Nadat het gebruikelijke ‘Io vivat’ in de Pieterskerk klinkt en het daaropvolgende geroezemoes langzaam sterft, neemt collegevoorzitter Annetje Ottow als eerst het woord. ‘We staan aan de vooravond van grote veranderingen in het hoger onderwijs’, zegt ze, doelend op de ‘ingrijpende bezuinigingen’ van het kabinet die ‘de gehele Nederlandse kenniseconomie en daarmee de Nederlandse samenleving diep zullen raken’.
Om aan te tonen hoe belangrijk wetenschap voor de overheid is, staat de opening van het academisch jaar in het teken van “Science for Policy”. ‘Onze wetenschappelijke kennis op allerlei thema’s delen wij met de overheid en in het bijzonder beleidsmakers’, aldus Ottow. ‘Hoe de overheid deze kennis kan toepassen in het beleid, maar ook hoe ze optimaal gebruik kan maken van al deze kennis.’
Volgens rector Hester Bijl draagt de universiteit niet alleen in kennis bij aan beleid. ‘Volgens een steekproef op LinkedIn werkt 18 procent van de alumni bij de overheid en dat heeft te maken met onze indeling van het onderwijs.’
Hoofdspreker Corien Prins, voorzitter wetenschappelijke raad voor regeringsbeleid, moedigt wetenschappers aan om ‘te snuffelen aan hoe je wetenschap met beleid verbindt’. En om, naast al het internationale onderzoek, ook onderzoek te doen naar typisch Nederlandse uitdagingen om beleid meer te kunnen ondersteunen. ‘Het is niet aan de wetenschap om de politieke koers te bepalen’, aldus Prins. ‘Toch staan we als wetenschappers, docenten en studenten niet slechts aan de zijlijn. Wetenschappers spelen een cruciale rol in het vermogen van politici en beleidsmakers om keuzes te maken die gebaseerd zijn op betrouwbaar onderzoek en expertise.’
Om dit te illustreren vertelt Ottow over Marianne Frank, Leidse stadscriminoloog. ‘Frank onderzoekt waarom mensen in de stad zich niet veilig voelen op straat, zet de uitkomsten op een rij, gaat in gesprek met de gemeente en kijkt welke beleidsadviezen voor de hand liggen. Een prachtig voorbeeld van “Science for Policy”, waar de stad en haar burgers direct de voordelen van ondervinden.’
Dit laat volgens Ottow zien dat Leiden ‘een universiteit wil zijn die midden in de samenleving staat en die de verantwoordelijkheid en zelfs de plicht voelt om intensief mee te denken bij kwesties als stikstofproblematiek, de uitdagingen in de zorg, de democratische rechtsstaat, veiligheid en een goed functionerende rechtspraak.’ De bezuinigingen zullen ingrijpende gevolgen hebben voor de aanpak van de grote uitdagingen van deze tijd, waarschuwt ze.
En dat is niet het enige gevaar. ‘De Nederlandse universiteiten worden daarnaast gedwongen heel wat bacheloropleidingen naar het Nederlands om te zetten. Internationale talenten, medewerkers en studenten, die wij ontzettend hard nodig hebben, zullen hierdoor voortaan buiten onze landsgrenzen gaan zoeken naar een baan of studieplek.’
Dat soort maatregelen leidde in andere landen al eerder tot problemen. ‘In Denemarken probeert men met man en macht het tij te keren en in het Verenigd Koninkrijk dreigen verschillende universiteiten letterlijk om te vallen.’
De onderwijsprijs ging dit jaar naar Pieter Slaman, universiteits- en onderwijshistoricus, die omhoog veerde in zijn stoel toen hij te horen kreeg dat hij de prijs in ontvangst mocht nemen. ‘In collegezalen stoken wij elke dag een vuur’, zei hij in zijn dankwoord. ‘De studenten slepen de brandstof aan uit alle windstreken.’