Geachte professor Bijl, professor Ottow en meneer Ridderbos,
Vandaag, tijdens de dies natalis van de Leidse universiteit, presenteert u het strategisch plan voor de komende vier jaar. In dat plan neemt sociale veiligheid een centrale plaats in. De veiligheid moet vergroot worden door cultuurverandering, open gesprekken en leiderschapscursussen. Het zijn welwillende plannen voor de lange termijn.
Maar wat doet het bestuur voor medewerkers die nú slachtoffer worden van misstanden en machtsmisbruik op de universiteit?
Als ik het nieuws volg over de manier waarop de “affaire Colzato” wordt afgehandeld, kan ik niet anders dan sceptisch zijn. Dat raakt me des te meer omdat ik in de periode dat ik lid was van de Universiteitsraad (2016-2020) meerdere malen met u over dit onderwerp heb gesproken.
Schok
Toen in 2019 bleek dat een (inmiddels oud-)medewerker bij de sectie cognitieve psychologie wetenschappelijke fraude had gepleegd en promovendi onder druk gezet om daaraan deel te nemen, kwam dat nieuws als een schok.
Hoe had dat kunnen gebeuren? Waarom was dit niet op tijd opgemerkt en gecorrigeerd? Hoe kon de werksfeer op dat instituut worden hersteld? En hoe konden gelijkaardige excessen in de toekomst worden vermeden?
Het universiteits- en faculteitsbestuur spraken grote woorden. Er werd een onderzoek aangekondigd naar alle artikelen van de oud-medewerker. Dat werd opgepakt de ‘grootst mogelijke spoed’. Men wilde ‘zo open mogelijk’ zijn. Er werden plannen en afspraken gemaakt over ‘verbetering van het werkklimaat’.
Daarna werd het stil.
In de Universiteitsraad vroeg ik meerdere malen wat deze plannen behelsden, wat hun effect was en of de situatie inmiddels was verbeterd. Maar een antwoord kreeg ik niet: dit was een specifieke kwestie en de raad mocht alleen meepraten over algemene beleidszaken.
Angstcultuur
Inmiddels is het februari 2022, meer dan twee jaar later. Wanneer ik op persoonlijke titel vraag naar de uitkomst van het onderzoek krijg ik per abuis een e-mail die aan een interne collega is gericht: ‘Laten we hier nog maar niet op reageren.’
Wat blijkt twee dagen later? De uitkomst van het onderzoek is al in november stilzwijgend op de universiteitswebsite gepubliceerd, zo ontdekte Mare. Alsof we te maken hebben met een toeslagenaffaire is in het onderzoeksrapport alle relevante informatie zwartgelakt. Een van de klokkenluiders meldt aan de verslaggever dat haar collega’s niet weten van het rapport en dat zij niet mag vertellen welke artikelen als frauduleus zijn aangemerkt.
Is dit wat de universiteit bedoelt met spoed, openheid en een verbeterd werkklimaat? Is dit hoe het nieuwe universiteitsbestuur om wil gaan met wetenschappelijke fraude en angstcultuur? Met zwartgelakte documenten en betrokken medewerkers die tegen Mare aangeven dat ze zich alleen gelaten voelen?
Doofpot
In Mare lezen we dat er nog steeds een gesloten cultuur heerst. De hervormingen op het instituut worden voor een deel uitgevoerd door stafleden die ook voor en tijdens de kwestie al bestuurden. Co-auteurs van frauduleuze publicaties mogen daarover tegen hun collega’s niets zeggen.
Is dit de manier waarop de universiteit openheid en sociale veiligheid wil vergroten?
In oktober 2021 sprak Ridderbos met Helen Pluut, voormalig voorzitter van Young Academy Leiden. De laatste vertelde: ‘Het komt ook vaak voor dat personen die iets aankaarten niks meer terug horen. […] Ze gaan dan denken dat sprake is van een doofpot.’
Wat was het antwoord van Martijn Ridderbos, vicevoorzitter van het college van bestuur? Dat cultuurverandering tijd nodig heeft.
Geen woord over de vraag hoe het bestuur wil omgaan met misstanden die in het hier-en-nu spelen. Hoe men zo’n situatie dan wil aanpakken, of hoe men wil controleren of de genomen maatregelen het juiste effect hebben gehad.
Ook raadde Ridderbos aan: doorbreek het taboe en ‘zorg een beetje voor elkaar’. Wat betekent ‘zorgen voor elkaar’?
Erkennen en rechtzetten
In Mare lezen we dat in ieder geval twee van de drie klokkenluiders uit 2019 therapie ontvangen en worstelen met hun (mentale) gezondheid als gevolg van de misstanden op hun instituut.
Over de medewerkers die (gedwongen) vertrokken vanwege het werkklimaat horen we niets, net zo min als over degenen die geen klokken durfden te luiden. De klokkenluiders zeggen zich alleen te voelen en zich zorgen te maken dat hun werk ‘voor niets’ is geweest.
Is dat ‘zorgen voor elkaar’?
Geachte professor Bijl, professor Ottow en meneer Ridderbos, als het jullie menens is bij het verbeteren van de sociale veiligheid, dan is het niet genoeg om in te zetten op cultuurverandering op de lange termijn. Medewerkers hebben nú hulp nodig. Niet door middel van zwartgelakte rapporten die in stilte op een website worden geplaatst, maar door erkennen en rechtzetten, en proactieve en nauwgezette steun bij meldingen en verbeteringen van het werkklimaat.
Trek het je aan als medewerkers aangeven zich alleen te voelen en zorg dat dit verandert. Zit er bovenop wanneer verbetertrajecten worden ingezet, monitor ze en controleer het resultaat. Veiligheid is niet alleen een onderwerp voor de lange termijn, het vereist zichtbare actie in het hier-en-nu.
Als je een zorgende universiteit wil zijn, wéés dat dan ook.
Met vriendelijke groet,
Bart van der Steen
De auteur is vakreferent bij de Universiteitsbibliotheek. Tussen 2016 en 2020 was hij voor de FNV lid van de Universiteitsraad