Dat blijkt uit de tussenbeschikking van de kantonrechter die vrijdag op rechtspraak.nl werd gepubliceerd.
De universiteit heeft een ontslagprocedure tegen Hofman aangespannen, nadat uit een onderzoeksrapport bleek dat de hoogleraar zich tussen 1990 en 2023 - samen met haar partner Menno Hoogland - schuldig heeft gemaakt aan onder meer intimidatie, discriminatie, uitlachen en bespotten van medewerkers, promovendi en studenten. Ook zouden ze de wetenschappelijke integriteit hebben geschonden.
Eerder schreef Mare al dat de rechter meer informatie nodig heeft om tot een definitieve uitspraak te komen. Zo krijgt Hofman nog de kans ‘het door haar gestelde tegenbewijs te leveren’, waaronder 59 verklaringen die haar verhaal zouden ondersteunen, maar die de rechter nog niet in bezit had. De onderzoekscommissie had die verklaringen wel, maar vond er slechts twee relevant. De rechter wil dat zelf beoordelen.
Verder heeft de rechtbank de universiteit gevraagd om extra financiële achtergrondinformatie, bijvoorbeeld wat de hoogleraar aan pensioenopbouw zou missen als haar arbeidsovereenkomst voortijdig wordt beëindigd.
Hoewel er dus nog geen definitieve uitspraak over het ontslag is, staan er in de tussenbeschikking al wel een aantal opvallende conclusies. Zo is volgens de rechtbank voldoende aannemelijk dat Hofman de wetenschappelijke integriteit heeft geschonden en dat ze zich ‘ongepast en ongewenst’ heeft gedragen. De rechter noemt dat gedrag ‘onaanvaardbaar’ waar ‘geen vergoelijking of goedkeuring voor mogelijk is’, ook niet als die gedragingen lang geleden hebben plaatsgevonden. ‘De verklaringen zijn afgelegd door een grote groep personen uit verschillende generaties’ en zijn volgens de rechter ‘consistent, gedetailleerd en veelomvattend’.
Dat veel incidenten langere tijd geleden zijn gebeurd ‘en pas naar aanleiding van de meldingen in 2022 bij de universiteit bekend zijn geworden, maakt de verklaringen op zichzelf niet minder geloofwaardig’. Volgens de rechter is immers ‘algemeen bekend dat slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag zich niet altijd direct en soms pas op een veel later moment uitspreken’.
De rechter vindt dat de onderzoekscommissie uitgebreid onderzoek heeft gedaan, voldoende hoor en wederhoor heeft gepleegd en ‘zorgvuldig’ haar bevindingen in het onderzoeksrapport heeft weergegeven. Het verweer van Hofman dat de commissie partijdig en niet onafhankelijk is omdat de leden verbonden zijn aan de universiteit, verwerpt de rechter. ‘De universiteit heeft toegelicht dat zij bewust heeft gekozen voor een intern onderzoek. Dat er rond de leden problemen met betrekking tot de onafhankelijkheid of onpartijdigheid zijn, is niet gebleken.’
Zo stelt de rechter dat de commissieleden ‘niet werkzaam of werkzaam zijn geweest’ binnen de faculteit Archeologie en dat ‘de werkwijze van het onderzoek door de onderzoekscommissie zelfstandig is bepaald’. Volgens de rechter is niet gebleken dat de commissie ‘geen ruime beoordelingsvrijheid toekwam bij het uitvoeren van het onderzoek of haar bevindingen’.
Kritiek op universiteit
De rechter heeft echter ook kritiek op de universiteit. Die heeft nagelaten ‘het gedrag te monitoren van docenten en hoogleraren, die buiten het gezichtsveld van de universiteit veldwerk laten verrichten door kwetsbare jonge studenten en promovendi’.
Bovendien is er ‘geen enkele controle uitgeoefend op gedrag dat ook in een verder gelegen verleden al niet getolereerd werd’ en werd de faculteit Archeologie ‘op geheel eigen wijze bestuurd’. Hofman kreeg ‘steeds bevestigd dat zij goed presteerde en voor de universiteit buitengewoon belangrijk was’.
De rechter vindt dat er ‘veel eerder ingegrepen had moeten worden’ en weegt dit mee in de verdere beoordeling.
Collegevoorzitter Annetje Ottow is tevreden met het voorlopige oordeel. ‘De voor ons belangrijkste verwijten aan het adres van de hoogleraar, het grensoverschrijdende gedrag en de schending van wetenschappelijke integriteit, worden door de rechter inmiddels voldoende aannemelijk geacht. Ook de onderzoekscommissie heeft haar werk zorgvuldig gedaan’, zegt ze op de universiteitssite.
Over de kritiek van de rechter zegt ze: ‘Wij leren daarvan. We gaan de stukken aanleveren waar de rechter om heeft gevraagd, en wachten de beslissing met vertrouwen af.’
Dit artikel is een geupdatete versie. De oorspronkelijke versie van dit artikel werd gepubliceerd op donderdag 21 november en was gebaseerd op een persbericht van de universiteit. Deze versie is gebaseerd op de tussenbeschikking van de rechter, die op vrijdag 22 november werd gepubliceerd.