Studentenleven
Anne kon geen kamer vinden... en leende een caravan: ‘Er kamperen nog acht studenten’
Anne Stork's (19, Forensisch ICT) kamerzoektocht in Leiden was een ramp. Gelukkig mocht ze de caravan van haar opa en oma lenen en kampeert ze nu op camping Stochemhoeve. ‘Ik heb niet veel eisen meer’
Lorenzo Gerritsen
donderdag 5 september 2024
Foto's Taco van der Eb

Locatie: Camping Stochemhoeve

Huur: €434 per maand

Grootte: 16 m² (inclusief buitentent)

Huisgenoten: 0

Hoe ben je hier terechtgekomen?
‘In maart ben ik begonnen met het zoeken van een kamer. Ik wist dat het lastig zou worden, maar niet zó lastig. Alles zat vol. Een studio in een studentenflat op ROOM.NL had wel achthonderd aanmeldingen. Ik heb op alles gereageerd wat ik zag en heb zelfs brieven uitgedeeld in Leiden, daarin stond een verhaaltje over mezelf. Er kwam niks uit.

‘Eind juli kwam mijn moeder met het idee om te gaan kamperen. Ik ben het wel gewend, want vroeger gingen we drie keer per jaar op fiets- en campingvakanties.

‘Wij hebben meteen de camping gebeld om een plek te reserveren. Mijn opa en oma waren zo lief om hun caravan aan mij te lenen. We dachten: dit wordt het maar.’

Kon je niet thuis blijven wonen?
‘Ik heb het wel overwogen. Maar als ik geluk heb, is het in totaal vier uur reistijd heen en terug naar mijn ouders. Ik weet dat ik dat niet fijn ga vinden. Ik moet dan drie dagen in de week om 06:30 op pad zijn. En ik ben geen ochtendmens.’

Hoe reageerde de camping?
‘De eigenaar vertelde ons dat meer studenten dit doen, en dat er nog acht anderen hier kamperen. Volgens hem is het ook veel handiger om een kamer te vinden. Door een paar maanden in Leiden te wonen leg je sneller contacten. Ik mag zo lang hier blijven als ik wil. In het winterseizoen moet ik wel verhuizen naar een andere plek.’

Wat voor kamer zoek je precies?
‘Ik zoek een beetje een rustige plek, geen studentenhuis met twintig andere mensen erin. Ideaal zou een studiootje zijn met een eigen keuken, maar een kamer met alleen een bed en bureau zou ik ook al prima vinden. Ik heb niet veel eisen meer, maar ik wil ook weer niet verhuizen naar een kledingkast.

‘Hospiteren past niet bij mij. Ik vind het prettig om rust te hebben op de plek waar ik woon. Als ik met andere mensen ben, trek ik naar ze toe en laat ik over mezelf heen lopen. Op een gegeven moment wordt de drukte me te veel. Dat vind ik niet fijn.’

Het is hier wel lekker rustig toch?
‘Ik vind het heerlijk. Sowieso zijn campings fijn. De sfeer is heel relaxed en het is dichtbij de stad. Ik heb een keukentje, een groot bed en een eigen wc. Het voelt als thuis.’

‘In hartje winter hoop ik hier echt niet meer te zitten’

‘Dit is juist heel luxe voor mij. In Noorwegen zijn we gaan wildkamperen. Dan heb je echt helemaal niks. Je mag overal je tent neerzetten. Wij reden rond en als we een mooie plek zagen, liepen we een stukje het bos in met wat waterflessen en eten. Plassen moet je buiten doen. Zwemmen in zee of een meer kwam het dichtst in de buurt van douchen.’

Wat doe je als je niets kunt vinden?
‘Dan blijf ik hier. Maar in hartje winter hoop ik hier echt niet meer te zitten.’