in de situatie. Als politie moet je diepgravend analyseren hoe de familie in elkaar zit, waar de conflicten over gaan en wie erbij betrokken zijn. Als eer als motief geconstateerd wordt, moet je er rekening mee houden dat de groep betrokkenen erg groot kan zijn.’
Al die familieleden zouden namelijk heftig kunnen reageren op eerschending. ‘De reputatie van het ene familielid straalt af op de gehele familie. Stel: een vrouw heeft seks voor het huwelijk, dan staat zij meteen als “slet” te boek en als zij zussen heeft, kan dat betekenen dat die zussen ook niet deugen en daardoor ook geen geschikte huwelijkspartners meer zijn. Je krijgt te maken met sociale uitsluiting van de hele familie.’
Dwingende denkwijze
Er kunnen ook economische consequenties aan verbonden zijn voor de familie. ‘Soms komen mensen uit de gemeenschap om dit soort redenen niet meer naar de winkel van bijvoorbeeld de vader van de “bevlekte” vrouw. Als hij dan zijn dochter een flink pak rammel geeft of zelfs doodt, denkt de gemeenschap: goh, dat is een man van zijn woord, want hij heeft ingegrepen. Dan is de schande als het ware uitgewist, de vlek is verdwenen. Dan komen klanten terug naar de winkel. Zo’n denkwijze dwingt mensen snel tot geweld.
‘Gender speelt hier natuurlijk een rol in. Wat als eervol wordt gezien of juist niet, wordt ingekleurd door opvattingen over hoe mannen en vrouwen zich horen te gedragen. Van vrouwen wordt verwacht dat ze als maagd het huwelijk in gaan, maar voor mannen is dat niet het geval. Als vrouwen toch hun maagdelijkheid verliezen voor het huwelijk en dit wordt bekend in de sociale omgeving van de familie, is de eer van de familie geschonden en kunnen de vrouwen te maken krijgen met sociale uitsluiting of zwaar geweld.’
Jaarlijks worden aan het centrum zeshonderd complexe zaken voorgelegd die met eergerelateerd geweld te maken hebben. ‘Dat is dus meer dan een zaak per dag.’ Toch is uit die cijfers niet af te leiden hoe het met de eerproblematiek in Nederland is gesteld. ‘Ik denk dat wij maar een fractie zien van wat er daadwerkelijk gebeurt. Wij zien voornamelijk de zwaarste zaken voorbij komen.’
Wel krijgt de politie een steeds beter beeld van het probleem. ‘De zaken gaan met name over mensen die van oorsprong uit Syrië, Afghanistan, Marokko of Turkije komen, en af en toe over mensen uit de Balkan. Maar de grootste groep komt uit Syrië. Of daar het probleem ook het grootst is, weten we niet.’
Escalatie
Door de komst van sociale media escaleren conflicten sneller. ‘Hoewel het om heel oude eercodes gaat, vinden ze ook hun weg naar de sociale media. Bij eerschending gaat het vaak om geheimen, maar als een roddel of geheim eenmaal op internet staat, krijg je het niet weg. De familie uit het land van herkomst ziet hierdoor ook meer. Het kan best voorkomen dat een oom uit Marokko in het vliegtuig stapt om hier in Nederland even orde op zaken te stellen, omdat hij iets op Facebook gezien heeft wat de eer van de familie schendt.’
Bij eergerelateerd geweld gaat het volgens Janssen niet alleen om het herkennen van de zaken, maar daarnaast ook om het erkennen van deze problematiek. ‘Gewelddadig eerherstel kan niet langer als een “exotisch” en geïmporteerd probleem worden gezien. Het is iets wat onderdeel is van de Nederlandse samenleving. In een samenleving zijn wij in feite allemaal aan elkaar verbonden en we moeten samen het keerpunt zien te bereiken om eergerelateerd geweld te stoppen.’
Ongelijkheid en de strafrechtspleging, congres, Kamerlingh Onnes Gebouw (0.51 en B0.25), vrijdag 22 maart, 9:30 - 17:00