Studentenleven
Kamervragen: ‘De eerste nacht werd er gelijk al ingebroken’
Alexa de Roode (18, Philosophy: Global and Comparative Perspectives) kon vlak voor de start van de El Cid als antikraker intrekken in een universiteitsgebouw. Maar rustig wennen aan uit huis wonen kon ze niet: ‘Ik was net in slaap gevallen toen een huisgenoot me wakker maakte.’
Emiel Beinema
donderdag 16 januari 2025
Foto Taco van der Eb

Huis: ‘Stad van de Godinnen’
Kamer: 25m²
Huur: €325
Bewoners: 4

Hoe kom je aan een antikraak-woning in een universiteitsgebouw aan de Witte Singel?
‘Ik heb gewoon op alle kamers die ik kon vinden gereageerd. Nul standaarden. En zo ben ik toevallig bij iets supergeweldigs uitgekomen. Het is heel groot, als ik naar college ga hoef ik slechts twee minuten te lopen en ik betaal weinig. Hier wonen heeft ook minpuntjes, maar ik ben er heel blij mee.’

Minpuntjes, zoals?
‘Mijn medebewoners en ik zitten hier om het gebouw te beschermen tot ze er weer wat mee gaan doen, daarom mogen we hier tegen een lage prijs wonen. Maar we kunnen er elk moment uitgezet worden. Dan heb ik volgens mij iets van twintig dagen om op te krassen. Ik hoop dat dat nog een paar jaar duurt en ik hier net mijn bachelor af kan maken, maar dat kan niemand me beloven.

‘Het gebouw is ook duidelijk niet gebouwd om in te wonen. Ik word wakker gehouden door de geluidsoverlast en de warmte-isolatie is ook niet zo goed. Maar inmiddels is de verwarming gefixt en heb ik zelf wat dekens aangeschaft, dus dat gaat al beter.’

‘Terwijl we op de politie wachtten, mochten we onszelf niet in gevaar brengen’

‘Verder was het in het begin nog wat werk om de “anti-” in “antikraak” te regelen. De aller-allereerste nacht in augustus, toen ik voor het eerst uit huis sliep, is er ingebroken. Ik vond het al spannend maar was net in slaap gevallen toen een huisgenoot me wakker maakte. Dat werd een heel rare nacht: terwijl we op de politie wachtten, mochten we onszelf niet in gevaar brengen. We konden dus niks doen terwijl we inbrekers door onze spullen hoorden rommelen. Ze zijn die nacht hier niet gepakt, maar er zijn wel allemaal betere sloten geplaatst en andere maatregelen genomen. Sindsdien is zoiets bij ons niet meer gebeurd.’

Gelukkig! Inmiddels heb je je kamer zo te zien ingericht met veel leuke dingen: een piano, een ukulele, tekenspullen, videospellen. Hoe maak je daar allemaal tijd voor?
‘Niet, eigenlijk. Ik heb heel veel hobby’s, heel veel vrienden en een zware studie. Ik wil niet klagen dat ik te veel leuke dingen moet, maar ik heb het gevoel dat ik meestal alles middelmatig doe in plaats van een paar dingen heel goed. Ik speelde vijf jaar geleden beter piano dan nu, omdat ik niet genoeg tijd heb om het bij te houden. Tekenen doe ik niet beter dan twee jaar geleden. En terwijl ik vroeger wekelijks nieuwe vrienden maakte, moet ik er nu moeite voor doen om met de vrienden die ik al heb eens in de twee maanden eens af te spreken.
‘Toch wil ik niet kiezen. Alleen schrijven staat altijd op de eerste plaats. Dat is mijn passie en ik wil er mijn werk van maken.’

Betekent dat dat je aan schrijven wel toekomt?
‘Nee. Ik schrijf al jaren aan een urban-fantasyboek, dat inmiddels al maanden bijna af is. Maar elke keer heb ik geen tijd of ben ik te moe. Hopelijk lukt het me nu om het echt af te maken. Ik kom nu net thuis van mijn laatste tentamen, dus tot het volgende semester begint, heb ik tijd om het af te maken.’