Sehr geehrter Herr Braun, lieber Kommilitone! Danke für Ihre auf „Steinkohledeutsch" geschriebene Kolumne, deren Wortlaut mir manches Lächeln entlockt hat. Zwischen den Zeilen las ich...
Maar wacht, laat ik verder gaan in het Nederlands, anders leest geen kip dit, zeker niet de eerstejaarskuikentjes op de rechtenfaculteit die nog steeds zwoegen op de regels van het kofschip, terwijl zij nota bene verondersteld worden wetenschappelijke vertogen in Oxford English te kunnen houden, quod non.
Welnu! Tussen de regels door waren er in uw balorige kattebel (zie Mare 9) enige scherpe kanttekeningen te vinden bij de uitlating van de minister van BZ dat Nederlanders beter Duits moeten leren. Daar ik behoor tot de inmiddels zeldzaam geworden germanisten aan de Leidse universiteit, leek mij Timmermans opmerking op het eerste gezicht uit het hart gegrepen, maar toen ik deze nader overwoog, wat na liet garen in mijn hersenpan, kreeg zij allengs de geur van een scheet voor de kiezersbühne, al is zij een sympathieke.
Tenzij zijne excellentie de collega-minister van Onderwijs overtuigt en er een scherpere, soberdere, strakkere visie op talenonderwijs komt, zal het alleen maar meer gaan stinken. Laat ik voor de verandering eens niet klagen over het hemelschreeuwende geldgebrek, maar laat ik de wortel van het probleem benoemen, waarvan de oplossing nu eens niet op 's Rijks begroting drukt.
Het probleem is dat er nauwelijks nog degelijk klassiek onderwijs in traditionele grammatica gegeven wordt. Tegenwoordig betekent zinsontleding in het basisonderwijs "gezellig kleuren": we zetten een kleurtje onder een bepaald zinsdeel, want o nee, stel je voor dat je een tienjarige begrippen als "onderwerp" of "lijdend voorwerp" moet leren. Dat kan niet hoor. Deze gezellige vrijblijvendheid kabbelt voort in het vervolgonderwijs: voor de gemiddelde tweedeklasser op het vwo bestaat tegenwoordig een zin uit een onderwerp, het gezegde en "de rest". Wat die rest dan is? Tsja... Geen wonder dat het niets meer wordt met Duits, Frans, Latijn, laat staan Chinees.
Liebe Exzellenz Timmermans, vandaag pleit ik niet voor meer geld, maar voor programmatische versobering, "verstrenging", als u wilt. Weet u wat nu er nu staat in de Kerndoelen voor het Primair Onderwijs? –U hebt ze vast nog wel even doorgenomen voordat u uw uitlating deed – In dit ambtenarenproduct staat: Traditioneel ging het vooral om grammatica, maar tegenwoordig gaat het vooral om inzicht in eigen en andermans taalgebruikstrategieën leren, zodat een kind leert deze steeds bewuster en doelgerichter in te zetten.
Wat is dit voor hokuspokus-managersjargon? Dit veronderstelt dat een twaalfjarige op hoog abstract niveau reflecteert, ja hermeneutisch briljant is. Wie brouwt toch dit soort onwelriekende onzin om ieder in kiezersland te apaiseren? Ik wil dat u klip en klaar opneemt dat leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs moeten kunnen ontleden! Ik wil verdorie geen gekleur meer! Ik wil maatstrepen in een zin met daaronder benamingen als onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp, enz. is. De hermeneutiek kan wachten, als je twaalf bent.
Als u mijn simpel advies overneemt, zult u zien dat op den duur het leren van vreemde talen een stuk gemakkelijker gaat en er bijgevolg weer meer mensen beter Duits, Frans, Spaans, enz. spreken, althans begrijpen. Tot dat moment van klassieke versobering hebt u voor mij een wind gelaten.
Met Herr Braun zet ik alvast het raam open, met uw welnemen.
Emile van Brakel
Promovendus Duitse letterkunde