Vanwege de sterke stijging van de bouwkosten van de Humanities Campus krimpt het aantal vierkante meter werkruimte per medewerker van 14 naar 11 meter, meldde Mare vorige week. Deze bezuiniging betekent dat meer medewerkers een kamer zullen moeten delen en tijdelijke krachten mogelijk tot een flexplek veroordeeld zijn. Velen delen onze bezorgdheid over deze ontwikkeling.
Een universitair gebouw is er om hoogstaand onderwijs en onderzoek te faciliteren. Voor deze werkzaamheden is vaak een hoog concentratieniveau vereist. Daarvoor is het cruciaal dat alle medewerkers – zeker als ze thuis niet beschikken over een studeerkamer of een plek voor hun boeken – een eigen werkplek op de universiteit behouden. Daar kan in afzondering gewerkt worden, kunnen tentamens en scripties worden nagekeken, colleges voorbereid, artikelen geschreven en met studenten overlegd.
Nieuwe norm
Vanuit onze eigen ervaring als docenten van de opleiding geschiedenis weten we dat ons Huizingagebouw – alhoewel niet moeders mooiste – precies doet wat van een universitair gebouw mag worden verwacht.
Beneden zijn werkgroepenzalen, de onderwijsadministratie en de kamers van de studiecoördinatoren. Op de eerste en tweede verdieping zijn de (individuele) kamers van de docenten. Deze liggen aan rustige gangen. Velen hebben hun deur open staan, zodat een student, een collega of een studiecoördinator even binnen kan komen voor een korte vraag. Veel kleine problemen of kwesties worden zo vlot opgelost.
Ook zijn dit soort informele contacten met collega’s die gespecialiseerd zijn in andere tijdvakken of terreinen uitermate waardevol om tot verrassende nieuwe inzichten te komen. Gelukkig wordt ons Huizingagebouw niet gesloopt, maar we zullen wel aan de nieuwe werkruimtenorm moeten voldoen.
De indeling van ons gebouw is echter cruciaal voor het goede onderzoeks- en onderwijsklimaat. Meerdere vragen in de jaarlijkse Nationale Studenten Enquête refereren hier direct aan. We weten van ervaringen elders (Den Haag, Utrecht om nog maar niet te spreken van de kantoortuinen van de VU en sommige faculteiten van de UvA) dat het plaatsen van meerdere docenten op een werkkamer ertoe leidt dat meer mensen thuis gaan werken.
Onpersoonlijke spreekkamertjes
De in Leiden nagestreefde wisselwerking tussen onderzoek en onderwijs wordt daarmee het kind van de rekening. Ook de informele wetenschappelijke kruisbestuiving droogt op, terwijl het aantal e-mailuitwisselingen en vergaderingen enorm zal toenemen omdat vrijwel niets meer in de wandelgangen kan worden afgekaart. Ten slotte heeft iedereen ongeveer tegelijkertijd de onpersoonlijke spreekkamertjes nodig die vervolgens de rest van het jaar grotendeels leeg staan.
Hierom is het van cruciaal belang dat de noden en wensen van medewerkers door de Faculteit Geesteswetenschappen goed in kaart worden gebracht en dat er vervolgens ook gehoor aan wordt gegeven.
Verder roepen we alle betrokkenen op bij het maken van de beslissingen over de Humanities Campus zich niet alleen door stenen en euro’s te laten leiden, maar ook de kernwaarden van onze universiteit in acht te nemen en de gebouwen zo in te richten dat iedereen zich in alle rust kan wijden aan de eigen taken.
Niet de gebouwen, maar de mensen zijn ons kapitaal. Wat ons betreft betekent dat een individuele kamer voor docenten en studiecoördinatoren en een goede, vaste werkplek voor promovendi en postdocs.
Maartje Janse, Henk Kern, Lionel Laborie, Herman Paul, Bernhard Rieger, Larissa Schulte Nordholt, Andrew Shield, Louis Sicking, Eric Storm en Claire Weeda zijn medewerkers van de opleiding geschiedenis.
> Lees ook de column van Remco Breuker: Kantoortuin? Ik wil muren om me heen!