De Kamerleden vroegen aan de minister wat hij vindt van het schrappen van kleine talenstudies, ‘die voor de Nederlandse samenleving, het onderwijs, de economie en onze internationale positie van wezenlijk belang zijn’. Hierop antwoordt de minister dat hij de zorgen hierover begrijpt, met name als het aankomt op de studies Frans en Duits, omdat bij deze middelbare schoolvakken een lerarentekort is.
Maar, schrijft hij: ‘Uit cijfers blijkt dat jongeren steeds vaker kiezen voor brede opleidingen, eventueel met een taalcomponent. De kans dat studenten in groten getale weer gaan kiezen voor een klassieke bachelor in het talen- en cultuurdomein is gering.’
De minister steunt het plan van de universiteiten om kleinere talenstudies onder te brengen in bredere bachelors, zoals de bachelor Europese talen en culturen. Op de vraag van de Kamerleden of een dergelijke bachelor de kwaliteit van de individuele studies niet tekort doet, reageert hij: ‘Ik kan in algemene zin geen uitspraken doen over hoe bepaalde expertises het beste inhoudelijk vormgegeven kunnen worden in het universitair onderwijs.’ Hij verwijst vervolgens naar de brede bachelor Europese talen en culturen in Groningen, die qua niveau wel toelating biedt tot de lerarenopleidingen Frans en Duits.
In Leiden schreven opleidingsvoorzitters vorige week nog een alternatief plan voor het opvangen van de bezuinigingen, in de hoop de kleine studies te redden. Dit in reactie op het bezuinigingsplan van de faculteit Geesteswetenschappen, waarbij de bachelors African Studies en Latijns-Amerikastudies zouden worden geschrapt en de opleidingen Chinees, Japans, Koreaans en Zuid- en Zuidoost-Aziëstudies zouden moeten opgaan in een nieuwe bachelor Aziëstudies. Frans, Duits en Italiaans zouden fuseren tot de bachelor Europese talen en culturen.
Definitief verloren
Een kerngroep van opleidingsvoorzitters adviseerde verregaande samenwerking tussen de opleidingen en gedeeld onderwijs, maar waarbij de opleidingen wel op zichzelf blijven bestaan en geregistreerd blijven met een CROHO-label (voor erkende opleidingen hoger onderwijs).
Ook wetenschapskoepel KNAW adviseerde eerder dringend tegen de bezuinigingen die de kwaliteit van het onderwijs verlagen en waarbij unieke studierichtingen voorgoed verloren dreigen te gaan.
De Kamerleden stelden hierover ook vragen: kan de minister garanderen dat kennis niet definitief verloren gaat, bijvoorbeeld door het verdwijnen van opleidingen als Turks, Perzisch, Arabisch en Koreaans? Hierop antwoordt de minister dat het eventueel opheffen van een CROHO-label een besluit is van de universiteit, in overleg met andere universiteiten.
Hij schrijft: ‘In het algemeen zie ik het belang van kennis van andere talen en culturen zowel voor de wetenschap als de maatschappij. […] De wereld is immers in verandering, evenals de vakgebieden en de voorkeuren van studenten. Het is belangrijk dat het onderwijs daarop responsief inspeelt. Het is aan de instellingen samen om te bepalen hoe het onderwijs behouden kan blijven.’