‘In Nederland hebben we een uitgebreid stelsel van sociale voorzieningen’, zegt promovendus Olaf Simonse. ‘Die zijn ervoor om te zorgen dat mensen een normaal leven kunnen leiden in het geval dat ze tijdelijk niet in hun geldzaken kunnen voorzien: denk aan bepaalde levensgebeurtenissen of geen werk kunnen vinden. Dat kan veel stress geven, dat is slecht voor je gezondheid, voor je welzijn, en uiteindelijk voor de samenleving.
‘Een tiende van de mensen die recht hebben op een toeslag, en een derde van de mensen die recht hebben op bijstand, vraagt dit niet aan. Ik heb onderzocht waarom ze dat niet aanvragen, en keek naar de rol die financiële stress hierbij speelt.’
Wat zijn de drempels voor het doen van een aanvraag?
‘Het is vaak een combinatie. Een nieuw inzicht is de rol van terugvorderingen. Het systeem werkt nu zo dat je bij toeslagen een voorschot ontvangt, uitgegaan van de schatting van het jaarinkomen. Je moet dus een voorspelling doen van hoe je leven eruit gaat zien het komende jaar: achteraf wordt dan gekeken of dat klopt. In dit systeem moeten jaarlijks miljoenen mensen geld terugbetalen. Voor mensen die het juist nodig hebben, hakt zo’n terugvordering er extra hard in.’
‘Ik sprak een mevrouw, die had een terugvordering van 1500 euro: dat was ook haar maandinkomen. Ze had 100 euro op haar spaarrekening staan. Hoe betaal je dat dan terug? Die mensen zien toeslagen als een schuld aan de overheid.’
‘Wantrouwen in de overheid speelt ook een rol. Bij toeslagen hangt dat erg samen met die terugvorderingen. Mensen krijgen die en snappen het eigenlijk niet. Iemand vroeg mij: ‘Hoe kan dat nou, dat de Belastingdienst alles van me weet, maar niet heeft zien aankomen dat ik teveel toeslag kreeg. Hoe dan?’
Hoe dan?
‘Het is niet zo dat de Belastingdienst alles van je weet, zeker niet vooraf. Maar dat beeld hebben mensen wel. Op verschillende plekken weet de overheid wel veel van mensen, maar die systemen zijn niet aan elkaar gekoppeld vanwege privacywetgevingen. Maar ik denk dat ook binnen die grenzen een heleboel wel zou kunnen.’
Voorkom de terugvorderingen, adviseert Simonse in zijn proefschrift. ‘Idealiter is er helemaal geen voorschotsystematiek. Je doet je aanvraag voor het volgende jaar namelijk in november, maar weet je jaarinkomen van het afgelopen jaar pas in december. Dus zeg in plaats daarvan: “We baseren uw toeslag op uw inkomen van twee jaar geleden. In december weten we uw inkomen van het afgelopen jaar. Dus we gaan er vanuit dat dat uw inkomen is”, en dat ook niet terugvorderen als het inkomen stijgt.
‘Er moet dan een vangnetregeling komen voor mensen die een financiële terugval hebben. Maar om dat voor elkaar te krijgen moet het hele systeem op de schop, dus dat duurt zeker tien jaar.’ Tot die tijd moet binnen het huidige stelsel de informatievoorziening verbeteren, zegt Simonse, zodat mensen aan het eind van het jaar geen nare verrassing meer krijgen.
‘De complexiteit van de regels weerhoudt mensen er ook van om toeslagen aan te vragen. Veel mensen denken ten onrechte dat ze geen recht hebben op toeslagen. Wie een laag inkomen heeft, kan van verschillende regelingen gebruikmaken. Dat wordt heel complex om te overzien. Die mensen zijn al bezig de eindjes aan elkaar te knopen. Door die financiële stress is alles al gauw te veel.’
Simonse was vanuit het ministerie van Financiën betrokken bij de hersteloperatie van de toeslagenaffaire. ‘Ik heb gezien wat het met mensen kan doen als ze te maken krijgen met extreme terugvorderingen, die in dit geval ook nog onterecht bleken. Ik heb veel gesprekken gevoerd: de financiële stress en het wantrouwen waren bij die mensen natuurlijk in het kwadraat aanwezig.’
Daar kwam nog bij dat ze in eerste instantie ook niet serieus genomen werden door hun omgeving. ‘Hun omgeving geloofde ze niet want ze dachten: de Belastingdienst maakt geen fouten. Dus je zal het zelf wel fout hebben. Dan ga je ook aan jezelf twijfelen.’
Hoe kon het zo ingewikkeld worden?
‘Inkomensondersteuning is over verschillende eenheden verspreid. Bij de gemeente is financiële steun beschikbaar vanuit de participatiewet. De rijksoverheid regelt op nationaal niveau de toeslagen. Daartussenin zitten nog regionale instanties. Daarnaast zijn er allemaal uitzonderingen gecreëerd voor groepen voor wie het systeem bedoeld was maar die niet zijn bereikt. De overheid wil dat de regelingen alleen gelden voor mensen die er recht op hebben. Daarvoor maken ze allerlei ingewikkelde criteria tot bewijsstukken aan toe.’
Daarom adviseert hij om de regels te vereenvoudigen: ‘Dat kan zeker. De wet- en regelgeving moet tachtig procent van de gevallen dekken. Bij de overige twintig moet je als ambtenaar van de gemeente ruimte hebben om maatwerk te leveren. Dus niet alle uitzonderingen en criteria in de wet vastleggen, maar mandaat geven om naar eigen inzicht te handelen.’
‘Het mag onder de motorkap ingewikkeld zijn, maar niet voor de mensen: zorg dat het voor hun wel te begrijpen is. Dus geen verdeling tussen rijksoverheid en gemeente, maar één systeem.
‘We gaan er nu vanuit dat mensen zelf het initiatief nemen om iets aan te vragen. De gedachte is: de overheid moet alleen inspringen als het nodig is. “Bestaanszekerheid” staat in bijna alle partijprogramma’s, van zowel links als rechts. Dus als overheid kun je ook dat initiatief nemen. Als we constateren dat iemand recht heeft op een voorziening, dat gewoon toekennen. Daar zitten allerlei haken en ogen aan, maar die denkwijze zou wel meer leidend kunnen zijn.’
Promotie was 11 september