Erno Wientjens (52) is druk bezig met het catalogiseren en toegankelijk maken van een collectie foto’s van het studentenleven in Leiden tijdens het interbellum (1920-1940). Plaatjes van ontgroeningen, bestuurswisselingen en toneel: het studentenleven van honderd jaar geleden verschilt eigenlijk niet zo gek veel van nu.
Wientjens doet een bachelor cultuurwetenschap aan de Open Universiteit en is stagiair bij de UB, naast zijn werk als fotograaf. Zijn taak: de collectie van fotografen Hendrik Jonker junior en senior beschrijven, zodat het straks voor de hele wereld online te zien is.
In de collectie zit vooral werk van Hendrik Jonker junior. Hij kreeg opdrachten van allerlei opdrachtgevers, maar een groot deel was van de universiteit en studentenverenigingen. Een kleiner deel van de collectie zit in het Leidse stadsarchief Erfgoed Leiden en Omstreken; het ‘studentendeel’ is in bezit van de universiteitsbibliotheek.
De collectie bestaat uit 1700 glasnegatieven, de voorloper van celluloid negatieven (‘gewone’ fotorolletjes), afkomstig uit het Academisch Historisch Museum in het Academiegebouw aan het Rapenburg. Daar hebben ze de foto’s al gedigitaliseerd en zeer beknopt beschreven – vaak met maar één woord.
Aan Wientjens om de foto’s en de beschrijvingen digitaal bij elkaar te brengen, en om de informatie hier en daar aan te vullen. ‘Eerst voer ik alles wat al bekend is in’, legt Wientjens uit. ‘Niet dat ik iedereen moet gaan identificeren, maar de beschrijvingen in het boek dat we nu hebben, zijn wel heel summier.’
In de map met alle afgedrukte foto’s komen vooral veel statische groepsportretten langs, maar ook bestuurswisselingen, véél toneel, verklede optochten, en: ontgroeningen. Nu houden studenten die het liefst onder de pet, maar in die tijd lieten mensen alles fotograferen waar ze trots op waren. Blijkbaar dus ook de ontgroening. Wientjens: ‘De studententijd is de mooiste tijd van je leven, die moest worden vastgelegd.’
Bij de vrouwen herken je de ontgroeningsfoto’s aan de gemaskerde commissie op de achtergrond, bij de mannen is het meteen duidelijk aan de kale hoofden. En allemaal hebben ze gemeen dat de novieten voor ze op de grond zitten. ‘Een vernederende pose’, zegt Wientjens. Op een foto lijkt een drietal novieten zelfs als tafel te fungeren, met bierviltjes op hun hoofd.
Op een ander beeld ligt een student in bed, zet iemand anders een kaars op zijn hoofd, en staan er nog wat studenten omheen. ‘Wat hier gebeurt? Tja, wie zal het zeggen’, grinnikt Wientjens.
Behalve de herkenbare foto’s van roeiers, verklede optochten, diners en besturen staan er namelijk ook een hoop gebeurtenissen op de beelden waarbij het niet meteen duidelijk is wat de studenten aan het doen zijn. Daar ligt dus nog een schone taak voor Wientjens. Hij hoopt de foto’s een keer door te kunnen kijken met een historicus of leden van Minerva. ‘Die kunnen waarschijnlijk duiden wat we zien.’
De bestaande beschrijvingen zijn niet alleen beknopt, maar soms ook onduidelijk. Een foto van een heel duister tafereel komt voorbij, met een kamer vol skeletten en een student op de grond die ogenschijnlijk gepord wordt met een zeis door zijn ontgroeners in zwarte gewaden.
Wientjens probeert het woord in het bijschrift te ontcijferen. ‘Dat is ook nog een hele klus: het vijftigerjarenhandschrift lezen. Wat staat er nou? Ontgroenings… Scène? Set? Schrijf eens duidelijk voor je nageslacht, denk ik dan.’
De fotocollectie is vanaf de komende zomer te vinden op digitalcollections.leidenuniv.nl