Op de rails van het toch al somber stemmende station Tilburg Reeshof ligt een perfect gehalveerde kat. Was dit een noodlottige ontmoeting tussen de denderende intercity en het witte dier, of heeft het ongelukkige beestje geduldig staan wachten en is het doelbewust voor de trein gesprongen? De vorige dode poes die ik zag, woonde in ons studentenhuis, en werd gevonden in het Galgewater. Ineens weet ik het zeker: zij heeft er zelf een einde aan gemaakt.
Door een groot gebrek aan rust en regelmaat moet het leven in zulke huizen voor een kat geen pretje zijn. Het dier is meestal uit puur pragmatisch oogpunt aangeschaft, om de muizen te verjagen die op de overdaad aan etensresten zijn afgekomen. Hierdoor is zo’n huiskat soms slechts een onbemind instrument, waarover ik door de jaren heen de wreedste verhalen heb gehoord.
Zo werd in een Leidse studententuin het spel gespeeld wie de poes het hoogst in een boom kon gooien. Weer andere jongens pakten de vier pootjes van hun kat in met aluminiumfolie, bliezen daarna de rook van een dikke joint in het smoeltje en keken schaterend toe hoe hun huisdier op tafel leerde ‘schaatsen’.
Vergeleken met haar soortgenoten had onze poes het dan nog vrij goed voor elkaar, al kan ik me wel herinneren hoe ik eens stond te douchen en ze door een huisgenoot in mijn nek werd gesmeten. Ze zocht houvast in mijn vlees en de krassen stonden nog dagen in mijn rug.
Maar ze kreeg het pas echt zwaar toen ze herhaaldelijk in de bedden van twee eerstejaars poepte. Voor straf joegen ze het beestje op met waterpistolen, lieten haar schrikken met hun schijnbewegingen en vulden de drinkbak bij gelegenheid met jenever. De jongens wonnen de ongelijke strijd tussen mens en dier: uiteindelijk durfde poes alleen nog op de kamer van de huisoudste te bivakkeren, maar hij behoorde tot het meubilair van de universiteitsbibliotheek en dus sleet de kat haar dagen in volkomen eenzaamheid.
Ze verdween op een vrijdag. Nadat wij op pad gingen om het weekend te vieren, moet zij berustend richting de Bostelbrug zijn gelopen. Daar, op het Kort Rapenburg, met het veelvuldig gefotografeerde uitzicht op molen De Put en de Rembrandtbrug, flonkerde maanlicht op het golvende Galgewater. En ze sprong.
Toen één van de eerstejaars die nacht vloekend een drol van zijn bed raapte, kon hij nog niet weten dat het deze keer ging om een dierlijke afscheidsbrief.
Ivo Verseput is student geschiedenis