‘Dodelijk de tuin waar onkruid niet gedijen mag.’
Remco Campert, Luister goed naar wat ik verzwijg (1976)
Afgelopen zomer had ons gewortelde bestaan een bijzondere botanische bijwerking. Er ontlook een nieuwe trend: stoepplantjes spotten. Met krijt werden ze voorzien van hun soortnaam om voorbijgangers stil te laten staan bij de schoonheid en soortenrijkdom van het stadsgroen tussen onze straatstenen. De trend had tot doel om bewondering op te roepen voor de planten waar we doorgaans achteloos aan voorbijlopen.
Er is echter één stadsplant die zelfs bij plantenliefhebbers niet op waardering kan rekenen. Deze schimpscheuten behoeven geen krijt om in het oog te springen. Ik heb het over de Japanse duizendknoop (Fallopia japonica).
Bliksem en bladvlooien
Hoveniers, ecologen en natuurliefhebbers trekken eendrachtig ten strijde tegen deze stoepplant op steroïden. Daarbij blijkt men zeer vindingrijk gezien de uitbreiding van het arsenaal aan folterapparaten. Inmiddels wordt de plaagplant te loof gegaan met vuur, kokend water en stroomstoten.
Ook chemische bestrijdingsmiddelen worden niet geschuwd. Hoewel er sinds 2006 een verbod rust op het gebruik van herbiciden in de stedelijke ruimte, wordt er een speciale uitzondering gemaakt voor de Japanse duizendknoop. Bij deze plant is het toegestaan om glyfosaatinjecties toe te dienen.
Inmiddels kan ook biologische bestrijding tot het arsenaal worden gerekend. Onder het motto: de vijand van mijn vijand is mijn vriend, zijn er onlangs veldproeven gestart via het Instituut Biologie aan de Universiteit Leiden met het uitzetten van de Japanse bladvlo (Aphalara itadori).
Waarom oogst de Japanse duizendknoop zoveel haat?
In een recent interview vertelt de ecoloog Suzanne Lommen, coördinator van de veldproeven, waarom de plant uit de gratie is gegroeid: ‘In de negentiende eeuw bracht de onderzoeker Von Siebold de Japanse duizendknoop uit Japan naar Leiden, waar hij ze kweekte. Deze soorten blijken hier echter invasief, ze verdringen inheemse plantensoorten. Bovendien kunnen ze met hun groeikrachtige wortels schade aanrichten aan onder meer funderingen, verhardingen en dijken.’
Verbannen uit Japan
Het was inderdaad Philipp Franz von Siebold die de Japanse duizendknoop introduceerde in Nederland. De Beierse arts en Japanoloog drukte zijn stempel op de Nederlandse tuin. Na zijn verbanning uit Japan, op verdenking van spionage, vestigde hij zich in Leiden om aldaar aan de Lage Rijndijk een buiten te laten bouwen met een zogenoemde acclimatisatietuin.
Met zijn kwekerij ‘Nippon’ begon hij Aziatische planten die hij verkreeg via zijn overzeese contacten te vermeerderen en te verkopen. Zo introduceerde hij onder meer de hosta, hortensia, blauweregen en dus ook de duizendknoop.
Vanaf 1847 neemt hij deze laatste op in zijn catalogus onder de Latijnse naam Polygonum sieboldii. Hierin prijst hij de naar zichzelf vernoemde plant aan als ‘… een van de belangrijkste introducties uit Japan, een meerjarige sierplant (…) nuttig in het creëren van bosschages, het beschermen van jonge aanplant en het versterken van zandige heuvels en duinen.’ Inmiddels is Siebolds waardering omgeslagen in zijn tegendeel.
Gevleugelde ratten
Nederlanders zijn nog altijd onverminderd enthousiast over exotische planten. Onze akkers, kwekerijen, kassen, parken, straten en tuinen staan er vol mee. Maar wee je gewortelte als een plant zich op eigen houtje verspreidt.
Om het waarom achter de omslag in waardering van de duizendknoop te ontwaren, helpt het om te kijken naar een voorbeeld uit de dierenwereld. In het artikel ‘How Pigeons Became Rats’ (2008) bestudeert de Amerikaanse socioloog Colin Jerolmack waarom New Yorkers in het begin van de twintigste eeuw duiven als plaagdier gingen zien.
Toen de duif nog in kleine getalen voorkwamen in de stad sprak men bewondering uit voor deze bijzondere vogel. Maar naarmate hun aantallen groeiden, verschenen de eerste klachten. Na verloop van tijd werd de berichtgeving steeds grimmiger, duiven zorgden voor vervuiling en zouden ziektes kunnen verspreiden en steeds vaker klonk er een openlijke oproep tot verjaging en doding.
De omslag in de waardering van duiven legt volgens Jerolmack een dieper gelegen culturele angst bloot die voorbijgaat aan de hygiëne en angst voor ziektes. Het stigmatiseren van duiven als gevleugelde ratten onthult een angst voor wanorde en een diepgevoelde behoefte aan een nette en geordende stad.
‘Groen monster’
Jerolmacks analyse van de duif toont enkele opmerkelijke paralellen met de Japanse duizendknoop. Ook deze plant oogst in den beginne veel lof en valt zelfs in de prijzen. Eind jaren zeventig van de vorige eeuw verschijnen er krantenartikelen die waarschuwen dat de Japanse duizendknoop snel verwildert.
In de laatste decennia, en met name de laatste jaren, is de toon omgeslagen en vallen in nieuwsitems steevast stigmatiserende bewoordingen, zoals ‘horrorplant’, ‘terreurplant’ en ‘groen monster’.
Dagblad BN-De Stem ging onlangs zelfs zo ver om te spreken van een ‘agressieve ninja’. Ook wordt daarbij altijd melding gemaakt van het herkomstland en van het vermogen om dwars door funderingen en asfalt te groeien.
Nu kun je je afvragen of het schrikbeeld dat de media neerzetten strookt met de werkelijkheid. Ook kun je vraagtekens zetten bij de gebezigde categorie ‘invasieve exoot’ en het bijhorende onderscheid in- en uitheems. De introductie van de bladvlo roept eveneens de nodige vragen op. Vooral gezien het feit dat vergelijkbare introducties in het verleden vaak anders uitpakten dan gepland.
Stigmatisering
Maar laat ik mij beperken tot één vraag: heeft de collectieve afkeer en de stigmatisering van de Japanse duizendknoop geen dieper gelegen wortels dan de vermeende ecologische en antropogene schade die zij berokkent? Zou ook hier de angst voor wanorde en het verlangen naar een nette en geordende stad een belangrijke rol spelen?
Mijn hypothese is dat de demonisering van de duizendknoop vooral voortkomt uit de wijze waarop deze plant onze pogingen tot ordening en beheersing tart. Dat blijkt ook uit de doelstelling van het consortium achter de introductie van de bladvlo, uitde1000knoop: ‘Het doel is om de invaseve soort te beheersen en het ecologisch evenwicht te herstellen.’
Norbert Peeters is platenfilosoof, promovendus, en medewerker van Studium Generale. Hij nam het eerder op voor verguisde Leidse meeuwen en schreef onlangs een boek over de botanicus en VOC-soldaat Rumphius