‘Het is ondertussen bekend, ik ben daarin ook bescheiden, de beste minnaar is iets overdreven, maar ik ben de beste beffer van Vlaanderen.’ Zo presenteerde Herman Brusselmans zich in 2006 aan tafel bij De Wereld Draait Door. Dat onderwerp was niet nieuw, want Brusselmans schreef al vele jaren over zijn orale kunsten. Zo gaf hij ooit in een column een opsomming van de technieken die hij beheerst: ‘Voorwaarts beffen, achterwaarts beffen, frontaal beffen, zijdelings beffen, afstandbeffen, close-combatbeffen, smakbeffen, fluisterbeffen, spuwbeffen, telefoonbeffen, hoektandbeffen, kutbeffen en oraal beffen. (Excuseer als ik er een paar vergeet, onder meer snuitbeffen, smoelbeffen en ecobeffen.)’
Vanaf dat moment zou er in DWDD steeds opnieuw naar het onderwerp gevraagd worden. Het was immers iets waarmee men de lachers op zijn hand kon krijgen. Een paar seizoenen later legde Brusselmans, op verzoek van Van Nieuwkerk, uit dat hij ermee was opgehouden (‘Ik was het zat om te beffen’), omdat hij dat 32 jaar lang op regelmatige basis – twee keer per dag – had gedaan. Op de vraag van tafeldame Georgina Verbaan of hij nooit rsi in zijn tong kreeg, antwoordde de schrijver: ‘Ik hoor niet wat je zegt, want ik zit net te denken dat ik jou wel eens zou willen beffen eigenlijk.’
Dit soort uitspraken zijn kenmerkend voor Brusselmans’ publieke optredens. Wat we in DWDD zien is symptomatisch: telkens weer wordt er in de media een stereotiep beeld gecreëerd van de auteur, die er niet voor terugdeinst om semi-schokkende dingen te zeggen. En met resultaat: zelfs wie nog nooit een boek van hem gelezen heeft en dat ook nooit zal doen, weet dat Brusselmans die grofgebekte schrijver is die in het openbaar over beffen praat. Hij mag zich er dan af en toe over beklagen dat hij als Vlaming wordt geacht telkens hetzelfde trucje te doen, daar heeft hij óók zelf de hand in gehad.
Vergelijkbare opmerkingen maakt hij overigens ook aan de lopende band in andere programma’s, zoals als jurylid van de Vlaamse tv-show De slimste mens ter wereld, waarin zijn ‘tante Sonja’ een terugkerend onderwerp is. Zo antwoordde hij op de vraag of zijn geslachtsdeel een naam heeft: ‘Ik heb aan mijn lul de naam gegeven van de vrouw die mij ontmaagd heeft. Daarom heet mijn lul tante Sonja.’ En een andere keer heette het: ‘Toen ik tweeëntwintig was, werd ik ontmaagd. Ik ben mijn tante Sonja daar nog altijd dankbaar voor, al lag ze wel in coma in die tijd.’ Naar eigen zeggen heeft hij al meer dan eens de vraag moeten beantwoorden of die tante echt bestaat of bestaan heeft. Zelf in het Wikipedia-lemma over Brusselmans wordt in het midden gelaten of zij fictief is of niet.
Zijn lollige imago heeft ook een keerzijde: het is er mede verantwoordelijk voor dat Brusselmans minder serieus wordt genomen in het literaire veld. De verbazing is telkens groot als hij bij hoge uitzondering genomineerd wordt voor een literaire prijs, zoals toen hij in 2013 de longlist van de AKO-literatuurpijs haalde met Watervrees tijdens een verdrinking (2012). Dit jaar nog stond zijn boek De fouten (2016) op de longlist van de Libris Literatuur Prijs, maar de shortlist lukte helaas niet.
Brusselmans heeft een serieus imagoprobleem. Iemand die over voetbal praat, over beffen, die als jurylid foute grappen maakt, zo iemand kan toch geen belangrijke schrijver zijn, denken velen. Hij ziet er ook niet uit als een prototypische literaire schrijver – van het kaliber Harry Mulisch, die een mythische statuur rondom zijn persoon creëerde. Met zijn lange haar, afgedragen spijkerbroeken en zwarte shirts lijkt hij eerder de drummer van een rockband.
Lang was Brusselmans’ anti-literaire cultimago een voordeel, omdat hij zich ermee kon afzetten tegen de gevestigde orde. Nu hij wat ouder begint te geworden, lijkt zijn imago tegen hem te werken.
Dat vond zijn uitgeverij ook, zo vertelde zijn ex-vrouw Tania de Metsenaere me toen ik haar begin dit jaar een bezoek bracht. De promotieafdeling belegde in 2015 in Antwerpen een bijeenkomst om te zien of Brusselmans’ imago aanpassing behoefde, zodat hij als auteur serieuzer genomen zou worden. Een team voorzag hem een middag lang van adviezen. De belangrijkste hadden betrekking op zijn uiterlijk. Had hij eerder altijd te horen gekregen dat zijn lange haar zijn unique selling point was, nu adviseerde men hem om het maar te kortwieken en nette pakken te gaan dragen.
Het publiceren van columns in ‘flutblaadjes’ als Story en Nieuwe Revu kon hij voortaan beter achterwege laten. Dat gold ook voor het op de foto gaan met bekende actrices en andere dames uit de entertainmentwereld. Bovendien moest hij zich politiek geëngageerder betonen. In plaats van alleen maar over beffen en dat soort zaken te schrijven en praten, kon hij beter zijn mening over actuele gebeurtenissen via Twitter ventileren, zodat hij de rol van een publieke intellectueel zou gaan spelen.
De schrijver was er, volgens Tania, aanvankelijk door overvallen. Maar nog diezelfde avond besloot hij dat hij er geen gehoor aan zou geven en ging hij op de foto met Miss België. En ook zijn favoriete seksuele bezigheid heeft hij nog altijd niet afgezworen. Nog vorige week kwam hij er in een Humo-column weer op terug. Eens de beste, altijd de beste, daar helpt geen moedertjelief aan.
Universitair docent moderne Nederlandse letterkunde Rick Honings werkt aan een boek over Herman Brusselmans. Op deze plek doet hij verslag van zijn vorderingen.